I Prins Claus: er valt l °s S s QQPS- 5 6 l! <r p I •a TKP T 5 01 LOlH"n£E-HoGfc icncEHoeic C.pviR»Te#iTj£ SC. Tj vost 2 be neet» tooecr -4-4 ceec. 4- STBC 4- v&^oee- het PweesH4is Sffi<- DF.F.f. tc STftC ||iU|itom^Wi^s&ftsTs ^-IKT86BO«u',M<t fQGO0 /^t«*HSee£t TEKENING: D A. DE HAAN. ARCH1TEKT, LOPIK Boe k De»3 - e«= sccrd. De verschillende disciplines vloeien samen in de Ruilverkavelings- groep, die de vertegenwoordiger van de WBL in de officiële Ruiverkave- lingscommissic begeleidt. Eén gevolg van deze inbreng is dat bijv. de 40 oude molenplaatsen worden opgenomen op de ruilverkavelingskaart. De Werkgroep houdt zich verder bezig met het kritisch volgen van gemeentelij ke bestemmingsplannen en planologi sche procedures (zoals art. 19-gevallen), organiseert voorlichtende dia-avonden en publiceert wekelijks in enkele streek bladen de rubriek 'Berichten uit de Lopi- kerwaard'. Daarbij sluit men niet de ogen voor de belangen van de landbouw. Juist vanuit een samenhangende beleidsvisie, geba seerd op degelijke inventarisaties, kan men beter inspelen op claims van agrari sche zijde: men richt zich immers op de dragende strukturen van het landelijk ge bied, hetgeen wel ruimte voor nieuwe ontwikkelingen laat. De waarde van een landschapsgeheel is - volgens de WBL - groter dan de som van de samenstellende delen. Een kleine ver mindering van het aantal waardevolle elementen kan een grote kwalitatieve achteruitgang betekenen: bijv. het rooi en van enkele boerengeriefbosjes in een fraaie boérderijstrook, of bungalowbe bouwing in een landschappelijk gaaf ge bied. Om dit te voorkomen is integraal landschapsbeheer hard nodig. Met zeer illustratieve kleuren-dia's heeft Z.K.H. Prins Claus op de Monumen tenstudiedag in Utrecht zijn talrijke ge hoor meegenomen op een 'wandeling' door Nederland, daarbij een verbinding leggend tussen 'het'monument' en stads vernieuwing. Voor zover zijn woorden niet een begeleiding vormden van de beelden op het scherm, laten we hier z'n toespraak volgen. Wie belangstelling voor de monumentenzorg heeft, komt, waar hij ook heen gaat in ons land, altijd weer dingen tegen, die zijn nieuwsgierig heid opwekken. Dat overkomt mij ook vaak als ik zo rondtrek door Nederland. Er is gelukkig heel veel op dit gebied, waarmee men bezig is; duidelijk wordt dan ook dat er nog heel veel gebeuren moet. Wie daar zo naar kijkt, wordt op zo'n ogenblik maar zelden geplaagd door conipetentievragen. 'Welk departement is verantwoordelijk?', of'is dat voorwerp van particuliere zorg?'. Hij zal zich tevre den stellen met de plezierige bewustwor ding dat er wat gebeurt. De beantwoor ding van de vraag: 'Wat gebeurt er?' is voor de luchtige beschouwer nog altijd belangrijker dan de vraag: 'Wie doet er wat?' In de praktijk, of in het beleid, ligt dat uiteraard iets anders en ik zou als zeer lichtzinnig overkomen als ik er geen blijk van gaf dat ik voor dié problematiek ook de nodige aandacht had. Er is op het ge bied van de monumentenzorg veel te doen en dat vereist een goed georgani seerde bestuurlijke aanpak op alle ni- veaux. Veel vergaderen dus en veel pa pierwerk of bureaucratie. Alles onver mijdelijk, maar het zicht op de levende werkelijkheid gaat daarbij hopelijk niet verloren. Prins Claus nam na deze inleidende woorden zijn gehoor - met dia's - mee naar Leiden, met voorbeelden, die hij 'maatschappelijk relevante restauratie' noemde. Wat hij toonde was het ontstaan van huisvesting voor bejaarden in een praktische, eigen, met de stad verbonden heel mooie omgeving. Doorlopende krijgt men een kleine indruk van de ge weldige omvang van de stadsver- nieuwingsproblematiek. Rijen leegstaan de, vervallen, dichtgetimmerde huisjes, die dan, zoals het heet, nog 'aan de snee' moeten komen. Maar in de tussentijd wordt er veel aan vernield en veel gaat verloren. Wat kan er in zo'n situatie door

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 26