Haarlem: kwarteeuw gemeentelijke monumentenzorg Uit het Korenmetershuis 145 Jaargang 59, no. 10 - oktober 1982 Heemschut verschijnt lOx per jaar Tijdschrift van de Bond Heemschut opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Beatrix Uit de inhoud: Haarlem: monumentenstad bij uitstek (themanummer) Facetten 25 jaar zorg voor stadsmonumenten Een pionier kijkt over z'n schouder Kunst-historische aspecten Klanken van Utrechtse Domtoren Foto omslag: Nieuwe kerkstoren Haarlem na de consolidatie Foto: Jos Fielmich - Gemeentelijk bureau monumentenzorg. Redactie: J. Th. Balk, eindredacteur Drs. J. H. Bierenbroodspot-Rudolph J. Roelfs Sr. Redactiesecretaris: P. A. Hengeveld-Brand Vaste medewerkenden: A. J. Bartelds-Boshuizen, Ter Apel (Noord Nederland) D. van der Meulen, Assen (Oost Nederland) R. Lureman, Doetinchem (Oost Nederland) Drs. W. J. Pantus, Nijmegen (Zuid Nederland) G. Le Belle, Schoorl (Noord West Nederland) J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage (Zuid West Nederland) Correspondentie voor de redactie aan: Secretariaat Bond Heemschut, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam tel.020-22 52 92 öf 020 - 23 09 94 (ledenadministratie) postgiro 124326 Correspondentie voor advertenties: Bosch Keuning nv Postbus 13740 AA Baarn tel. 02154-1 82 41 gironummer 4988 Vormgeving Druk Bosch Keuning nv, Baarn Monumenten en Haarlem zijn even onverbrekelijk met elkaar verbonden als het Spaarne met de stad. Het is dan ook een goede zaak dat wederom in dit Monumentenblad-bij-uitstek van een organisatie die al meer dan 70 jaar ijvert voor het behoud van ons cultureel erfgoed, aan dacht wordt besteed aan deze vooraanstaan de Monumentenstad. Aanleiding is hét feit, dat de gemeentelijke Monumentenzorg, afdeling van het bedrijf Openbare werken, onlangs haar vijfentwin tigste levensjaar gepasseerd is. Nog dage lijks staat zij op de bres voor het behoud en bescherming van het rijke historische bezit. Daarbij blijkt nog altijd dat een stad als Haarlem bepaald niet zonder een dergelijke organisatie kan. In het novembernummer van Heemschut, 1966, dat gewijd was aan het tienjarig be staan, is door de toenmalige wethouder W. F. Happé in een inleidend woord een tweetal wensen voor de toekomst uitge sproken: 'in de eerste plaats, dat dit tijdschrift in wijde kring de belangstelling voor Haarlem als mo numentenstad nog zal vergroten en in de tweede plaats, dat het gemeentebestuur spoe dig weer over meer middelen zal beschik ken, die noodzakelijk zijn voorde restauratie en instandhouding van onze monumenten.' Deze wensen blijken - ondanks het vele dat in de tussenliggende tijd mocht worden be reikt - niets van hun strekking te hebben verloren: nog altijd ligt een sterk accent bij het laatste deel van het woord 'monumenten- ZORG'. Mogelijk, dat de decentralisatie en de bijbe horende financiële bijdrage van rijkswege de huidige neergang bij de restauraties kan om buigen. Kortere procedure-tijden voor ver gunningen, gekoppeld aan duidelijkheid over subsidies verschaffen zekerheid aan de burger. Gezien het grote aantal monumenten, dat in Haarlem in slechte staat verkeert (ca 50%), zal een opleving zonder twijfel een aantal positieve nevenverschijnselen te zien geven, zoals extra werkgelegenheid, uitbreiding van het wonen in de binnenstad, extra inkomsten voor het toerisme en daardoor extra inkom sten voor de middenstand en - uiteraard niet op de laatste plaats - behoud van cultureel erfgoed. Een belangrijke voorwaarde zal daarbij wel zijn dat de achterstelling wat betreft de verschillende financiële mogelijk heden van een te herstellen woonhuismonu ment ten opzichte van nieuwbouw in de wo ningwetsfeer wordt weggenomen. Deze ach terstelling leidt thans in toenemende mate tot sloop van monumenten en beeldbepalende panden. In het Haarlemse monumentenbestand is voor een groot aantal jaren een forse werk- voorraad aanwezig. Thans dreigt echter een sluipende verpaupering van dit culturele be zit. Een stukje welzijn wordt aangetast en het vakmanschap verdwijnt. Mogen de overhe den spoedig tot inkeer komen! H. J. Scheffelaar - Direkteur Openbare Werken Dit nummer is grotendeels gewijd aan Haarlem. Nu in onze serie over het pro vinciale monumentenbeleid alle provin cies aan het woord zijn geweest, willen we de komende tijd aan het gemeentelijk beleid zoals dat in verschillende plaatsen gevoerd wordt nader aandacht besteden. In Haarlem wordt ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het gemeentelijk bu reau een evaluatie van het gemeentelijk restauratiebeleid te boek gesteld. De ont wikkeling naar een uitstekend geoutilleer de dienst, zoals die in die '25 jaar heeft plaats gevonden, en de wijze waarop men thans werkzaam is, achten wij - ook voor diegenen die in een vergelijkbare werk kring actief zijn - bijzonder illustratief en informatief. De redactie van Heemschut is verheugd, dat Haarlemse deskundigen hun mede werking aan dit nummer hebben ver leend. De heer E. A. M. A. Steger, oud-burge meester van Oirschot, heeft als eerste de zilveren erepenning van die gemeente ont vangen. Deze onderscheiding is bedoeld voor perso nen, die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de publieke gemeentelijke zaken. De heer Steger, die vijftien jaar lang (van 1959 tot 1974) deel uitmaakte van ons Alge meen Bestuur, heeft zich altijd sterk gemaakt voor het behouwd van onze culturele en his torische erfenis. In zijn bijna dertigjarige ambtsperiode heeft hij zich bijzonder ingezet voor de historische dorpskern van Oirschot.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 7