21 in dit verband relevante factoren zijn echter - het is geen uitputtende lijst - samenstelling en structuur van de steen, aangekoekt vuil en stof, gebruikte reinigingsmiddelen, optrek kend grondwater, micro-organismen, trillin gen en 'last but not least' luchtverontreini gende stoffen zoals S02 (zwaveldioxyde), NOx (stikstofoxyden) en stof. Een van de grootste problemen in studies als die van Feenstra is dan ook: hoe bepaal ik het deel van de aantasting, dat afkomstig is van luchtverontreinigende stoffen. Nog moeilijker is, vooral bij cultuurgoederen om dat het meestal om unieke exemplaren gaat waarvan de waarde bijzonder moeilijk te be palen is, het antwoord op de vraag: hoe groot is de monetaire schade, veroorzaakt door de gevonden mate van aantasting door luchtver ontreinigende stoffen. Voor de bepaling van deze monetaire schade is het vinden van blootstelling-effect-rela ties, welke mate van luchtverontreinig is ver antwoordelijk voor welke hoeveelheid scha de aan een bepaald soort materiaal, van emi nent belang. Even belangrijk is het vinden van deze relaties voor het geven van handen en voeten aan een bestrijdingsbeleid. Daarnaast duikt onmiddellijk de vraag naar de samenhang tussen de verschillende scha- defactoren op: de eerste aantasting is bij voorbeeld aantoonbaar afkomstig van lucht verontreinigende stoffen, maar daardoor krijgen andere schadefactoren vrij spel. Moet die schade dan ook op het conto van de luchtverontreiniging geschreven worden? Tot nu toe is vooral onderzoek verricht - en dan nog voornamelijk in het buitenland - naar de invloed van zwaveldioxyde, maar nog nauwelijks naar de invloed van stikstof oxyden. En wat te denken van het verkeer: niet alleen de uitstoot van luchtverontreini gende stoffen, maar ook de trillingen veroor zaakt door vrachtauto's kunnen steen zoda nig beschadigen, dat bij voorbeeld luchtver ontreinigende stoffen vrij spel krijgen. SCHADEBEREKENING Een andere belangrijke vraag is: welke waar de moet men in schadeberekeningen toeken nen aan bij voorbeeld slecht vakmanschap, waardoor luchtverontreinigende stoffen hun destructieve werk makkelijk kunnen vol brengen? Een laatste meer algemeen pro bleem is, dat het bij dergelijke gebeurtenis sen gaat om zeer langdurige, sluipende pro cessen, die heel moeilijk te volgen en te analyseren zijn. Voor onderzoek naar de situatie in Neder land moet nog een aantal specifieke proble men overwonnen worden. Er is in tegenstel ling tot het buitenland weinig onderzoek op dit terrein verricht (afgezien dan van de stu dies van het Centraal Laboratorium voor on derzoek van voorwerpen van kunst en weten schap in Amsterdam). De benodigde gege vens over het Nederlandse monumentenbe stand zijn door de wijze van registratie bij zonder ontoegankelijk. Dit klemt te meer, daar in Nederland in tegenstelling tot het buitenland, waar het steengebruik per regio vrij uniform is, vele verschillende soorten steen door'elkaar heen zijn gebruikt, omdat ons land nauwelijks steengroeven kende: Daar komt nog bij, dat steen zich in zijn 'eigen' omgeving anders gedraagt dan in een 'vreemde' omgeving. Steeds meer is bekend geworden over de zeer complexe processen, die een rol spelen in de aantasting van materialen door lucht verontreiniging. Van de natuursteensoorten zijn vooral kalk steen, kalk/magnesiumhoudend zandsteen en marmer onderhevig aan effecten van lucht verontreiniging. De meest directe aantasting en ook de belangrijkste wordt gevormd door een reactie van zwavelzuur (ontstaat globaal door een combinatie van S02 en vocht) met diverse in de steen aanwezige verbindingen. Door de op deze wijze ontstane zouten wor den gipskorsten op steen gevormd. Deze worden meestal zwart door aanhechting van stof en vuil. Op plaatsen, die beschut zijn tegen regen, blijven de gipskorsten welis waar zitten, maar gaat het aantastingsproces achter de korst gewoon door. Op den duur valt de gipskorst er vanzelf af en begint het proces opnieuw. Op plaatsen waar de regen vrij spel heeft worden de gipskorsten weg gespoeld (hoe zuurder de regen, hoe eerder het gips wordt opgelost) of krijgen niet de kans te ontstaan. Dat betekent overigens niet, dat er geen aantasting plaatsheeft. Met name bij ornamenten zijn de gevolgen goed te zien: de contouren worden als het ware weggespoeld. Salpeterzuur (ontstaat globaal uit N02 en vocht) reageert op analoge wijze met in steen aanwezige verbindingen. Hoe moeilijk het aantastingsproces te analyseren is wordt duidelijk wanneer in het verhaal ook nog de zouten worden betrokken, die afkom stig zijn uit optrekkend grondwater, het on oordeelkundig reinigen van steen, het intrek ken van strooizout in de steen en de aanwe zigheid van micro-organismen op de steen. Veel schade ondervindt steen ook van de aangebrachte ijzeren verankeringen, doken (middel om stenen onderling te verbinden) en dergelijke. Door roest vorming aan het ijzer zet dit uit met als gevolg scheuren en barsten in de steen. Schadelijke elementen hebben dan vrij spel. De restaurateurs van de Acropolis van Athene en de Sint-Janskathe draal in 's-Hertogenbosch aan het begin van St. Jan, Den Bosch, natuursteen met, deels reeds afgestoten, gipskorsten. deze eeuw hebben een dergelijk visitekaartje achtergelaten. De aantasting is echter niet beperkt tot na tuursteen, ook mortel voeg- en pleister kun nen op een zelfde wijze schade oplopen. Dit geldt ook voor de aantasting van gebrand schilderde glazen, beiaarden, metalen, leer, papier en textiel die hier buiten beschouwing zijn gelaten, maar in het rapport wel behan deld worden. Om een duidelijker beeld te krijgen van het verband tussen luchtverontreiniging en steenaantasting wordt thans - ook in Neder land - gewerkt met een methode waarbij een kwantificeerbare relatie tussen luchtveron treiniging en steenaantasting kan worden vastgesteld. Uitgangspunt van dergelijk on derzoek is, dat niet zozeer de concentratie van luchtverontreinigende stof in de lucht maar de hoeveelheid geabsorbeerde lucht verontreinigende stof per oppervlakte-een heid'steen van invloed is op de relatie tussen luchtverontreiniging en de aantasting van de steen. Op basis van die gedachte werd een apparaat ontwikkeld, waarmee de per tijds eenheid per oppervlakte-eenheid geabsor beerde hoeveelheden zwavelverbindingen en andere stoffen gemeten kunnen worden. Dit apparaat heet de 'Immissions-Rate-Mess- Anlage' (IRMA) en werd in eerste instantie op de Keulse Dom gebruikt. Bedacht moet worden, dat de invloed van bij voorbeeld de windsnelheid op het absorptie vermogen groot is. In andere onderzoekin gen heeft men een verband weten te leggen tussen hoge opnamesnelheden en een grotere mate van aantasting van de steen. Om echter de kwalitatieve aantasting van steen kwanti tatief nauwkeuriger met opnamesnelheden in verband te brengen zijn in Duitsland en in het kader van het NAVO-Comité voor uitda gingen aan de moderne samenleving (NA- VO-CUMS) ook op vier plaatsen in Neder land (Haarlem, Texel, Delft en Lelystad) IR- MA's geplaatst voorzien van enkele soorten steen zodat naast de opnamesnelheden de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 11