werpen. Ze waren in hoge mate sfeerbe
palend en zouden, als laatste overblijfse
len van een oude straatwand, een brug
tussen het heden en het verleden geslagen
hebben. Nu zal de gerestaureerde Cotn-
manderie geheel door een nieuwbouw
project omsloten worden.
A propos, nieuwbouw. Er is nogal wat
gesloopt in Nijmegen, dat zal u uit het
voorgaande genoegzaam duidelijk ge
worden zijn. Het betekent, dat een be
langrijk deel van de benedenstad vanaf de
eerste steen opnieuw zal moeten worden
opgebouwd. Nu is het bouwen van een
nieuwe stad binnen het koncept van een
oude en in een tijdsbestek van vijf jaren
een moeilijke en ondankbare opgave.
Moeilijk, omdat van de architekt ver
gen de voorgenomen sloop terecht de
'hoeksteen van de Markt' genoemd. En
dat niet zonder reden: na het verdwijnen
van het huis gaapte er een ontzaglijk gat.
Vanaf het midden van de Grote Markt
had men een vrij uitzicht over de kale
heuvels van de gesloopte benedenstad
tot op de Waalbrug en tot diep in de
Betuwe. Een ironische noot in dit relaas
is wellicht, dat de gemeente de overkant
van de Kannenmarkt nog in 1974 restau
reerde.
Voor een levendig en gevarieerd straat
beeld waren juist deze overgebleven,
maar nu gesloopte panden zo onmisbaar
geweest. Ze hadden aanknopingspunten
kunnen vormen voor de architect die de
aansluitende bebouwine moet ont-
wacht wordt, dat hij uiteindelijk in korte 195
tijd dat kreëert, wat elders in een eeuwen
lange ontwikkeling is gegroeid. On
dankbaar is zijn werk, omdat iedereen
zijn plannen en ontwerpen wil toetsen
aan de oude toestand. Een vergelijking
tussen het oude en het nieuwe dringt zich
vooral in de benedenstad op, omdat daar
de oude rooilijnen immers gehandhaafd
zullen blijven. Toch is het niet realistisch
bij het beoordelen van het nieuwe bebou
wingsplan, waarvan het eerste deel in
april van dit jaar openbaar gemaakt werd,
alleen naar het verleden te kijken. De
voorwaarden van toen verschilden in
menig opzicht van die van nu. Er waren
andere bouwmethoden, -voorschriften
en -materialen. Er waren ook andere
ideeën op het gebied van de vormgeving,
hoewel die ook toen sterk met de eerder
genoemde elementen samenhing. Men
had ook andere problemen. Zo was de
grote omvang van een herbouwproject,
zoals van de bendenstad, onbekend. Er
ontstonden vroeger wel grotere, aaneen
gesloten herbouwgebieden, door stads
branden, oorlogsgeweld en andere ram
pen (Leiden, ontploffing van een kruit
schip in 1807), maar toen waren de ver
woeste percelen voornamelijk in handen
van partikulieren, die zelf hun eigendom
weer opbouwden. Door de verscheiden
heid van bouwheren was ook een geva
rieerd straatbeeld gegarandeerd. De heer
sende architektuurstijl reguleerde al te
grote uitschieters in de vormgeving en
zorgde voor een harmonieus totaalbeeld.
In de Nijmeegse benedenstad liggen de
zaken geheel anders. Daar gaat het om
een lang verpauperd gebied, dat voor sa
neringsdoeleinden geheel in de handen
van één eigenaar, namelijk van de ge
meente geraakt is. Nu zou de gemeente
perceel voor perceel, na sloop van de ver
krotte panden, weer kunnen verkopen
aan particulieren, met als verplichting het
binnen een bepaalde termijn volgens het
bestemmingsplan te bebouwen. Er zou
dan een nieuw stadsdeel ontstaan, precies
op de manier zoals dat in vroeger tijden
zou gebeuren: geheel op partikulier ini
tiatief en met een grote verscheidenheid
aan bouwvormen.
Op dit moment is een dergelijke oplos
sing sociaal gezien echter niet meer aan
vaardbaar. De grond midden in de stad is
dermate duur, dat zich dan alleen nog