DE PROCEDURE EN DE RECHTSBE
SCHERMING
30
Zo werd indertijd in de Apeldoornsé veror
dening een vierde criterium toegevoegd, nl.
d. alle zaken en terreinen die van grote bete
kenis zijn voor de bevolking.
Dit criterium kwam van pas bij het plaatsen
van het echoputhuisje op de gemeentelijke
lijst. Het kan ook gebruikt worden voor het
plaatsen van gedenkstenen op de lijst, meest
al in relatie tot het voorgaande criterium, dat
betrekking heeft op de geschiedkundige her
inneringen.
Eén van de aanvullingen die het ROB voor
stelt heeft ook betrekking op de criteria. Het
ROB wil afzonderlijk genoemd zien zaken
met cultuurhistorische waarde (de geschiede
nis der beschaving betreffende). In de bo
vengenoemde zaak Geldrop betrof het name
lijk een toevoeging zoals door het ROB be
pleit. Feitelijk en juridisch is tegen een der
gelijke uitbreiding van de criteria geen be
zwaar. Maar ook zonder de cultuurhistori
sche zaken met name te noemen zijn ze on
der de modelcriteria te brengen. Ook kan
men zich afvragen of de zaken die het ROB
onder cultuurhistorisch verstaat niet beter
door bijv. het bestemmingsplan kunnen wor
den beschermd. Genoemd worden nl. o.a.
dijken, markestenen, grensstenen, holle we
gen, wallen en grachten, maar ook verkave
lingen. Maar, nogmaals, bezwaar hiertegen
is er niet; het is alleen jammer dat tekst niet
in overleg met de VNG tot stand is gekomen.
Het is natuurlijk prachtig om een aantal ken
merken te hebben die bij de beoordeling van
de vraag of iets een monument is in de zin
van de verordening bepalend zijn. Het is iets
anders om in de praktijk aan die kenmerken
inhoud te geven. Objectieve normen zijn
daardoqr niet te ontwikkelen. De subjectieve
beleving van de waarde van een bepaald ob
ject speelt daarbij een grote rol. Toch heeft
de Bond Heemschut in een nota, getiteld:
'Enige problemen bij de bebouwing in een
historische omgeving' kans gezien om in dit
opzicht een goede handreiking te bieden bij
de vraag of een bepaald object al of niet
zodanig waardevol is, dat het verdient be
houden te worden en dus op de gemeentelij
ke monumentenlijst moet worden geplaatst
(Zie ook 'Heemschut' jrg. 979, blz. 96 e.v.).
Als basisnormen noemt de Bond Heemschut:
a. de bebouwing moet in principe ouder dan
50 jaar zijn, tenzij het gaat om een be
langrijk ontwerper of de bebouwing een
bepaalde stijl of bouwwijze vertegen
woordigt en
b. restauratie is mogelijk zonder afbraak.
Daarnaast moet dan, volgens de Bond,
voldaan worden aan enige andere voor
waarden, zoals geen verminking, het be
staan van een verband tussen gebouw en
historische verkaveling, gave verhoudin
gen van het gebouw etc. Dus een bepaal
de meerwaarde boven genoemde basis
normen.
Toepassing van deze normen betekent nog
niet dat daarmee aan het vereiste is voldaan
dat beslissingen tot plaatsing van objecten op
de gemeentelijke monumentenlijst voldoen
de gemotiveerd zijn. Daar kan de Apel-
doornse praktijk van meepraten, zoals nader
ter sprake zal komen.
De Monumentenwet kent een systeem van
voorbescherming, wanneer de aanwijzing
van een object als beschermd monument in
overweging is, de zgn. voorlopige lijst. De
kennisgeving van een voorgenomen plaat
sing heeft tot gevolg dat het beschermingsre
gime geldende voor beschermde monumen
ten, reeds van kracht wordt, zoals bijv. bij
sloop- en verbou waan vragen.
De modelverordening van 1964 volgde het
systeem van de Monumentenwet. Dat sys
teem betekende, dat voor één object in totaal
vier voorzieningen werden geboden aan de
belanghebbenden:
1. bezwaar bij B. en W. tegen de kennisge
ving van een voorgenomen plaatsing;
2. Arob-beroep (op grond van de Wet Ad
ministratieve Rechtspraak Overheidsbe
schikkingen) tegen deze beslissingen van
B. en W. en de mogelijkheid schorsing te
vragen bij de voorzitter van de afd. recht
spraak;
3. beroep op de Gemeenteraad tegen een
besluit tot plaatsing op de lijst;
Tegen de plaatsing op de gemeentelijke
monumentenlijst van dit fabrieksgebouw uit de
tweede helft van de vorige eeuw te Geldrop ging
de eigenaar in beroep.
De AROB-rechter verwierp echter de o.m.
aangevoerde argumentatie dat de gemeente met
deze plaatsing ten onrechte verder gaat dan de
monumentenwet zou toestaan.
Intussen is het karakteristieke bakstenen
fabrieksgebouw, waarvan het interieur nog uit
gave 19de eeuwse houten constructies bestaat, op
de rijkslijst geplaatst. Foto: Gemeente Geldrop.