Architectuur in Baam
VB
S II S
206 Steeds meer gemeentebesturen gaan er
toe over een inventarisatie te (laten) ma
ken van hetgeen er in hun gemeente aan
architectuurstijlen te vinden is. Vaak
vormt het voornemen een monumenten
verordening in het leven te roepen de
achtergrond van zo'n inventarisatie. Dat
is bijv. het geval met de gemeente Baam,
die door het bureau voor stedebouw
ir. F. J. Zandvoort bv een architectuur-
onderzoek liet instellen, waaraan de heer
R. Blijdenstein, een student in de kunst
geschiedenis te Utrecht, blijkens het
voorwoord, een belangrijke bijdrage
heeft geleverd.
Er worden in het rapport vijf perioden
beschreven: vóór 1872; 1873-1885; 1886-
1905; 1906-1920 en 1921-1940. Vrij uit
voerig wordt ingegaan op de stedebouw-
kundige ontwikkeling en de bebou
wingsgeschiedenis van Baam, dat al als
gekerstende nederzetting rond de Brink
in de Karolingische tijd (800-900) be
stond. Omstreeks 1350 kreeg Baam
stadsrechten. Na een grote brand in 1481,
die het gehele dorp in de as legde en door
de oorlogen tussen Holland en Gelre viel
Baam terug tot een onbetekenend ge
hucht. Omstreeks 1500 was het niet meer
dan een agrarisch dorpje, dat uit een aan
tal boerderijen rond een brink bestond,
met de bouwlanden er lobvormig om
heen. Er ligt aan de Eemweg 19 nog een
boerderij uit die tijd! Pas in de loop van de
19e eeuw breidde Baam zich aanzienlijk
uit.
De plotselinge groei is waarschijnlijk ver
oorzaakt door de oprichting van de
Baamse tapijtfabriek in 1802 door de rijke
Amsterdamse koopman Reinhard Sche-
renberg. Die fabriek is in de loop van de
vorige eeuw naar Deventer overgeplaatst.
Maar Baam bleef groeien, o.a. door de
stichting van een groot aantal buiten
plaatsen, die er overigens ook al in vorige
eeuwen waren gekomen, dank zij veelal
Amsterdamse regenten. De trek naar de
Baamse natuur had in die tijd (1674) een
extra stimulans gekregen door de aanleg
van het jachtslot Soestdijk door stadhou
der Willem III.
De eerder genoemde Reinhard Scheren-
berg, rijk geworden door handel op Chi
na, liet tegen het einde van de 18e eeuw de
landhuizen 'Peking' en 'Canton' in Chi
nese stijl bouwen. Links van 'peking'
bouwde hij bovendien het Zwitserse
huisje 'Gersau'. Helaas bestaan deze hui
zen niet meer. Er staan nu landhuizen die
in 1891 en 1910 werden gebouwd. Zij
maakten met eerder en daarna gebouwde
villa's Baam tot een typisch villa-dorp of
lustoord.
Intussen kreeg Hilversum met z'n opko
mende industrie invloed op Baam als ves
tigingsplaats. Er vestigden zich niet alleen
villabewoners, maar ook arbeiders voor
wie het 'Rode Dorp' werd gebouwd, als
mede de woningen van 'Patrimonium'
(naar een ontwerp van de Baamse archi
tect Ouderdorp) en een complex van de
woningbouwvereniging 'St. Joseph'
(naar een ontwerp van het architectenbu
reau Nic. Andriessen-v.d. Hurk.
HUM
Tot zover een klein stukje uit de wor
dingsgeschiedenisvan Baam, zoals we
die in het rapport aantroffen. Een vol
gend hoofdstuk houdt zich bezig met de
verschillende bouwstijlen, die zich sinds
1870 in Baam hebben gemanifesteerd:
neo-klassicisme, neo-gotiek, neo-ro-
maans, neo-renaissance, neo-barok, ju-
gendstil, zakelijkheid en expressionisme.
In deel II van het rapport worden deze
bouwstijlen met talrijke voorbeelden be
schreven. En dat is boeiende lectuur.
Ontbreken bij de eerste besproken pan
den de namen van de architecten, bij de
latere worden die wel vermeld. Daarbij
komen we o.m. tegen Jacob F. Klinkha
mer, die het station aan de Generaal van
Heutzlaan bouwde; Banneker-Bavoort