Heen|scl|ut akfie Groningen Bennekom Utrecht Amsterdam 1 Amsterdam 2 Maastricht 112 Onlangs is ons gebleken, dat in de realise ring van de stadsvernieuwingsplannen voor Binnenstad-West het fraaie pakhuisje, Laan 24-1, in afwijking van het voor dit gebied geldende plan, door nieuwbouw zal worden vervangen. Ondanks de slechte staat van on derhoud pleitten wij om de volgende redenen voor het behoud van dit pandje bij B. enW.: - het bezit goede maatverhoudingen en ver tegenwoordigt een pakhuistype, dat nog zeer weinig, zo in het geheel niet meer in het stadscentrum voorkomt. - het dateert uit het begin van de 17de eeuw en wordt daarom en op grond van het eerder gestelde door ons als monument waardig beoordeeld. - het staat op een plek, waar de rooilijn een duidelijke sprong vertoont en kan daar door een markante overgang vormen naar de aan te sluiten nieuwbouw. Ook verzochten wij het college van B en W het beeldondersteunende pand 26 te hand haven. Wij vroegen de aandacht van B. en W. voor het behoud van de panden Biltstraat 184, 186 en 188, een reeks 19de-eeuwse herenhuizen gelegen tegenover het Hogelandse Park, die alleszins het behouden waard is. Naast juri dische, zou ook planologische bescherming de geëigende maatregel tot behoud zijn, om dat de ruimtelijke context de individuele ar chitectonische waarde van deze panden ver sterkt. Gezien de bouwkundige staat kan renovatie o.i. geen onoverkomelijke problemen ople veren. Daarom verzochten wij het college om in overleg met de eigenaar de voorhan den zijnde mogelijkheden tot behoud te wil len onderzoeken en overigens alles in het werk te stellen om deze naar het oordeel van de gemeentelijke monumentencommissie be- schermenswaardige panden te redden. sehof en de Johanniterlaan voorziet, tekende Heemschut bezwaar aan, omdat vaststelling van dit plan de sloop zal betekenen van de in oorsprong uit 1867 daterende villa 'Oud Vossehol'. Aan dit karakteristieke pand, nog één van de weinige monumentale panden langs de weg van Bennekom naar Ede, ken nen wij, gelet op het architectonische en ste- debouwkundige belang ervan, aanzienlijke betekenis toe. In antwoord op een adres aan de gemeente raad waarin wij de aandacht vroegen voor het behoud van een aantal monumentale giet ijzeren bruggen aan de vervanging waarvan werd gedacht, ontvingen wij het volgende positieve bericht. Ten aanzien van de Schar rebiersluisbrug over de Nwe Herengracht voor het Kadijksplein, koos het college van B. en W. voor restauratie. Deze keuze, die overeenstemt met ons pleidooi voor behoud, wordt nu ter vaststelling voorgelegd aan de raad. De Scharrebiersluis over de Nieuwe Herengracht, monumentale gietijzeren brug te Amsterdam. Tegen het ontwerp-bestemmingsplan 'Om geving Eltersehof-Edeseweg', dat in de bouw van 12 woningen op het voormalige ziekenhuisterrein tussen de Edeseweg, Elter- In antwoord op onze brief waarin wij onze verontrusting uitspraken over de veel te glo bale restauratieplannen voor het Begijnhof, berichtte de Minister van W.V.C. ons, bij monde van de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg, dat bij deze restauratie wel gro te zorgvuldigheid zal worden betracht. Het betrof slechts principe-schetsen, aldus de minister, ten behoeve van een versnelde planvorming om gebruik te kunnen maken van de beschikbaarheid van subsidiegelden in 1982. Naar aanleiding van het onlangs verwijderen van muurbeschilderingen in de voormalige schatkamer van de Sint Servaas te Maastricht richtte de Bond zich tot de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In deze brief stelden wij, dat toen ons ter ore kwam dat bij de inrichting tot dagkapel van een gedeelte van deze schatkamer prachtige, gave plafond schilderingen tevoorschijn waren gekomen, wij ons afvroegen of niet, gezien het grote belang dat gehecht moet worden aan de Cuy- pers-uitmonstering van het Sint Servaas- complex, gestreefd zou moeten worden naar integraal herstel van de interieurschilderin gen, dus ook van de al eerder ontdekte muur beschildering. Wij refereerden er in deze brief aan, dat wij in ons februarinummer een pleidooi opna men voor in ieder geval het behoud van de muurbeschildering in dat gedeelte van de vm. schatkamer dat sacristie zal worden, ook omdat deze in dat gedeelte waarschijnlijk in betere staat verkeerde. Ook vermeldden wij het gesprek met de se cretaris van de restauratiestichting-Sint Ser vaas dat plaats vond voordat de schilderin gen werden verwijderd, waarbij ons verze kerd werd dat een beslissing over het al of niet handhaven nog lang niet was gevallen. Voorts deelden we de Rijksdienst mee, dat vrij snel na bovengenoemd gesprek toch muurschilderingen in het dagkapelgedeelte én in het sacristiegedeelte zijn verwijderd, reden waarom wij ons afvragen of wel vol doende alle in het geding zijnde aspecten zijn overwogen. Nieuwe vondsten- tijdens een restauratie kunnen immers tot het opnieuw overwegen van de aanpak van een restauratie leiden. Concluderend stelden we, dat een vergelijk bare problematiek als die in de vm. schatka mer, zich naar zich laat aanzien zal gaan voordoen bij de komende restauratiefase aan de Sint Servaaskerk zelf. Om die reden ach ten wij het van belang, dat het al jaren gele den ten aanzien van de Sint Servaas gefor muleerde uitgangspunt - behoud van de Cuypers-uitmonstering - door de Rijksdienst weer duidelijk gesteld wordt. Inmiddels bereikte ons het bericht, dat men thans bij het inrichten van de sacristie in de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 16