Haarlemse
gemeentelijke
restauraties.
1970-198Ó
Aanwijzing, waardoor eventuele aanpassin
gen van deze bestemmingsplannen tot een
minimum beperkt kunnen blijven of onnodig
zijn.
Het aan te wijzen beschermd stadsgezicht
omvat de gehele oude stad binnen de zeven
tiende eeuwse begrenzing, behalve de uiter
ste noordoosthoek met het huis van bewa
ring - de zo karakteristieke koepel. Daar
naast zijn de Haarlemmerhout, het gebied
tussen de stad en de Hout en een deel van de
singelbebouwing aan de noordzijde van de
binnenstad binnen de begrenzing van het be
schermde gebied gebracht. Ondanks het ge
varieerde karakter van dit gebied wordt in de
Toelichting voor het beschermde gezicht de
ruimtelijke samenhang als zeer hecht beoor
deeld.
Voor een groot deel van de stad is aangege
ven dat het historische bebouwingsbeeld van
belang is, hetgeen ondermeer te danken is
aan het feit dat bij het bouwen in verleden en
heden in het algemeen rekening is gehouden,
al of niet bewust, met een aantal elementaire
regels, zoals:
het bouwen in de voorgevelrooilijn, behoud
van de historische verkavelingsmaat en rich
ting; individueel karakter per pand en hoogte
in harmonische samenhang met naburige
panden. Ook factoren als materiaalgebruik
en de vormgeving spelen vanzelfsprekend
een belangrijke rol.
Nauw verbonden met de stad is de Haarlem
merhout die als zodanig al in 1261 wordt
genoemd. Als stedelijk recreatiegebied doet
de Hout sedert eeuwen dienst en als zodanig
wordt hij als de oudste in Nederland be
schouwd. De huidige structuur gaat in
hoofdlijnen terug op de omstreeks 1830 door
J. D. Zocher uitgevoerde reconstructie van
het bos tot bospark in Engelse landschaps
stijl.
Het is duidelijk dat voor het welslagen van
een beschermd stadsgezicht een ondersteu
nend gemeentelijk beleid onontbeerlijk is.
Niet alleen zal de planbeoordeling aangepast
worden en de samenstelling van de Schoon
heidscommissie - die de nieuw te bouwen
panden beoordeelt - voor dit gebied herzien,
maar ook zullen er activeringsmaatregelen
als onderdeel van een actief gemeentelijk
beleid moeten komen.
Een multi-disciplinair samengestelde ambte
lijke werkgroep legt op dit moment de laatste
hand aan een advies voor het gemeentebe
stuur, waarin aanbevelingen voor dit beleid
zijn opgenomen.
Zeer veel zal afhangen van het rijk ten aan
zien van het toewijzen van het noodzakelijke
vaste jaarlijkse budget.
Tot de voorbereidende werkzaamheden, die
al belangrijke vorderingen hebben doorge
maakt, behoren de bestemmingsplannen en
uitgebreide inventarisaties.
Voorlopig wordt met vertrouwen en met po
sitieve verwachtingen deze ontwikkeling te
gemoet gezien.
Ir. W. B. J. Polman
Hoofd Bureau Monumentenzorg
Haarlem
150
Vooruitlopend op een publicatie over 25 jaar restaureren in Haarlem - te verschijnen
omstreeks maart 1983 - wordt in dit Haarlem-nummer aandacht besteed aan enkele gemeen
telijke restauratieobjecten die geheel onder leiding van het gemeentelijk bureau monumenten
zorg werden uitgevoerd.
Het hergebruik van deze monumenten staat daarbij centraal. Een uitzondering daarop vormt
de restauratie van kerktorens, die alleen al qua verschijning boven deze problematiek
uittorenen. De belangrijke functie van cultuurmonument van kerktorens is nu eenmaal die van
cultuurmonument.
Voormalige Bank van Lening, achtergevel, vóór
de restauratie, ca. 1972. Foto Rijksdienst voor de
Monumentenzorg.
Nauw verwant met de restauratieproblema-
tiek van grotere monumenten is de gebruiks-
problematiek. Sterker nog, tussen (nieuw)
gebruik en restauratie bestaat een sterke wis
selwerking; een nieuwe bestemming brengt
bijna altijd de noodzaak tot verbouwen met
zich mee, waarbij het voor de hand ligt dat
het gehele gebouw eveneens wordt opge
knapt.
VOORMALIGE 'BANK VAN LENING',
KLEINE HOUTSTRAAT 70-72
De voormalige 'Bank van Lening' is een
treffend voorbeeld van de noodzaak tot ver
bouwen voor een nieuwe bestemming.
Voormalige Bank van Lening, voorgevel, na de
restauratie, februari 1977. Onder de verwijderde
pleisterlaag kwam bij het voorste gebouw het
metselwerk op de begane grond zo rafelig te
voorschijn, dat besloten werd dit opnieuw op te
metselen.
Voormalige Bank van Lening, achtergevel, na de
restauratie, februari 1977. Deze gevel moest
vanwege de slechte staat, waarin hij verkeerde,
opnieuw opgemetseld worden, waarbij de ingang
weer op zijn oorspronkelijke plaats terecht kwam.