Heenisdiut
akjle
Noordelijk Westergo
Getswerderzijl
Lopik
Nijmegen
Amsterdam
120
En ondanks de vele en terecht sombere gelui
den, die dezer dagen over met name de fi
nanciering van de monumentenzorg opklin
ken - ik denk in dit verband onder andere
aan hetgeen Staatssecretaris De Boer heeft
gezegd op de NCM-studiedag 1982 - trek ik
hieruit toch ook één optimistische conclusie:
aan het verschijnsel 'monumentenzorg'
wordt niet meer zwijgend voorbij gegaan.
De monumentenzorg heeft zich in ons land
ontwikkeld tot een algemeen aanvaard on
derwerp van overheidszorg, die maar" niet
'zo maar' bij een heroverwegingsoperatie
weer onder de tafel kan worden geschoven'
Daar heeft twintig jaar Monumentenwet het
nodige toe bijgedragen en alleen al daarom
•nam ons Parlement in 1961 terecht de Monu
mentenwet aan.
Aan ons de taak om dat, wat tot stand werd
gebracht, overeind te houden, en om deze
monumenten niet het slachtoffer te laten
worden van de huidige kille economische
situatie. Voor hen, die achter het werk van
de Bond Heemschut en de vele van gelijke
idealen bezielde organisaties staan, blijft het
een kwestie van 'let op uw saeck'. Ik ben er
overigens van overtuigd, dat velen dat zullen
blijven doen, en dat er dus wel aanleiding is
tot bezorgdheid, maar ook tot een zeker opti
misme, want té veel mensen zijn zich de
afgelopen jaren bewust geworden van het
belang, dat monumenten voor hen en hun
pmgeving hebben 23).
12) voor meer gegevens zie het artikel van drs.
R. H. J. Klok 'Archeologische monumentenzorg' in
'Monumenten', jaargang 2, nr. 4, blz. 25-37.
13) jaarverslag 1980 van de Rijksdienst voor de Mo
numentenzorg, bijlage XVI.
14) uit de verslagen blijkt niet in hoeveel gevallen
een dergelijk verzoek leidde tot afvoering van het
register.
15) vgl. het in 1980 verschenen rapport 'Zorgen om
Monumenten' van het Nederlands Instituut voor de
Ruimtelijke Ordening en de Volkshuisvesting (NI-
ROV), blz. 93;
16) recente voorbeelden zijn de monumentennota's
van de provincies Zuid-Holland, Friesland en Noord-
Brabant en de nota 'Zicht op Stadsgezicht en Monu
ment 2' van.de gemeente 's-Gravenhage.
17) vgl. het in opdracht van de N.C.M. door het
Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid opge
stelde rapport 'Economische aspecten van monumen
tenzorg', 1982 en de aan de Staatssecretaris van
C.R.M. De Boer in 1982 aangeboden nota van de
Stichting Vakgroep Restauratie.
18) o.a. door dr. N. J. M. Nelissen in zijn nota
'Monument en Samenleving' in 1974 in opdracht van
de Raad voor de Europese Gemeenten opgesteld.
19) vgl. het Structuurschema Natuur- en Land
schapsbescherming.
21) zie het in 1982 verschenen ROB-rapport 'Het
bodemarachief bedreigt'.
22) ik denk daarbij met name aan de kritische en
goed onderbouwde artikelen van de heren Dreimuller
en Van Hooren in het blad 'Renovatie en Onderhoud'
en aan artikelen in het blad 'Wonen TA/BK', waarin
onder meer is betoogd, dat de in de Monumentenwet
voorkomende grens van 50 jaar moet worden ge
schrapt.
23) zie het in opdracht van CRM door H. Ganze
boom opgestelde rapport 'Beleving van monumenten
I', 1982.
De directeur van de Landinrichtingsdienst
bericht ons dat noch de provincie Friesland,
noch de gemeente Barradeel, noch het be
treffende waterschap de hoge investeringen
en onderhoudskosten van deze syl (sluis) op
kunnen brengen en dat het besluit deze te
vervangen door een gronddam onherroepe
lijk is. Daar voor de thans in aanleg zijnde
Rijksweg 9 ook geen kunstwerk voor water-
doorvoer in de Sexbierumervaart wordt aan
gelegd en deze vaart ook al nabij Franeker
afgesloten is, is het door Heemschut gewen
ste blijvend gebruik van deze vaart toch al
niet meer mogelijk. Ook deze twee in het
verleden genomen beslissingen keren zich
tegen onze wens, die door velen gedeeld
wordt, om op deze plek onze waterstaatsge
schiedenis 'levend' te houden.
Bij B. en W. maakte Heemschut bezwaar
tegen plannen tot verbreding van de noorde
lijke berm van de Lopikerweg-West die tot
onherstelbare schade aan en vernieling van
de huidige landschappelijke integratie van
profiel, verbouwing en beplanting zal leiden.
Vanuit landschappelijk en cultuurhistorisch
standpunt gezien is het betrokken wegge
deelte een zeer belangrijke boerderijstrook.
Vele fraaie en historische boerderijen liggen
hier langs de slingerende wetering en de
daarlangs lopende (geasfalteerde) landweg,
met erfafscheidingen die bestaan uit een qua
schaal bijna volmaakte groene strook van
heggen, sloten en bomen.
Het verkeerstechnische argument voor deze
verbreding achten wij niet relevant. Ten eer
ste loopt voor het doorgaande snelverkeer op
maximaal twee kilometer parallel een pro
vinciale weg. Voorts wordt de snelheid van
het verkeer thans afgeremd door de geringe
wegbreedte, onoverzichtelijkheid, verkeers-
vermenging en berm vrees, waardoor van een
verkeersveilige situatie gesproken kan
worden.
Door de beoogde aanstortingen zouden de
weggebruikers van deze voor snelverkeer
ongeschikte weg juist tot gevaarlijk ver-
kèersgedrag kunnen komen. De overgrote
meerderheid van de aanwonenden is daarom
tegen deze verbreding terwijl noch de melk
rijders noch de buschauffeurs overwegend
bezwaren hebben tegen het huidige wegpro-
f iel
In antwoord op onze desbetreffende brief
ontvingen wij van B. en W. bericht dat er
een gemeentelijke monumentenverordening
wordt voorbereid, terwijl ook aan een ge
meentelijke monumentenlijst gewerkt wordt.
Voorts beoogt het gemeentebestuur via de
vaststelling van conserverende bestem
mingsplannen handhaving van de aanwezige
bebouwing zo adequaat mogelijk te bewerk
stelligen.
De gemeente Amsterdam verdient in het al
gemeen alle lof voor het zorgvuldige beheer
en onderhoud van haar grote bruggenbe-
stand. Toch acht de Bond Heemschut het
gewenst dat het beleid in deze enigszins
wordt bijgesteld. Met name ten aanzien van
de waardering die de ijzeren exemplaren uit
de tweede helft van de vorige eeuw ten deel
valt.
Wij zijn van mening dat deze vaak zeer mar
kant zijn en veelal evengoed in het stads
beeld passen als de 17de- en 18de eeuwse,
waarvan de laatste jaren verschillende repli
ca's in de binnenstad zijn verschenen.
Voor deze gietijzeren bruggen, bijzondere
monumenten van bedrijf en techniek, groeit
de belangstelling steeds meer. Hoewel de
gemeentelijke dienst monumentenzorg daar
mee wel een begin heeft gemaakt, ontbreekt
een alomvattende inventarisatie van bruggen
die in belangrijke mate tot de karakteristiek
van het stadsbeeld bijdragen. Als er zo'n
inventarisatie zou zijn, zou een programma
De karakteristieke 19de-eeuwse Scharrebierbrug
in Amsterdam
foto Elle de Wijs