het museum zijn er in het gebouw tach tig wooneenheden voor alleenstaanden en kleine huishoudens gevestigd. Met name deze nieuwe, sociale functie heeft de doorslag gegeven voor het behoud van het monumentale fabriekscomplex. De bouw van de woningen (die inmid dels allemaal al bewoond zijn) in zo'n oude textielfabriek is uniek. Eveneens uniek in Nederland en Europa wordt de inrichting van het niéuwe textielmu seum. Het accent zal namelijk niet ko men te liggen op de stoommachines en andere oude gebruiksvoorwerpen uit de textieltijd van weleer, maar op het wo nen en werken van de textielarbeiders vanaf het begin van de allereerste huis nijverheid tot aan het leven van de tex tielarbeiders van nu. In drie afzonderlij ke perioden zal het leven van de mensen in en rondom de textielstad Enschede in de loop van de jaren in het museum worden gepresenteerd. Families In de grote ruimte waar vroeger de lange rijen spinmachines naast elkaar stonden opgesteld, kunnen de bezoekers straks zien hoe het allemaal begonnen is in de textielstad Enschede. Er wordt in de hal een gedeelte van zo'n typisch Twents boerderijtje gebouwd, zoals die tussen 1650 en 1870 in deze streek werden ge bouwd. De boerenfamilies veranderden in die tijd de schrale heidegrond tot ak kers. Op deze akkers werd ook het vlas verbouwd, dat tot linnen werd geweven. Naast het gewone werk hielp de hele fa milie mee met het weven en spinnen; meestal had men daartoe een, soms twee, speciale weefkamer(s) ingericht. Dit thuis vervaardigde linnen werd door handelaars opgekocht en verder verhan deld. Tweede fase Diezelfde handelaars voerden het fa- briekssysteem in. Ten gevolge van histo rische ontwikkelingen waarvan de af scheiding van België en het daarmee ver loren gaan van de aanvoer van grond- r—1 Een afdakswoning. 1. woonkamer, 2. achterkamer, 3. bedstede met voor ruimte, 4. bedsteden, 5. washok. stoffen en halffabrikaten wel het belan grijkste is, besloot De Nederlandsche Handelmaatschappij Twente te bevor deren tot ontwikkelingsgebied voor de katoenindustrie. Thomas Ainsworth, zoon van een Engelse textielfabrikant, verschafte hiervoor de "know-how" en één van de directeuren van de N.H.M., Willem de Clerck, begeleidde de voort gang van deze ontwikkeling. In eerste instantie heeft men in Neder land nog geprobeerd af te zien van die echte textielfabrieken, omdat men de i i «ii 213

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 13