Welstandstoezicht: een discussie
Heemschutdag
13 september a.s.
De heer B. Mejjfert, technisch adviseur in
Overijssel van de Bond Heemschut schrijft
ons:
De heer Smook constateert met velen in
het artikel van zijn hand in Heemschut
juni 1980: 'Het aantal gebouwen in bin
nensteden, dat met toepassing van vol
strekt 'eigentijdse' middelen op ver
antwoorde wijze de identiteit van het his
torisch milieu onderstreept of in ieder ge
val niet ontkent, is vooralsnog gering.
Vervolgens wentelt hij de schuld hiervan
voor een deel af op het Welstandstoezicht
zonder hiervoor enig bewijs te leveren.
De wijze waarop hij dit doet is ondoor
zichtig.
Wat bedoelt de heer Smook met 'in prin
cipe zeer verantwoorde ontwerpen'?
Zijn dat op zichzelf bezien misschien goe
de ontwerpen die zich niet in de schaal en
maat van de bebouwde omgeving voe
gen?
Deze vraag vloeit voort uit het door hem
t.a. v. 'een 6 meter stramien en de toevoe
ging van kapjes' in een volgende zin ge
stelde.
Zonder feitelijke aanbieding van de 'veel
in principe zeer verantwoorde ontwer
pen' die door het Welstandstoezicht in
'vervelende elementen' zijn veranderd,
beschouw ik deze aanval als een stoot
onder de gordel van vele collega-
architekten die zich regelmatig inzetten
om in Welstandscommissies mee te wer
ken om een vergaande verloedering van
het bouwen te voorkomen.
Dat het effect van de advisering betrek
kelijk gering is, kan de heer Smook be
kend zijn.
Doven is de schoonheid van de zang van
nachtegalen niet duidelijk te maken.
Ir. R. A. F. Smook reageerde als volgt:
Dank voor het geven van de mogelijk
heid wat dieper in te gaan op de rol van
het Welstandstoezicht in een repliek op
uw reaktie.
Om te beginnen wil ik duidelijk stellen
dat in het beheer van de bebouwde om
geving het welstandstoezicht een nuttige
rol speelt. Het doet vooral goed werk
waar het plannen betreft van architekten,
die onvoldoende vakbekwaam moeten
worden geacht, (zou het ontwerp van een
wet op de architektentitcl hier iets aan
kunnen doen?) of waar het plan er de-
sporen van draagt dat in opdracht van de-
principaal op de vormgeving onverant
woord bezuinigd is.
Toch ken ik welstandsadviezen die- er
blijk van geven dat het ter beoordeling
gegeven ontwerp niet op zijn ware meri
tes is geschat. Dit ligt mijns inziens aan
twee dingen:
Ten eerste moet van een goed architekt
verwacht worden dat hij een plan goed
presenteert d.w.z. dat hij voor de
beoordelaar nu, en voor de beschouwer
later, heldere architektonische taal
spreekt. Helaas beroepen sommige ar
chitekten zich te veel op hun vrijheid als
vormgever zonder daar in het ontwerp
voldoende verantwoording over af te
leggen.
In verband met het tweede punt moet ik
toch een woord van kritiek uiten op het
Welstandstoezicht zoals dat in vele ste
den funktioneert. Door het systeem van
wisselende architekt-deskundigen schort
het nogal eens aan lokale kennis. Lokale
kennis gezien in twee betekenissen:
grondige kennis van de nu bestaande si
tuatie inclusief de historisch topografi
sche achtergrond ervan én een voldoende
mate van ingevoerd zijn in het beleid
t.a. v. de ruimtelijke ordening dat een be
paalde gemeente wenst te voeren.
Zo zou ik gaarne zien dat de commissies,
nog meer dan nu reeds het geval is, ruim
telijke ordeningsaspekten bij de architek
tonische oordeelsvorming betrekken.
Op deze wijze kan een toezicht op de
kwaliteit van de architektuur zich verder
ontplooien tot een effektief beheer van
historische binnensteden. Door in het
bestemmingsplan voor een binnenstad
een begeleidingscommissie op te nemen
waarin het welstandstoezicht gecombi
neerd wordt met de stcdebouwkundige
supervisie kan dit wellicht optimaal ont
wikkeld worden.
Waar ik spreek over 'verantwoorde ont
werpen', die door toedoen van het Wel
standstoezicht zouden worden veran
derd in 'vervelende elementen', is niet
bedoeld het Welstandstoezicht als zoda
nig te beschuldigen.
Ik meen dat dergelijke dingen alleen daar
kunnen ontstaan, waar het Welstands
toezicht te weinig als participant in het
gehele binnenstadsbeheer wordt gezien.
Het is daardoor mogelijk, dat architekto
nische aspekten te zeer los beoordeeld
worden van de stcdebouwkundige
aspekten. Als er één gebied is waar van
een sterke samenhang sprake is, dan is
dat een historische binnenstad.
Het effekt van het welstandstoezicht is in
de huidige werkwijze betrekkelijk ge
ring, omdat het slechts een advies betreft
en omdat plannen, die meerdere keren
zijn afgewezen, uiteindelijk toch ge
bouwd kunnen worden.
Het opnemen van het welstandstoezicht
in een hierboven gesuggereerde begelei
dingscommissie zou de nu bestaande
'vrijblijvendheid' kunnen doorbreken.
Zo zou de zang van nachtegalen ook aan
zeer hardhorenden kunnen worden op
gedrongen..
P.S.
Al dit soort menigsverschillen en voor
stellen zijn overigens allesbehalve nieuw.
Leest u blz. 37 t/rn 45 van 'Het idee van
de Hollandse stad' van E. J. Hoogenberk
er maar eens op na!
Voor de Hccmschutdag, die op zater
dag 13 september a.s. in Noord-oos-
teljk Groningen wordt gehouden
heeft zich reeds een groot aantal deel
nemers ingeschreven. Het maximum
is bijna bereikt. Er kunnen echter nog
enkele aanmeldingen worden
geaccepteerd. De kosten bedragen
25,- per persoon; uitsluitend voor
jeugdleden en geïnteresseerde jonge
ren 17,50. Aanmelding door over
schrijving op postgironummer
124326 t.n.v. Bond Heemschut Am
sterdam met vermelding: Heem
schutdag. Wie er zeker van wil zijn,
dat het maximum van 300 deelnemers
nog niet is bereikt doet er goed aan
alvorens te gireren eerst even het se
cretariaat van de bond op te bellen:
020 - 22 52 92.
Het programma van de Heemschut-
dag staat in het juni-nummer (blz.
111).