In Edam werd machtig Godshuis gerestaureerd
94 Kan het Hollandser: Amsterdam benoorden het IJ? Wie niet over de autoweg snelt,
maar de binnenwegen neemt in de richting van Broek in Waterland en Volendam,
naar Edam - ons reisdoel op een frisse lentedag met een diepblauwe lucht, waarin wat
wolken dreven - die moet wel onder de bekoring komen van het wijde landschap,
waarin zich het kantige silhouet van eeuwenoude stadjes aftekent. Bij het naderen van'
Edam denk je natuurlijk in de eerste plaats aan de ronde, romige kaas, in een rood vel
gehuld en vermaard over de hele wereld. Maar van verre priemt een bijzonder
sierlijke, slanke toren omhoog, die een belofte inhoudt, de belofte namelijk van een
stadje dat nog gezegend is met architectonisch erfgoed. Als de busje, net even buiten
de kern, afzet loop je argeloos naar die toren toe langs een grachtje met huisjes,
waarvan vele nog fraaie 17e-eeuwse trapgeveltjes vertonen. En dan sta je ineens voor
die toren: de Speeltoren, restant van de in 1883 gesloopte laat-gotische O.L.
Vrouwe Kerk. We hebben er op die lentedag maar kort van mogen genieten, want
noch de Speeltoren, noch het 18e-eeuwse stadhuis, noch de goed onderhouden huisjes
vormden ons reisdoel. Dat lag min of meer aan de rand van het stadje, waar een
machtige kerk staat, een kerk zo groot dat je je aanstonds in gemoede afvraagt wat de
Edammers vijf eeuwen geleden heeft bewogen zo'n machtig godshuis te bouwen.
Nu, tegen het einde van de 20e eeuw weten we dat het aantal kerkgangers zo groot niet
meer is, noch in Edam, noch elders in dit land. U zult intussen al hebben begrepen wat
ons bewoog juist deze kerk op te zoeken: de Grote of St. Nicolaaskerk. Na zeventien
jaar restaureren kosten veertien miljoen gld. - kan deze kerk weer worden gebruikt;
niet alleen voor godsdienstoefeningen, maar ook en vooral voor allerlei culturele
doeleinden, zodat dit grootse monument er echt niet alleen maar 'elitair' staat te
wezen.
Hollandse schilders in de 17e en de 18e eeuw hadden in hun tijd al de boeiende
schoonheid, vooral van het interieur ontdekt. Onweerstaanbaar komt die schoonheid
na de langdurige restauratie op de bezoeker over, waaraan tijdens ons bezoek nog een
extra accent werd verleend door de heldere zang van een Pools meisjeskoor dat aan de
vooravond van een te geven concert stond te repeteren.
We zijn tot nu toe een beetje lyrisch ge
weest; we zijn er ons van bewust, maar er
is wèl reden voor. Ook de nuchtere mens
van deze tijd wordt door de schoonheid
van dit machtige kerkinterieur bewogen.
De St. Nicolaaskerk werd in het begin
van de 15e eeuw gebouwd als een kruis
kerk, waarvan het schip smalle zijbeuken
had. Tegen het einde van de 15e eeuw
werden de zijbeuken van het schip ver
breed en zo ontstond een hallekerk. In het
begin van de 16e eeuw werd het koor, dat
bescheiden van afmeting was, gesloopt
en vervangen door het huidige uitge
strekte koor. Korte tijd later werd de li-
brye aangebouwd.
Zoals vele kerken werd ook de St. Nico-
laas door brand geteisterd. Dat was in
1602. Terstond na deze ramp werd met
het herstel gegonnen. Bij die gelegenheid
kreeg de kerk nieuwe vensters, waarvoor
van vele kanten prachtige glas-in lood
ramen werden geschonken; 31 in getal,
die zich met de beroemde glazen van
Gouda kunnen meten.
Over de thans voltooide restauratie ver
telt architect E. A. Canneman uit Lang
broek een verhaal dat ons bekend in de
oren klinkt, althans het begin. Bijna
twintig jaar geleden bleek nl. dat ook de
Grote of St. Nicolaaskerk in een zorg
wekkende toestand verkeerde en dat on
middellijk ingrijpen noodzakelijk was.
Begonnen werd met het provisorisch
dichtmaken van de daken en de goten.
Daarna werd begonnen met de eigenlijke
restauratie van het dak boven het koor.
Al spoedig bleek dat een groot deel van
de kapconstructie - aangebracht na de
brand van 1602 door zwam was aange
tast. Het rottingsproces had zich zo ver
doorgezet dat onderliggend metselwerk
door vocht en bevriezing geheel los en
onstabiel was geworden. Later bleek, dat
hetzelfde euvel was opgetreden in het
schip.
Bij het afnemen van de leien werd ont
dekt dat oorspronkelijk het gehele dak
beschot uit zware brede eiken delen be
stond. Daar deze constructie zo uiterst
zelden voorkomt, werd besloten dit dak
beschot te handhaven. Over het eiken
beschot werden tengels aangebracht met
daarover een tweede beschot van brede
vuren delen, waardoor de leibedekking
eenvoudiger werd.
Na de brand van 1602 zijn de zandstenen
kolommen provisorisch hersteld door
het dichten van de ergste gaten met bak
steen en pannenstukken, waarna alles
werd gepleisterd. Bovendien werden de
gebeeldhouwde en verbrande kapitelen
dusdanig afgehakt, dat met het aanbren
gen van een pleisterlaag een eenvoudige
kapiteelvorm ontstond. De kapitelen zijn
bij de recente restauratie in de eenvoudige
vorm gehandhaafd; bij het herstel werd
van Baumbergersteen gebruik gemaakt.
Maar om te laten zien dat deze kolom
men oorspronkelijk van zandsteen wa
ren, zijn beide oostelijke kolommen op-