Een stad sloopt zich een toekomst
De 'goeie Kamer' van Nijmegen
Hf
#Ss»4Ml
GEZICHTOP NIJMEGEN VANAI- DE
OVERKANT VAN DE WAAL..'
Stelt u zich eens voor: ergens in Nederland ligt een stad, die is gebouwd Ui de flank van een
heuvelrug en langs een brede rivier. Dat lijkt toch iets indrukwekkends. Zeker wanneer het gaat
om een historische stad met een wirwar van straten en straatjes, die vanaf het water tegen de
hellingen omhoogklimmen. Of met steegjes, die evenwijdig aan de rivier op verschillende
niveau's hoven en onder elkaar verlopen. Er zijn ook trappen, die He grootste hoogteverschillen
ouerbruggcn, wanneer een,straat er te steil zou zijn. Een Nederlandse stad, gebouwd op vijf
heuvels. Eén ervan wordt bekroond door een grote stadskerk de rijke stijl van de Nederrijnse
gotiek. Een andere heeft op zijn hoogste punt een achtzijdige kapel t. waarvan de grauwheid van
het muurwerk haar Ottoonse herkomst geloofwaardig maakt: En van bovenaf heeft u> een
uitzicht over zich traag kronkelende rivieren.
De stad, waarover ik spreek, noemt zich de oudste van het land: Nijmegen. Maar wanneer u
zich, aangespoord door deze beschrijving, zojuist voorgenomen mocht hebben er een kijkje te
gaan nemen, dan moet ik.u helaas teleurstellen. (J bent te laat. Het kan niet'meer.
De stad heeft zich door alle tijden heen
nooit veel aan haar oude bouwbestand
gelegen laten liggen. Dat begon al op de
drempel van de negentiende eeuw, toen
Nederlands enige hoogteburcht, de kei
zerlijke palts op het Valkhof, gesloopt
werd. Het verdwijnen van haar massieve
donjon betekende de eerste aanslag op
het machtige, silhouet van de stad, dat
zich toen al eeuwenlang aan de reiziger,
komende van de overzijde van Waal en
Rijn, voordeed. In de loop van de negen
tiende eeuw werden alle stadspoorten sa
men met de muren afgebroken. Maar aan
het Waalfront bleef alles bij het oude.
Ingrijpende veranderingen vonden er
niet plaats. De statige Sint Steven zag als
vanouds neer vanaf de Hundisburg, de
meest westelijke van de vijf Nijmeegse
heuvels, op de daken van huizen, kloos
ters en werkplaatsen. Zelfs toen in onze
eeuw, in 1944, een geallieerd luchtbom
bardement de binnenstad grotendeels
verwoest had bleef het indrukwekkende
aanzicht vanaf de overzijde van de rivier
nagenoeg intakt. Er verdwenen aan de
hoge horizon weliswaar twee negentien-
de-eeuwse kerktorens, maar daarvoor
keerden er na de oorlog weer nieuwe
terug.
Beneden aan de Waal scheen de stad in
haar oudste kern zich niet te storen aan de
omwentelingen der tijden. De witte hui
zen aan de kade, eens een deel van de
vestingmuur en daarom stoer en gesloten
in hun onderste geledingen, begeleidden
ook nog rond de vijftiger jaren in een
onafgebroken linie de brede rivier. Naar
boven toe beklommen huizen sinds eeu
wen de heuvels. Meer dan honderdvijftig
jaar lang, sinds de sloping van de burcht,
veranderde er niets, heerste er rust langs
de Waal. Voor de tekenaar en graveur op
de Lentse oever bleef de stad haar oude,
eerbiedwaardige gezicht tonen als een
volmaakte 'vedute', de fotograaf bood ze
een gewild panorama.
Maar dan, plotseling, komen er mannen
met mokers en hakken een groot gat in de
huizenwand en nog één en weer één.
Daar, aan de kant van het Valkhof, ver
dwijnt een hele buurt met straten en ste
gen. Maar gelukkig, er komen ook man
nen met kruiwagens en cementmolens,
grondwerkers en metselaars. Ze gaan
bouwen. De tekenaar aan de andere oe
ver ziet dat ze een muur bouwen. Een