Lezers Spreken Purmerend Maastricht 82 Samengevat zijn wij van mening, dat een voud en versobering van de plannen een be ter resultaat zal opleveren. De bestaande fraaie vorm van de Markt zou op grond van dq plannen geweld worden aangedaan door: - verlegging van de daar overheen lopende weg; - de wijziging van de toegang tot de kerk. Het opnemen van een scherpe bocht in de weg over de Markt zal het doel, het veiliger maken van het verkeer, niet dienen. Beter is het, het van de rijksweg komende verkeer voor het dorpsverkeer te laten stoppen en zo dit laatste voorrang te verlenen. Dan kan de bestaande weg over de Markt gehandhaafd blijven en daarmee de vorm van de delen ter weerszijden daarvan. Het vooruitbouwen van de toegang tot de kerk, met gebruikmaking van een nieuwe trap met daarnaast een ommuurde plek, zal de vorm van de Markt zeer verstoren. Dit geldt ook voor het ontworpen voetpad met het daarachter gedachte plantsoentje. Ook het voornemen tot het planten van rijen bo men en een haag dicht bij de wegverharding achten wij allerminst een verbetering. In het juli/augustus nummer van 1981 ver meldden wij evenals de Historische Vereni ging Purmerend bezwaar te hebben gemaakt bij B. en W. tegen de verbouwingsplannen van het weeshuis te Purmerend. De beide bezwaarschriften zijn op 16 februari j.1. on gegrond verklaard, waardoor nu de restaura tie en de nieuwbouw in principe een aanvang kunnen nemen. Inmiddels is de monumentale waarde van het pand verder gedevalueerd doordat dieven omstreeks 8 februari enkele wandschilderin gen van de deuren hebben gestolen uit de regentenkamer. Anderhalve week later werd wéér ingebroken waarbij een schip uit een wandschildering gesneden is. Gelukkig zijn daarna alle wandschilderingen afgenomen en naar een restauratieatelier gebracht, bericht ons de Historische Vereniging Purmerend. Begin 1979 vroeg Heemschut het gemeente bestuur te worden geïnformeerd naar de plannen voor het in 1804 gebouwde, zg. Generaalshuis. Dit ontleent zijn naam aan het feit dat het westelijk deel (nr. 46) in de eerste helft van de vorige eeuw bewoond werd door garnizoenscommandant Generaal Bernard Dibbets en vervolgens door Lt. Ge neraal Frederik van der Kapellen en Lt. Ge neraal Andreas Baron des Tombe. Aanleiding tot ons verzoek was het feit dat dit historisch zeer waardevolle gebouw niet meer in gebruik was bij de gemeentepolitie (nr. 46), c.q. de stadsbibliotheek (nr. 47). Als bijlage bij onze desbetreffende brief voegden wij een geschiedkundige beschrij ving van het gebouw. Op 15 oktober 1981 kwam eindelijk een be sluit van de gemeenteraad voor een nieuwe functie, nl. het gebouw te bestemmen tot Muziekhuis. Daar het nog geruime tijd kan duren eer de voor de realisatie daarvan bénodigde midde len ter beschikking komen en het pand in middels een enigszins verwaarloosde indruk maakt, richtten wij opnieuw een brief aan het gemeentebestuur, waarin wordt aangedron gen het Generaalshuis zodanig te onderhou den dat ernstige achteruitgang of verval wordt voorkomen. Onlangs berichtten B. en W. ons, dat de door ons gesignaleerde problematiek aanlei ding is geweest om een inventarisatie te gaan maken van de noodzakelijke voorzieningen en een daarop gebaseerde kostenraming. Wij vertrouwen erop, dat dit snel tot de noodza kelijke onderhoudsbeurt zal leiden. Het z.g. Generaalshuis uit 1804. De 'franse' detaillering van dit gebouw vertoont nog sterk 18de eeuwse karakteristieken. De classicistische opbouw, twee verdiepingen hoog met kroonlijsten (waarvan de onderste onderbroken is en tevens borstwering voor de ramen van de eerste verdieping vormt) heeft een zwak risalerende middenpartij, bekroond met fronton. De hoeken, eveneens risalerend, zijn bekroond met segmenten en hebben op de benedenverdieping een grote boogvormige ingangspartij (staldeuren?). Foto: Openbare Werken, Maastricht lil Zoals uit de hierna opgenomen ingezonden brief blijkt, hebben wij met het plaatsen van het artikel van de hand van J. F. Maréchal 'Kunstmatige heuvels en terpen in Fries land' een minder gelukkige greep gedaan. Wij zijn prof. dr. H. H. van Regteren Altena zeer erkentelijk voor de moeite die hij geno men heeft om de in dit artikel ontwikkelde theorie met betrekking tot de prehistorische friese 'mottes' in kort bestek helder te weer leggen. Bovendien zijn wij verheugd met zijn toezegging in de toekomst medewerking te willen verlenen aan het tot stand komen van een ander voor onze lezerskring interes sant archeologisch onderwerp. Geachte redactie, Het was verheugend om in het december nummer 1981 van HEEMSCHUT - wat ik altijd met plezier lees - ook eens een artikel over een archeologisch onderwerp als terpen en kasteelheuvels ('mottes') aan te treffen. Archeologische monumenten worden in de discussies over monumentenbehoud nogal eens verwaarloosd of zelfs over het hoofd gezien. Hoe jammer dat zowel de vertaling als het artikel zelf (voor zover nog herken baar) beneden de maat waren. Het artikel (dat ik toevallig ook in het origineel ken) munt al uit door onjuistheden en kromme redeneringen, de vertaler heeft er helemaal een potje van gemaakt. Hij heeft de prehisto rische terpen en de middeleeuwse kasteel bergjes nog eens door elkaar gehaspeld, zo dat de lezer die zijn licht hoopte op te steken geheel in de mist raakt. Als leek zou ik dan het mijne denken over de archeologische the orievorming; als archeoloog vind ik dat dan jammer voor mijn vak. De schrijver, J. F. Maréchal (kennelijk geen veldarcheoloog van professie) gaat er zo maar van uit dat de prehistorische friese ter pen met grachten, palissaden of hagen omge ven zijn geweest. Het feit dat zij bij archeo logisch onderzoek nooit gevonden zijn is voor hem geen probleem: zij kunnen nog gevonden worden, dus zijn zij er waarschijn lijk wel geweest! Waarom? De Friezen wa ren altijd een oorlogszuchtig volk - hoe kan hij dat weten? - het is dus logisch dat zij terpen niet alleen als bescherming tegen de zee, maar ook als versterkingen in de onder linge machtsstrijd gebruikt hebben... Het argument dat hij voor de onvindbaarheid van de grachten gebruikt: dat deze door late re overstromingen zouden zijn uitgevlakt gaat niet op, want prehistorische geulen, kre ken, sloten en greppels zijn bij archeologisch onderzoek zeer goed traceerbaar, hoeveel

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 28