'Nog 25 jaar herstel van monumenten' pieterske»* 69 Burgemeester mr. C. H. Goekoop van Leiden: 'Je kunt in een levende stad het oude niet van het nieuwe scheiden. Sociale structuren raken het prachtige stadspatroon, dat Leiden, als typisch oud-Hollandse stad, bezit. Wijken rondom de stadskern werken injecterend. Die ontwikkeling betekent, dat de verscheidenheid van Leiden, ook in het ruime verband van de regio, groot is. De betrekkelijk nieuwe burgemeester van de Sleutelstad, mr. C. H. Goekoop (48) acht het niet juist om uitsluitend de aandacht te vestigen op het rijke monumentenbestand van de oudste universiteitsstad van ons land. Ook niet alleen het accent te leggen op Lei den als museumstad, hoewel er moeilijk een stad van ruim 100.000 inwoners is aan te wijzen, die over tien - stuk voor stuk - belangwekkende musea beschikt.. Cees Goekoop, die destijds als Amsterdamse wethouder zo'n twee-en-een-half jaar mede de monumentenzorg in zijn portefeuille had, kan uiteraard niet nalaten kanttekeningen te maken bij de zorg voor het monument in zijn woon- en werkstad. Daarbij nog afgezien van het feit, dat hij in een monument - aan de Pieterskerkhof - woonachtig is. Een com plex, dat eertijds de Waalse Bibliotheek was en dat na restauratie bewoonbaar is gemaakt en verdeeld in appartementen. VIJFTIENHONDERD BESCHERMDE MONUMENTEN 'Ruwweg zijn er - in een gebied op loopaf stand - 1.500 monumenten. Daarbij moet je dan nog voegen ongeveer eenzelfde aantal zogenoemde beeldbepalende panden. En dat alles in een overzichtelijk gebied. Voor mijn werk in de binnenstad - een karakteristiek detail - heb ik desgewenst de beschikking over een dienstfiets.Van groot belang is dat onze hele 17de eeuwse kern - heel uniek - tot beschermd stadsgezicht is verklaard.' - Hoe ziet het restauratieschema eruit? Goekoop: 'Er is - de laatste tien jaar over ziende - een bemoedigend beeld ontstaan. De helft van ons grote monumentenbezit is geconserveerd. Onze eigen gemeentelijke dienst Monumentenzorg met een voortvaren de wethouder mr. C. D. Waal, heeft daarin een groot aandeel gehad. Ik wijs er met na druk op, dat ook van de zijde van de univer siteit, die mede het internationale karakter van Leiden bepaalt, uiterst constructief wordt gewerkt. Gemeente en universiteit hebben elkaar sinds geruime tijd gevonden in de doelstelling, dat gerestaureerde panden - zoveel als mogelijk is - een aanvaardbare woonbestemming dienen te krijgen. De Leidse universiteit heeft sinds jaar en dag een groot beslag gelegd op het gebruik van 'hèt monument'. Dat is een zeer begrijpelij ke ontwikkeling geweest. Bij het streven naar het terugbrengen van het monument in zijn oorspronkelijke woonbestemming, is het langzame proces van een terugtocht van de universiteit uit de oude kern, een goede zaak. Voor de universiteit is de spreiding van haar activiteiten minder aantrekkelijk gewor den. Een voorbeeld van betrekkelijk nieuwe ontwikkelingen is, dat de grootste werkgever van Leiden (Universiteit en Academisch Zie kenhuis samen 7.000 personen) nieuwe ac commodaties schept voor de A-faculteiten op het oude terrein van de Doelenkazerne en op een terrein aan de Witte Singel, waar eertijds het oude Diakonessenhuis stond. Een grootscheepse bebouwing, die ongeveer 250 miljoen gaat vergen, maar die wel in de sfeer van de oude bebouwing van Leiden zal passen. Het oude arsenaal op het Doelenter rein is daarbij gerestaureerd. Aansluitend aan de oude binnenstadsbebouwing is sociale woningbouw. Terzijde merk ik op, dat soci ologische tegenstellingen in de bevolking van de stad - controverse: rijke student en arbeider - hun scherpe kantjes geleidelijk verliezen VOLDOENING MÈT ZORGEN Uit dit gesprek blijkt dat niet alleen de stad en universiteit ijveren voor bestendiging van het monumentenbestand; óók van particulie re zijde wordt veel gedaan aan monumenten zorg. Leiden beschikt over organisaties, zo als 'Diogenes', 'Stadsherstel' en 'Het Kleine Leidse Woonhuis'. Negen kilometer lengte - de min of meer historische gevelwand van Leiden. Bij alle bemoedigende signalen toch een zorg van grote orde, als men bedenkt dat de gemeen telijke, huishouding in financieel opzicht al lerminst op rozen zit. 'We zijn nog altijd een zogenaamde artikel 12-gemeente. We hopen nog steeds op een structurele bijdrage van het rijk om op eigen 'benen te kunnen staan', aldus Cees Goe koop, die met enige stemverheffing spreekt in het restaurant 'De Branderij', een magni fiek verbouwd pakhuis, één van die vele voorbeelden hoe het kan met een brokstuk erfgoed. Leiden ontkomt niet aan het probleem van het parkeren. De doorstroming van het ver keer in het binnenstedelijke hoogst bekoorlij ke labyrint van overwegend smalle straten en stegen is niet een overwegend vraagstuk. Die aanpassing is redelijk geslaagd. Maar het parkeerprobleem leidt ertoe, dat Leiden thans voorbereidingen treft voor de bouw van twee parkeergarages die het karakter die nen te krijgen van 'schuilgarages', in de trant van schuilkerken uit het verleden. Dus ge bouwen die beslist niet mogen detoneren in het stadsbeeld.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 15