149 Haarlem vervult deze de belangrijke taak van de zorg voor ca. 300 panden. Hieronder vallen grote monumenten (stad huis, Frans Halsmuseum, Gemeentearchief e.d.), molens, woonhuizen, een boerderij en tevens objecten zoals standbeelden en ver- zetsmonumenten (ca. 50 stuks), torenuur werken, beiaarden en het wereldvermaarde Müllerorgel in de St. Bavo. - beschermd stads- en dorpsgezicht. Medio 1983 hoopt Haarlem, naast het inmiddels ingeschreven Beschermd Dorpsgezicht Spaarndam (1970) tevens de binnenstad en de Haarlemmerhout onder de werking van de Monumentenwet te brengen. Vanuit deze af deling wordt dit proces ondersteund, de daartoe vanwege B&W ingestelde commis sies geadviseerd en de nodige onderzoeken verricht. DECENTRALISATIE Bij de meeste discussies, artikelen en bijeen komsten die de monumentenzorg tot onder werp hebben, staat momenteel de decentrali satie centraal van taken en bevoegdheden van de rijksoverheid naar lagere overheden. Na ruim twintig jaar Monumentenwet is het ook de rijksoverheid duidelijk geworden dat de sterk centralistische koers van weleer de monumentenzorg niet voldoende heeft geleid tot een hechtere relatie tussen burger en mo nument, noch dat deze de grotere duidelijk heid heeft gebracht die ervan werd verwacht, integendeel. De geluiden vanuit de 'monu mentenwereld' (vakwereld, restaurerende in stelling, architecten, betrokken ambtenaren enz.) zijn nogal verdeeld en hier en daar bestaat zelfs een sterk negatieve ondertoon ten aanzien van de Monumentenzorg zoals deze thans georganiseerd is. Dat laatste is teleurstellend en geeft aan dat betrokkenen vaak weinig vertrouwen hebben in hun eigen mogelijkheden om invloed hierop uit te oefe nen via de bestuursvorm die het dichtst bij de burger staat. De conclusie is gerechtvaardigd, dat men zich in het verleden weinig rekenschap heeft gegeven van de maatschappelijke relevantie van plaatselijke Monumentenzorg en te wei nig heeft gedaan om dit 'draagvlak' adequaat te vergroten. In Haarlem daarentegen is in de afgelopen jaren bij de gemeentelijke Monumentenzorg wel al rekening gehouden met een ontwikke ling naar een grotere gemeentelijke verant woordelijkheid. Naast een interne herstructurering van orga nisatorische en administratieve aard, werd de relatie met de burger - traditioneel in Haar lem vrij hecht - door middel van begeleiding van restauraties en voorlichting versterkt. Dit, ondanks bezwaren vanuit de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die daarin geen (wettelijke) taak voor de gemeente zag. INVLOED IN REGIO? Met een wettelijk geregelde decentralisatie van taken ontstaat de mogelijkheid de inge slagen weg te formaliseren, hetgeen de mo gelijkheid om monumenten-restauraties te bevorderen en optimaal te begeleiden zeer ten goede zal komen. Het ligt voor de hand dat dit alleen een kans van slagen heeft, indien tevens de benodigde financiële mid delen beschikbaar komen en het gemeente lijk handelen niet verstrikt raakt in een nieuw woud van beperkingen, waardoor b.v. een regeling als de Interim Saldo Regeling (I.S.R.), een subsidie van het rijk aan ge meenten voor de verwerving van panden in stadsvernieuwingsgebieden, onvoldoende van de grond komt. Als een van de bezwaren tegen de decentrali satie wordt aangevoerd dat gemeenten met een relatief klein aantal monumenten niet in staat zijn een adequaat apparaat hiervoor in het leven te roepen. In de provincie Noord- Holland zou dit bezwaar voor een belangrijk deel te ondervangen zijn door de bestaande gemeentelijke, bureau's meer regionaal te la ten werken. Ondermeer zouden de Gemeen ten Alkmaar, Enkhuizen, Haarlem en Zaan stad deze taak op zich kunnen nemen. Zouden dé tien nabij gelegen gemeenten rondom Haarlem het aanwezige apparaat van deze laatste gemeente inschakelen, dan zou dit feitelijk een uitbreiding van de bestaande zorg voor ruim 1200 monumenten met 299 panden, dus 25% betekenen. BESCHERMDE STADS- EN DORPSGE ZICHTEN Medio 1983 zal een aanzienlijk deel van Haarlems grondgebied onder de werking van de Monumentenwet vallen, aangezien dan naar verwachting naast het Beschermd Dorpsgezicht Spaarndam ook de binnenstad en de Haarlemmerhout als Beschermd Stads gezicht wórden ingeschreven. Dit laatste be tekent ondermeer dat Haarlem het predikaat 'grootste beschermd stadsgezicht' van Lei- Ij Rapport RDMZ 'Herinventarisatie van te beschermen Stads- en Dorpsgezichten', au gustus 1979. Stadhuis - Haarlem. Tekening restauratieopzet 1957. Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg Haarlem 1957. den zal overnemen met ruim 273 ha tegeno ver de Leidse 225 ha. Met Spaarndam als beschermd gezicht be hoorde Haarlem samen met 's-Hertogen- bosch, Middelburg en Utrecht tot de eerste gemeenten waar de bescherming van een ge deelte van de gemeente met behulp van de Monumentenwet tot resultaat leidde. Met de binnenstad is het beduidend minder snel gegaan. De gehele procedure nam onge veer vijftien jaar in beslag. Ondanks dit aan merkelijke verlies aan tijd, dat bij vele ande re gemeenten geleid heeft tot een (te) groot verlies aan historische waarden en karakte ristieken', heeft dit voor Haarlem gelukkig geen grote gevolgen gehad. Mede dankzij de gezamenlijke inspanning van het Gemeentebestuur en het merendeel' van de Haarlemmers en een consistent beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en welstand bleek het - te beschermen - gebied nog steeds ruimschoots aan de wettelijke normen te voldoen. Bij de intussen ontwikkelde bestem mingsplannen is in de afgelopen jaren in belangrijke mate rekening gehouden met de Toekomstige Haarlemse invloed in regio? WATER 63 10S GEWEST KENNEMERLAND

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 11