Expositie vestingbouw in Rijksmuseum 74 DOOR PETER KARSTKAREL* Vestingis de titel van een tentoonstelling die van 13 mei tot 15 augustus in het Rijksmuseum te Amsterdam te bezoeken is. De tentoonstelling wil in beperkt bestek vier eeuwen Nederland se vestingbouw (1550 tot 1950) behandelen. In de twee smalle, van vitrines voorziene gangen die de afdeling vaderlandse geschie denis tot haar beschikking heeft, is de ge schiedenis van de grote structuren samenge perst. En toch is de beknopte presentatie een aanschouwelijke samenvatting geworden. De Stichting Menno van Coehoorn viert er het halve eeuwfeest mee. De stichting heeft tevens een jubileumboek uitgegeven, een bundel die een grote verscheidenheid aan opstellen over de vele facetten van de ves- tingbouwkunde bevat. Het is een boek dat geen catalogus bij de tentoonstelling is, maar er wel grotendeels parallel mee loopt. Toen Menno van Coehoorn in 1685 zijn Nieuwe Vestingbouw op een natte of lage horisont opdroeg aan de Friese stadhouder Hendrik Casimir, verontschuldigde hij zich met de mededeling het boek niet geschreven te hebben 'met een letterrijke stijl, maar na de maniere van een soldaat'. Deze toon lijkt de werkgroep voor de tentoonstelling en bundel ook gezocht te hebben. Zonder senti mentele verkleuringen is het materiaal gese lecteerd en helder gestructureerd. Zonder overspoeld te worden met allerlei details wordt de bezoeker toch behoorlijk geïntrodu ceerd in en flink geïnformeerd over het aller minst eenvoudige onderwerp. Voer voor anarchistische historici, want de gebeurtenis is in de geest van het onderwerp zeer gedisci plineerd uitgevoerd. Het is een tentoonstelling die dertig jaar eer der georganiseerd had moeten worden. De structuur van onze steden is in zeer belang rijke mate door de geschiedenis van de ves tingbouw bepaald. Aan dit verband is de laatste tientallen jaren bedroevend weinig gedaan, hoewel dat onderzoek het ruimtelijk platform had kunnen bieden voor het object- gerichte monumentenbeleid. De belangstel ling en zorg voor monumenten is gedurende die jaren in brede lagen van de bevolking stellig gegroeid, maar de kennis van de ne derzettingsgeschiedenis is daarbij achterge bleven. De geschiedenis van de stedelijke structuren leeft nog nauwelijks bij de gebrui kers, de activiteiten van de Stichting Menno van Coehoorn en andere organisaties en be langstellenden ten spijt. De vestingtentoon stelling en -bundel kunnen wellicht de inspi- Een afbeelding van een 'regulier fortres' uit Adriaan Metius' De sterckten-Bouwinghe ofte Fortificatie, uitgegeven te Franeker in 1626. Drs. P. Karstkarel is kunsthistoricus en publiceert regelmatig o.a. in Trouw en Friesch dagblad. ratie zijn voor een bredere belangstelling en kennis. Kennis van de vestingbouwkundige geschie denis is niet alleen belangrijk uit (krijgshis torisch oogpunt, maar kan nuttig zijn om gegevens te leveren bij het ruimtelijk orde nen van de steden en soms ook van het lan delijk gebied. Dat is zo nu en dan te merken bij conflictsituaties. Nog niet zo lang gele den is er discussie geweest over het behoud van het fort Westervoort dat de infrastructu rele ontwikkelingen ten zuiden van Arnhem in de weg zou staan. Het verkeer heeft die slag gewonnen. In vergelijkbare gevallen weegt de (verkeers)economische druk veel zwaarder dan het historisch belang dat voor anecdotiek wordt aangezien en dat bij gebrek aan kennis nooit een respectvol en vinding rijk ruimtelijk beleid kan opleveren. Dit is niet te bereiken door bij ingewijden gecon centreerde kennis, misschien wel als die ken nis gemeengoed is gewerden bij de gebrui kers, de bevolking. Ordinair is het laatste hoofdstuk van de geschiedenis van het fort bij Velsen. Daar verkocht de dienst der Do meinen, handelend volgens een wettelijke verplichting, het buiten militair gebruik ge stelde gebied aan de meestbiedende, een slo per. Dat was een verlies dat het gevolg was van een wettelijk geregelde uitverkoop. De geschiedenis is in rijkshanden niet veilig. De bovenstaande gevallen zijn maar twee voor beelden uit een reeks van slooppartijen en verminkingen. De tweeslachtige houding ten opzichte van vestingwerken gaat langzamerhand zo opval len nu enkele vestingen als relieken bewaard worden: Naarden, Willemstad, Heusden, Bourtange. Ze worden ten koste van grote sommen gemeenschapsgelds in stand gehou den, opgeknapt, gerestaureerd en zelfs gere construeerd. Er waren doorgewinterde mo- numentenzorgers die de reconstructie van de vesting Bourtange - een welkome toeristi sche attractie aan de marge van Nederland waar het planologisch niet de minste kwaad kon - bepaald niet toejuichten. Er zijn veel manieren om het respect voor de sporen uit het verleden in een beleid vorm te geven. Bij vestingwerken is een grote onwennighèid te bespeuren; een alles of niks. De militaire geschiedenis leeft nauwelijks bij de Neder landers. Maar het gaat niet alleen om de krijgsgeschiedenis, maar vooral om de struc- tuurbepalende vestingbouwkundige elemen ten 'in de alledaagse omgeving. Zolang dit niet beseft wordt, kunnen er merkwaardige beslissingen genomen worden, hoe vaak de kenners van de Stichting Menno van Coe hoorn ook op de bres staan. De vestingbouw is een aspect uit de vader landse geschiedenis dat gereserveerd lijkt voor de ingewijden, terwijl het eenieder aan gaat, omdat het een van de meest ruimte- structurerende aspecten van de (vooral stede lijke) omgeving is. Zelfs als er slechts sporen uit dit verleden in de stadspatronen te vinden zijn, zijn ze maatgevend, bieden ze het me trum dat niet als een dictaat hoeft te gelden, maar dat wel met respect bewerkt moet wor-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 20