vm*. Is 75 den willen er geen vervreemdingen op treden. Om dit respect op te wekken, moet er enige kennis bij de gebruikers komen en een ten toonstelling als 'Vesting' in het Rijksmu seum is beslist een moedige, want lastige poging om de belangstelling te wekken. Ie mand die zich voor de aangelegde en be bouwde omgeving wezenlijk interesseert, beseft zich bij deze tentoonstelling ineens dat hij al geveltjes bewonderend de structuur De vesting Naarden, een halve eeuw geleden aanleiding tot de oprichting van de Stichting Menno van Coehoorn. Foto: KLM Aercarto. waarin deze tot stand gekomen zijn overge slagen heeft. En dan gaat het niet alleen om fascinerende grachtengordels, maar vooral óm de stadsranden en de aansluitingen die er met de schilwijken in de negentiende en vroege twintigste eeuw gevonden zijn. Op enkele plaatselijke uitzonderingen na is het historisch vestingbouwkundig aspect in de stedebouwkundige studies schromelijk verwaarloosd, omdat er de laatste jaren te veel is gekeken naar sociaal-maatschappelij ke zaken van volkswoningbouw en andere huisvesting. De structurele morfologische voorwaarden van de vestingen of vestingres tanten zijn van dwingende betekenis geweest bij het proces van openbreking en uitleg van onze steden. Een proces dat zo'n honderd jaar geleden in volle gang was en dat lastige, maar boeiende multifunctionele gebieden heeft opgeleverd. De tentoonstelling consta teert ze en in de bundel wordt er verder op ingegaan. De oplossing voor de ruimtelijke conflicten wordt niet aangegeven, maar de geschiedenis van aanleg tot ontmanteling wordt in elk geval geschetst op een heldere manier, zodat de bezoekers in hun eigen om geving de gegevens, soms slechts onduidelij ke sporen, kunnen proberen te ontdekken. Door de tentoonstelling 'Vesting' blijkt niet plotseling dat de Nederlanders krijgshaftige agressievelingen waren, maar wel dat ze door de eeuwen heen keurig op de handel hebben gepast door het aanleggen van aller lei soorten verdedigingswerken. In tegenstel ling tot de ons omringende landen die krijg- kundig mogelijk veel actiever waren is hier bovendien al vroeg het belang van de ge schiedenis van de vestingbouw onderkend. De vesting Naarden was in 1927 de aanlei ding voor een groep belangstellenden om eerst deze en later ook andere in onbruik geraakte militaire structuren te verdedigen 4e.rti. ifmV Menno Baron van Coehoorn (1641-1704) naar een gravure door Hieronymus Bollmann. vanwege haar monumentaliteit. De Belgi sche Stichting Simon Stevin werd in 1964 opgericht, de Britse Fortress Study Group begon haar activiteiten in 1976 en het Deut sche Gesellschaft für Festungforschung kon vorig jaar pas georganiseerd worden. De Ne derlandse Stichting Menno van Coehoorn werd na de bemoeienis met Naarden op 18 april 1932 opgericht, toen de daarin georga niseerde belangstellenden al vijf jaar actief waren. Eigenlijk is de stichting al aan haar elfde lustrum toe. Het halve eeuwfeest is de aanleiding tot de activiteiten. De vijftig jaar lang in de stichting geconcentreerde kennis maakt het mogelijk om met tentoonstelling en jubileumbundel een bredere belangstel ling te wekken voor de geschiedenis van de vestingbouw. De afdeling vaderlandse geschiedenis van de Rijksmuseum te Amsterdam heeft de jubile rende stichting de gelegenheid en de mede werking gegeven om de stand van het onder zoek en de practisehe resultaten van het stre ven van de stichting op het gebied van de vestingbouw onder de aandacht van het pu bliek te brengen. Uit eigen kring en met specialisten van buiten de stichting is gepro beerd om ruim vier eeuwen geschiedenis be studeerd te krijgen. Het lastige onderwerp is met historische en nieuwe kaarten, prenten en tekeningen, luchtfoto's en boeken en ook realia gebruikt bij het ontwerpen en uitvoe ren van vestingbouwkundige werken, aan schouwelijk gemaakt en toegelicht met be knopte, heldere teksten. Het verhaal, ruim geïllustreerd met genoemd materiaal, is te recht gekomen in het jubileumboek, een bundel die een grote verscheidenheid aan opstellen over de vele aspecten van de ves- tingbouwkunde bevat: van de verspreiding van de Italiaanse vestingbouwkunde in de Nederlanden gedurende de zestiende eeuw tot de ontmanteling van de vestingsteden in de negentiende eeuw, van Simon Stevin als theoreticus van het moderne krijgsbedrijf tot de bunkerbouw in onze eeuw. Bij de tentoonstelling is gepoogd om de ont wikkeling van de vesting te tonen in het kader van de hele geschiedenis, in het bij zonder van die van de Nederlandse landsver dediging. Uitgegaan wordt van een grote kaart van het Nederlandse grondgebied waarop de belangrijkste overblijfselen van de verdedigingswerken uit de periode van 1550 tot 1950 zijn ingetekend. Met kleuren, arceringen en andere middelen zijn de perio den, types, e.d. gemakkelijk van de kaart te lezen. Naast deze samenvattende kaart is er een inleidend paneel dat de functie, de lig ging, de vorm en de andere omstandigheden van vestingen uitlegt. In tien vitrines wordt vervolgens ingegaan op de verschillende perioden die er in de chro nologie van de ontwikkeling aan te wijzen zijn. De perioden worden steeds ingeleid met een aanduiding - schematisch in een kaart samengevat of op een andere manier aange geven - van de politiek-militaire situatie en de technische voorwaarden. De vestingen waren in ligging, hoedanigheid en detaille ring immers niet alleen bepaald door econo- 'mische, politieke en strategische omstandig heden eii voorwaarden van het terrein en de omgeving, maar evenzeer door de technische mogelijkheden van de ballistiek en de grond- bouwkunde. Eerst wordt er ingegaan op de invloed van de Italiaanse vestingbouw in Nederland tijdens de nadagen van het Spaanse gezag (1550- 1575). Voor de periode dat de practijk en de studie zich verzelfstandigen, de eerste de cenniën van de tachtigjarige oorlog, zijn twee getuigen opgeroepen: Adriaan Antho- nisz. en Simon Stevin. De vestingbouw meester Adriaan Anthonisz. voorzag tiental len Nederlandse steden geheel of gedeeltelijk van vestingwallen. Zijn zoon Adriaan Meti- us wist de ervaringen van en met zijn vader in het wiskundig onderwijs aan de hoge school van Franeker en in publicaties door te geven. Simon Stevin heeft met al dan niet gepubliceerde geschriften op strategisch en tactisch gebied en door de contacten met Prins Maurits nog grotere theoretische in vloed gehad. De Oud Nederlandse bevesti- gingswijze wordt verder met tractaten van o.a. Samuel Marolois (1615) en Adam Frei- tag (1630) nader uitgelegd en op practisehe resultaten getoetst. Menno van Coehoorn, de belangrijkste krijgskundige tijdens de strijd tegen de Fran-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 21