Restaureren is creatief denken en handelen
H. Knijtijzer architect BNA
In 1946 reisden architect A. A. Kok en
ondergetekende naar het land van Heus-
den en Altena. Wij bezochten daar een
zeer ernstig door oorlogsgeweld bescha
digde kerk. Nadat wij enige malen rond
de schamele resten hadden gewandeld,
vroeg Kok mij wat wij met deze ruïne-
zouden gaan doen. Omdat ik in Kok de
Heemschutter bij uitstek en dé restau
ratie-architect wist, antwoordde ik -
hoewel ik als jong architect daar niet di
rect de noodzaak van inzag - dat het wel
een restauratie zou gaan worden. Hoe-
had ik mij daarin vergist. Kok werd heel
ernstig: 'zie je jongen, een mens wordt
oud en men kan zijn leven met medicij
nen verlengen, maar er komt toch een
ogenblik dat hij moet sterven en zo is het
ook met een monument, dat toch ook
eens zal doodgaan.' Wij bouwden een
nieuwe kerk.
Deze uitspraak van A. A- Kok heeft een
diepe indruk op mij gemaakt. Een monu
ment is de weerspiegeling van het Leven.
Deze gedachte ging mij steed meer boei
en. Zo groeide mijn aandacht voor het
monument en zo werd mijn belangstel
ling voor het restaureren gewekt.
De zorg voor het monument is in het
algemeen gesproken groeiende. Terwijl
in onze maatschappij de ouderdom en de
wijsheid schijnen te devalueren, blijkt de
monumentenzorg te revalueren. Stond
Heemschut vroeger praktisch als een een
zame wachter bij de monumenten thans
zijn vele verenigingen, stichtingen en
bonden als actieve wakers gereed om de
monumenten te behoeden v.oor verval.
Het is verheugend dat velen de les van de
geschiedenis hebben verstaan: veel en
kostelijk monumentenbestand is in vroe
ger tijden vaak gedachteloos verloren ge
gaan en 'wie de geschiedenis negeert, is
gedoemd die te herhalen' (Santayana).
Toch dreigt nu het gevaar dat monumen-
tenzorgers zich schijnen te gaan vereen
zelvigen met geschiedenis en zij hanteren
daarbij het woord consolidatie. Als er nu
iets is dat tegen de geschiedenis ingaat,
dan is het wel het begrip consolideren.
Consolidatie immers is het willen behou
den van wat het leven heeft gegeven, ter
wijl het juist gaat om het behoeden van
het Leven
Bij het restaureren zal onze nieuwsgierig
heid de prikkel zijn om waarden van het
verleden te ontdekken en tegelijkertijd
zal onze nieuwsgierigheid ons dwingen
naar de toekomst te kijken. Zo heeft de
restauratie-architect iets in zich van de
Fiddler on the roof, dat boeiende schilde
rij van Chagall dat uitdrukking geeft aan
onze verbondenheid met het verleden en
ons verlangen naar de onbekende toe
komst. In elk project dat de restauratie
architect onderhanden heeft, ligt altijd
iets besloten van het waardevolle verle
den en tegelijkertijd zal hij dat project
naar de toekomst moeten leiden. Die
twee-eenheid wordt gedragen door een
liefde, die door de wetenschap niet is te
bewijzen en evenmin te weerleggen. Uit
die liefde spruit het creatief denken en
handelen voort.
Het proces van creatief denken en hande
len is een ingewikkelde zaak. En als door
de ontwikkeling onze wereld steeds inge
wikkelder wordt en de mens probeert de
problemen de baas te worden en het
blijkt dat hij daarbij alles ingewikkelder
maakt, dan is het duidelijk dat dit proces
van creatief denken en handelen uiterst
ingewikkeld is geworden. Het onbevan
gen benaderen van de problemen van het
restaureren blijkt - hoe belangrijk op zich
zelf- niet voldoende te zijn. Ook kennis
van zaken - hoe waardevol - zal niet vol
doende zijn om de problemen op te los
sen. Daartoe is nodig de drie-eenheid van
het open oóg, het warm kloppende hart
en de wijsheid. Het open oog van het
kind. het kloppende hart van de jonge
ling en de wijsheid van de volwassene.
Dat zijn de drie levensfasen, die tesamen
het Leven vormen en dat zijn ook de drie-
fasen, die de restauratie-architect ont
moet bij het proces van creatief denken
en handelen.
Nog vaak wordt het monument be
oordeeld op zijn historische waarde en
niet op zijn wezenlijke waarde. In het
fijnzinnige boekje 'Oud' van Rob van
den Dobbelsteen, zegt een van de
geïnterviewden het zo:
'Je wordt in deze maatschappij niet
beoordeeld op je capaciteiten, maar op je
geboortejaar. Wij ouderen moeten pro
beren de dingen te accepteren zoals ze nu,
op dit moment, zijn. Dat is moeilijk,
maar als wij het nou maar zouden probe
ren, dan zijn wij al een heel eind op de
goede weg. Dan voelen wij ons niet meer
alleen in een ons volkomen vreemde
maatschappij.'
Zoals beoordeling uitsluitend naar het
geboortejaar leidt tot betutteling over de
ouderen, zo leidt de overschatting van de
historische waarde boven de wezenlijke
waarde tot een betutteling over de monu
menten. Een betutteling die met
'consolidatie' fraai wordt verhuld.
Bij creatief denken en handelen zullen
wezenlijke waarden van onze tijd in het
restauratie-werk kunnen worden opge
nomen, zowel in het exterieur als ook in
het interieur. Dan blijkt een nieuw ruim
tebegrip in het oude monument moge
lijk. Wezenlijke waarden van onze tijd
behoeven immers nooit in strijd te zijn
met de liefde voor oude waarden.
Een restauratie verlangt niet alleen het
passief beschouwen van de kunsthistori
cus, zij vereist ook niet alleen het actief
doorschouwen van de architect, maar zij
vraagt de inzet van de levende mens.
Die mens beschrijft Carry van Bruggen
in haar boek Prometheus aldus:
'Wij zijn scheppende instrumenten en de
scheppingsnoodzaak zet zich in ons om
tot lust, tot onweerhoudbare drang. Aan
die hartstocht om te creëren dankt elk
nieuw geslacht zijn aanzijn, danken wijs
heid en schoonheid hun bestaan. Want
wij produceren scheppend niet alleen de
nieuwe geslachten, maar wij produceren
altijd ook nieuwe gedachten, nieuw ver
nuft, nieuwe idealen en nieuwe schoon
heid. Of liever: in ons en uit ons worden
de geslachten en de gedachten geprodu
ceerd door kracht van het Ene, ten op
zichte waarvan wij de rol spelen die de
akker speelt ten opzichte van het zaad, de
lamp, ten opzichte van het licht, het in
strument ten opzichte van de muziek niet
zelf producerend, maar toch tot de pro
ductie onmisbaar.'
Op overeenkomstige wijze is ten op
zichte van een restauratie de kunstge
schiedenis niet zelf producerend, maar
toch tot de produktie onmisbaar. Evenzo
is ten opzichte van een restauratie het
ontwerpen, het ambacht van de archi
tect, misbaar en onmisbaar. Een restaura
tie vraagt een open oog, een warm klop
pend hart, wat minder eigenwijsheid en
wat meer wijsheid, kortom het vraagt de
inzet van de gehele mens. Eerst dan is er
sprake van creatief denken en handelen,
gedragen door de liefde voor het verle
den, voor het heden en voor de toe
komst.