€*orn
iÉrclif. toffe
nitf'ftfltt
202 gevuld met brokken oud glas uit andere
taferelen, of met beschilderd ongekleurd
klas, of met stukken glas van effen kleu
ren uit den handel'... het behoeft niet
gezegd te worden, dat het werk der Cra-
bethen met meer kunstvaardigheid ver
diende hersteld te worden, dan gelegen is
in het krassen met puimsteen of het in
voegen van keukenglas door de hand van
een glazenmakersknecht'.
We schreven het al: er is in de tweede helft
van de vorige eeuw heel wat gekibbeld
over bijdragen in de restauratiekosten. In
1881 schrapte de Kamer bijv. 7500 voor
de Bovenkerk te Kampen en de Goudse
glazen. Over de wijze van restaureren in
het algemeen was men het ook lang niet
altijd eens (is men het trouwens tot op de
dag van heden nog niet). Zo verschilde
De Stuers van mening met Ad. Mulder
(later onderdirecteur van de Rijksdienst)
over de restauratie van de St. Jan in Gou
da. In een rapport van Kalf, Berlage en
Van Heeswijk (1918) wordt geconsta
teerd: 'Men heeft, terecht, bij de restaura
tie geen nieüwe traceringen in navolging
van de oude aangebracht, doch de houten
stijlen eenvoudig vervangen door stee-
nen. In plaats van- evenwel duidelijk te
doen uitkomen, dat zulke stijlen er oor
spronkelijk niet zijn geweest, door ze een
eigen profiel te geven, onafhankelijk van
dat der venstemeggen, heeft men zo ge
profileerd in overeenstemming met de
moulure der neggen, zoodat de indruk
wordt gewekt, dat bij den bouw der kerk
reeds zulke rechte steenen stijlen aanwe
zig waren. Wij. achten dit verkeerd, en
meenen, dat bij de verdere restauratie de
vensterstijlen in hunne profileering dui
delijk blijk moeten geven van hun heden-
daagsche herkomst'.
Ook over de westelijke ingang van de St.
Jan liepen de opvattingen uiteen. Kalf kri
tiseerde Kromhout, die hij gebrek aan
piëteit verweet en tussen Kalf en Ad.
Muller werd in het tijdschrift van de
N.O.B. een discussie gevoerd: oude ver
sus nieuwe richting over het westportaal.
Een eeuw restauratie-geschiedenis is nau
welijks in het kort samen te vatten. De
heer T. Sterenborg heeft er een boek over
geschreven en dat handelt dan nog alleen
over de periode 1964-1980. Maar daar
voor is hij toch wel diep in de voorliggen
de historie gedoken. Voor een aantal de
tails van ons verhaal zijn we hem in het
bijzonder dank verschuldigd.
We zeiden het al, Victor De Stuers heeft in
het laatste kwartaal van de vorige eeuw de
restauratie van de St. Janskerk opgeno
men, wetende, dat er in de achterliggende
decennia nogal wat aan het onderhoud
had ontbroken. In 1897 kregen Jos. H. J.
Cuypers en W. Kromhout van het bureau
Pierre Cuypers de opdracht de kerk op te
meten en in tekening te brengen. Een jaar
later verleende het Rijk 3500 subsidie
gedurende tien jaren. Provincie en ge
meente Gouda zegden ook subsidie toe.
Het herstel der glazen werd voornamelijk
uit particuliere giften bekostigd. Mogen
velen die genoten hebben en nog zullen
genieten van de schoonheid van deze kerk
3 1
1 'S
HETKOORHEK
HET RONDEEL IN HET STUCPLAFOND VAN
DE ORGELGALERIJ
DE KANSEL
j
lil»»
mtfetffii
en haar glazen - door hun boeiende voor
stellingen en sprankelend kleurenrijk
dom een hoogtepunt vormend van de
16e en 17e-eeuwse glazenierskunst in Eu
ropa - zich als donateur opgeven van
'Vrienden van de Goudse Glazen' o.a. ter
ondersteuning van het onderhoud (min.
bijdrage 15,- op postrekening no.
381399).
Het herstel omvatte in hoofdzaak het
aanbrengen van houten heipalen en een
aantal kolommen, het wegbreken van de
muurhuizen tussen de steunberen; ver
vanging van verrotte spanten en goten,
alsmede het aanbrengen van nieuwe leien
op het dakherstel van metselwerk en ge
scheurde rondbogen boven de kolom
men; vernieuwing van de aanbouwen,