Lucht
verontreiniging
en Monumenten
20
BEWUSTWORDING KAN VERDERE SCHADE VOORKOMEN
De laatste jaren werd steeds duidelijker hoe groot aantasting aan monumenten is door
luchtvervuiling. Aan dit onderwerp besteedden wij incidenteel aandacht zoals in het april
nummer 1981 in een interview van Ir. W. B. J. Polman en in een artikel in Heemschut nr. 3 -
1981 waarin gesproken wordt met architect H. E. Teering over de restauratie van de St. Jan
in Den Bosch. Deze kan schriftelijk en aanschouwelijk aantonen hoezeer de luchtverontrei-
ning op vooral steen aanwijsbaar is. Teering schat dat van de 36 miljoen gulden te besteden
aan de restauratie (1974-1984) 4 a 5 miljoen gulden rechtstreeks aan schade door luchtver-
ontreining kan worden toegeschreven.
Als verdediger van ons monumentale erfdeel maakte Heemschut deel uit van de begeleidings
commissie voor het Rapport Cultuurgoederen en luchtverontreiniging' geschreven door
drs. J. F. Feenstra van het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit. Wij
hebben toen geconstateerd dat de vele monumentenzofginstanties die met een enquêteformu
lier werden benaderd en waarvan de respons te wensen overliet, er blijk van gaven veel te
weinig - en zeker te weinig consistent - aandacht voor en inzicht in dit gevaar te hebben.
De aantasting door luchtverontreinigende
stoffen van diverse materialen waaronder na
tuursteen en daarmede de aantasting van mo
numenten is een proces dat, hoewel de scha
de aanzienlijk is, tot nu toe niet die aandacht
heeft gekregen die het verdient.
STUDIE
Naar aanleiding van het verschijnen van het
S02 beleidskaderplan en de daaropvolgende
parlementaire discussie bleek er behoefte aan
een onderzoek naar de schade aan cultuur
goederen door luchtverontreiniging. Deze
studie is, zoals gemeld, in opdracht van het
voormalige Ministerie van Volksgezondheid
en Milieuhygiëne uitgevoerd door drs
J. F. F. Feenstra en is onlangs verschenen
bij het Distributiecentrum voor Overheidspu
blicaties te Den Haag. Doel van het onder
zoek was het geven van een overzicht van de
processen die aanlèiding geven tot schade en
het aangeven van mogelijkheden van econo
mische waardering van de optredende
schade.
GERING BESEF
Het probleem van schade aan cultuurgoede
ren door luchtverontreiniging leeft in Neder
land in onvoldoende mate bij museumbe
heerders, architecten en mensen van monu
mentenzorg. Er is immers niemand meer, die
gezien heeft hoe de meeste cultuurgoederen
er uit zagen voor de grote overgang naar het
industriële tijdperk. Men is aan deze vorm
van aantasting gewend geraakt. Als de men
sen, die het aangaat, er op zouden letten, zou
er veel eerder aan de bel getrokken worden.
Er valt overigens wel begrip voor dit gemis
aan inzicht op te brengen. Toen de uitstoot
van luchtverontreinigende stoffen, zoals
S02, jaren her veel groter van omvang was
kwam het onderwerp schade aan cultuurgoe
deren door luchtverontreiniging nauwelijks
ter sprake en werd er ook niet op gelet. Nu
de luchtverontreiniging veel minder is,
wordt er eenklaps wel een vinger op die zere
plek gelegd.
Kenmerkend noemt Feenstra het, dat hij
voortdurend met het begrip verwering werd
geconfronteerd: 'Alle aantasting viel onder
het hoofdstuk verwering'.
Deze weinig preciese manier van omschrij
ving duidt al enigszins aan, dat de aantasting
van materialen op verschillende wijzen kan
ontstaan. Weersomstandigheden, zoals
windsnelheid, samenstelling van het regen
water, de temperatuur, zijn van grote invloed
op de aantasting van in de buitenlucht ver
blijvende natuurstenen monumenten. Andere
Het roesten van de ijzeren doken veroorzaakte
scheuren in overigens al aangetaste Saint Joire-
natuursteen.
Deze pinakels van het zuidertransept werden
tussen 1910 en 1920 vervaardigd van de
kalkhoudende steensoort Saint Joire. In 1978 zijn
deze weer vervangen waarvoor een kalkvrije
harde itaiiaanse basaltsoort werd gebruikt.
De originele Bentheimer zandsteen uit 1530
(links en onderaan deze foto) bevindt zich
overigens nog wel steeds in goede staat.