Middeleeuws gelui Dom herleeft Met het inluiden van zeven nieuwe klokken in de imposante beierij van de Domtoren, herleefde in de stad Utrecht een middel eeuws gelui, dat z'n weerga niet kent in Europa. De zeven klokken, gegoten door Eijsbouts in Asten, herstellen het gelui, dat de Kamper klokkengieter Geert van Wou in 1505 voor de Utrechtse Dom maakte. Dat gelui, een schitterende combinatie van der tien klokken, verloor in 1664 zijn glans. De kerkmeesters lieten toen zeven klokken ver smelten om het nieuwe carillon van de ge broeders Hemony te financieren en dat wa ren uitgerekend de lichtere klokken. De zes die overbleven, bleven weliswaar imponeren door het geweld van hun zware grondtonige samenklank, maar er dwarrelden geen bo- ventonige cantilenes meer doorheen. Dat is nu veranderd. De grandeur van Van Wou's dispositie is er weer. 'Dank zij Utrechts burgerij - zijn wij zeven er weer bij - eens in het carillon verloren - thans in welluidend brons herboren - bij het zesde eeuwfeest van de toren - God zegene allen, die dit horen'. Dat rijmpje, het randschrift op de nieuwe klokken, vat goed samen wat er deze zomer in de beierij van de Dom gebeur de. Want het is inderdaad te danken aan de vrijgevigheid van ruim duizend Utrechtse burgers en een aantal prominente onderne mers van de stad dat het Domgelui weer is wat het was. proclameert in zij^pschrift':-'".het zwerk, de verschrikkelijke en onheilspellende duis ternissen en ook de ijzige winden breng ik in beweging De Maria (5822 kilo) verkon digt: ik ben een machtige vrouw de hinderlagen, de listige streken en de valsheid van de hoogmoedigen vertrap ik en verwoest het razende vuur van duivel en hel...'. Intussen: de late middeleeuwen zien vanuit een nauwelijks verleden tijd vol angst aanja gende demonische visioenen naar meer ver lichte tijden en Johannes, ook nog een 'zwa re' (2360 kilo), is al wat vriendelijker: aangenaam kom ik met mijn stem van God door mijn geloof was ik een heilig licht, een sieraad in de woestijn En Magdalene "(1360 kilo): ik ben de vrome zondares, vol lof ben ik over de voeten van mijn bruidegom stortte ik nardusbalsum en met mijn haren droogde ik die De nieuwe Van Wouklokken kregen de zinspreuken van hun voorgangers niet terug omdat ze niet meer te vinden zijn in de archieven. Zijn ze wat vrolijker geweest? In elk geval hun toon aard is dat wel. Eén der zeven nieuwe klokken voor het Utrecht's Domgelui wordt ingehaald in de toren. ZORGVULDIGE REPRODUCTIE Dat woordje 'weer' verdient nadruk. Want Eijsbouts vulde het Domgelui niet aan met eigen werk, maar baseerde zich nauwkeurig op het werk van Van Wou. Een groot geluk was namelijk, dat de kerkmeesters in 1505 nauwkeurig de gewichten en formaten regis treerden van de dertien klokken die Van Wou leverde. Met behulp van deze gegevens en zijn kennis van het bestaande gelui kon André van Lehr, die thans de klokkengieterij van Eijsbouts leidt, een zorgvuldige analyse maken van wat verloren ging en dat reprodu ceren. Vandaar dat het Domgelui z'n oor spronkelijke laat-middeleeuwse tonaliteit en klankkarakter kon herkrijgen. TYPERENDE RANDSCHRIFTEN Wat is de stemming, die daardoor wordt op geroepen? Het wordt treffend getypeerd in de randschriften van de oude klokken. Zij onthullen het levensgevoel van de late mid deleeuwer. De reusachtige Salvator, die 8100 kilo weegt en een diameter heeft van 2.27 meter,, de zwaarste klok in het gelui 32.000 KILO In totaal weegt het Domgelui nu bijna 32 ton: 26.000 kilo brons van de zes oude en 5.600 kilo van de zeven nieuwe. Voeg daar bij nog de 50 klokken - waarvan de Hemo- ny's er 35 maakten - van het carillon in de lantaarn van de toren die tezamen ruim 26 ton wegen, dan ligt de vraag voor de hand: kan de Dom dit kolossale gewicht wel tor sen? Heeft de toren - met z'n 112.50 meter de hoogste van Nederland - niet genoeg aan zichzelf om overeind te blijven? Architect Th. Haakma Wagenaar, de gezaghebbende Domkenner, kent in dit opzicht geen enkele zorg. Onder de Dom zit een 4.80 meter diepe fundering, die zich tot 1.25 meter buiten de muren uitstrekt en daaronder bevindt zich weer een hechte zandbodem. De toren ver toont na zeshonderd jaar nog geen spoor van verzakking. En wat het gelui betreft: daar voor zijn in de tijd van Van Wou bijzonder solide bogen gemetseld in het klokgestoelte en dat rust op een vloer, los van de wanden van de toren, zodat deze geen last heeft van trillingen. Wel zorgen maakt Haakma Wagenaar zich over de lantaarn, waarin het carillon is opge steld. Weer en wind, hitte en kou werken verwoestend in de openheid van de sierlijke ruimte: stenen brokkelen af door de regens, springen stuk bij strenge vorst, de construc tie verroest. De lantaarn is aangetast; de traptoren er in is al iets scheef. KLOKKENLUIDERS Terug naar het gelui: om het volle werk te laten beieren is thans een ploeg van negen tien touwtrekkers nodig. Alleen de zware Salvator en de Maria hebben ieder al vier man nodig om in beweging te komen. Het luiden gebeurt door leden van het twee jaar geleden opgerichte Utrechts Klokkenluiders Gilde, dat in het algemeen alles wat te ma ken heeft met het luidklokkenbezit van Ne derland, wil behartigen en bezig is met de opbouw van een archief. Het adres is Lange Lauwerstraat 77, Utrecht en men wil graag in contact komen met hen, die zich interesse ren voor of beschikken over historische ge gevens over luidklokken. Jac. B. Looijen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 18