Eén van de essenties van wat ik met harmonisch bouwen bedoel, is het dichter bij
elkaar brengen van restauratie en nieuwbouwen, van nieuwe en oude gebouwen.
Dit door enerzijds het introduceren van nieuwe bouwtechniek in de restauratie
(niet alle monumenten behoeven musea te worden) maar anderzijds en vooral,
door het verrijken van het nieuwe bouwen met schoonheidsgevoel uit het oude
bouwen.
We kunnen zo ontzettend veel leren van de oude bouwmeesters, ambachtslieden
en dorpstimmermannen die met eenvoudige middelen hun handen en hun gevoel-
én de traditie!- de mooiste 'artefacten' konden maken. Het is een prachtige
speurtocht, het zoeken naar de wetten van schoonheid, 'want'ze zijn er!
Inde haast van de wederopbouw van na de tweede wereldoorlog en door de mythe
van het funktionalismeis het subtiele omgaan met die wetten in het gedrang
gekomen.
Door restauratie en nieuwbouw bij elkaar te brengen zal elk van beide ervan
profiteren.
Ik meen dat zorgdragen voor nieuwbouw van kwaliteit ten aanzien van stedelijk
en landschappelijk schoon tot één van de voornaamste taken van HEEMSCHUT
moet behoren, oorspronkelijk was dat ook één van de intenties van oprichter
Weissman.
In wezen heb ik deze these ook willen verdedigen in mijn proefschrift, maar dan
voor stedebouw. Geen conservatisme, maar wel het bijeenhouden van oud en
nieuw, een geleidelijk groeien, althans op het gebied van de gebouwde omgeving.
De visuele chaos daarvan is al groot genoeg geworden.'
zijn als bestemming. Aan wonen denkt
bijna niemand meer.
Radicaal en duur
Hoogenberk wijst dan - in die gevallen -
op de ingrijpende restauratie, verbou
wing, modem, praktisch peperduur.
Zijn visie in het kort is - aan de hand van
een voorbeeld - deze:
'Laten we ons een groot huis voorstellen,
dat toch nog gewoon bewoond wordt.
Als de bewoners op hun 'qui vive' zijn,
dan hoeft onderhoud echt niet zo duur te
zijn. En er hoeft zeker nooit sprake te
zijn van 'restauratie'. Natuurlijk, er zijn
incidentele 'grote klussen'. Het buiten
schilderwerk (het goede oude hout mag
overigens best een tijdje kaal zijn, hier
en daar, het rot dan nog lang niet, vocht
van binnenuit is erger) laten we stellen
eens in de twintig jaar, met af en toe
bijhouden (vooral onderdorpels), een
keer nieuwe electrische bedrading, een
ander verwarmingssysteem, het beschie
ten van de kap, het geheel vernieuwen
van het zink (altijd het dikste zink ge
bruiken), kost weinig meer, gaat veel
langer mee. Dan tussendoor een enkel
kozijn, raam vervangen, het sanitair zo
nu en dan vervangen, binnenschilder-
werk bijhouden, het tengelbehang ver
vangen door wandplaten of beter stuc
wanden. Enzovoort.
De klussen uitvoeren met de beste mate
rialen, net zoals het huis is gebouwd. Het
gehele proces sluit zelfwerkzaamheid al
lerminst uit zoals voor slopen, voorberei
den, opruimen en schilderen.
Als nu de kap maar waterdicht is, de
kelders droog en er binnen regelmatig
gestookt wordt, kan een goed gebouwd
huis werkelijk eeuwen meegaan. Wie het
monument gloednieuw wil hebben, als
ware het gisteren gebouwd, moet er niet
aan beginnen'.
Hoogenberk wijst dan op de praktische
mogelijkheid van gezamenlijke bewo
ning van grote panden. De onderhouds
kosten zullen dan - in het algemeen -
niet meer zijn per inwoner dan voor elk
ander huis.
Zeker als een gedeelte zelf uitgevoerd
kan worden.
Praktisch-idealist
Is Egbert Jan nu een roepende in de
woestijn?
Geenszins, de opdrachten, die hij met
free-lance-medewerkers uitvoert, stro
men toe. Het zijn vooral de gunstige fi
nanciële aspecten van zijn methodiek,
die aanspreken.
Voorbeelden: Over de toekomst van het
bij Utrecht gelegen landgoed Nieuw
Amelisweerd (gemeentelijk bezit)
heerst onzekerheid. Het vervallend ge
bouw wordt gehuurd door jongeren, op
volgers van de oorspronkelijke krakers.
Op verzoek van de bewoners heeft
Hoogenberk indertijd een begroting op
gesteld voor uitvoering van het noodza
kelijkste opknapwerk. Kosten om en na
bij de vijf ton. Volgens de klassieke res
tauratietechniek is er zeven miljoen no
dig! De gemeentelijke monumenten
commissie was geestdriftig.
Later is dit plan als groepswoning voor
de Van Dam-regeling uitgewerkt door
allerlei infrastrukturele voorzieningen
en brandweereisen toch nog ver over het
miljoen uitgekomen. Ondanks de toege
zegde subsidies is nog niet tot uitvoering
overgegaan vanwege een 'gat' van enke
le tonnen, dat de gemeente Utrecht zou
moeten dekken. Misschien zijn er meer
mogelijkheden voor zelfwerkzaam
heid...
Andere projecten
Voorts zijn er historische (monumenten)
panden gerestaureerd in Weesp, Brum-
men, Deventer, Zutphen, Utrecht, een
school in Den Helder, een woonhuis uit
1919 in Wageningen, niet altijd even
goedkoop maar beduidend minder dan
gangbare kubieke meterprijzen, zeker
30 tot 50 procent goedkoper. De laatste
tijd blijven de kosten voor de werkzaam
heden bij uitvoering ook steeds beneden
117