I in mindere mate - worden gezegd van de 123 objecten die zijn voorgedragen voor een plaatsje op de gemeentelijke monumentenlijst. Doetinchem wordt voor het eerst ge noemd in 838. Uit een kerkelijk geschrift van 23 maart van dat jaar blijkt dat zich hier toen al een gewijde kerk bevond. Hoewel Doetinchem een veel minder rij ke historie heeft dan de nabijgelegen Hanzestad Doesburg is het rond 1200 toch al een belangrijke plaats in de streek. In 1230 wordt bijvoorbeeld de jaarmarkt van Doesburg naar Doetinchem ver plaatst en 7 jaar later krijgt het stadsrech ten, van graaf Otto II van Gelre. In 1527 wordt de stad door een grote brand ge teisterd (op Goede Vrijdag), waarbij bij na alle huizen en de grote kerk, op de Markt, worden vernield. De betekenis van Doetinchem neemt af in de 17e eeuw, juist in een periode waar in elders de handel bloeit en bijvoorbeeld in Doesburg en Zutphen prachtige bouwwerken ontstaan. Als Isaak Tirion het stadje in 1740 be schrijft zijn er in zijn ogen 'schier geene aanzienlijke gebouwen'. Wel 'eenen kerk, die van ouds aan Sint Katharijn was toe gewijd, en nu door twee Gereformeerde Predikanten bedient wordt' en 'de Gasthuis-kerk, staan-de bij het Gasthuis, in 't welke de Burgers hunnen kost ko pen'. Voorts: 'een Latijnsche school, dat onder 't Bestier van eenen Rector staat'. In 1763 breekt voor Doetinchem een pe riode van economisch herstel aan als bij HET OUDE RAADHUIS (VERWOEST IN 1945) FOTO: ARCHIEF 'DE GRAAFSCHAP' 2 DOETICHEM IN 1653NAAR NICOLAAS VAN GEELKERKEN ARCHIEF 'DE GRAAFSCHAP' 3 POORTJE AAN DE NIEUWSTAD IN DE OUDE RINGMUUR (GESLOOPT IN DEJAREN ZESTIG) FOTO: ARCHIEF 'DE GRAAFSCHAP' Laag Keppel, tussen Doetinchem en Doesburg, een schutsluis wordt ge bouwd en er op de Oude IJssel een veer dienst wordt ingesteld tussen beide ste den. De ontdekking van ijzererts langs de oevers van dit riviertje leidt in die tijd tot de vestiging van ijzergieterijen, die de basis zijn voor de huidige metaalnijver heid in de streek. Doetinchem wordt centrum van het streekvervoer (Gelder- sche Tramwegen) als na 1875 de Achter hoek wordt omsloten door de aanleg van spoorlijnen en de komst van de stoom tram. Doetinchem is vanouds een vestingstad. De vesting had de vorm van een ei met grachten en muren. De grachten zijn 120 jaar geleden gedempt, de poorten in de zelfde periode geslecht. De Grutpoort, de laatste overgeblevene, in 1862. Nadien volgt de stadsuitleg buiten de wallen, waarvan vandaag nog de fraaie villarij (anno 1890) getuigt aan de Plantsoenstraat en de Kapel met domi neeshuis (anno 1881) aan de Burgemees ter Van Nispenstraat. De opkomst van het Roergebied (pendelverkeer) en de stichting van het Rijksopvoedingsge sticht 'De Kruisberg', 'n voormalig bui ten, zorgen voor verdere groei. In 1920 is de stad volgebouwd en worden Stad- en Ambt-Doetinchem samengevoegd onder burgemeester Tenkink, die precies op de oude grenslijn gaat wonen in een nieuwgebouwde Veldhoen (een villa, die om deze reden voor bescherming is voorgedragen). Het aantal inwoners be draagt op dat moment 11.835. Een ramp voltrekt zich over de stad op het laatst van de Tweede Wereldoorlog. Twee bombardementen eisen 170 slacht offers en beroven Doetinchem van een belangrijk aantal monumentale panden, waaronder het schitterende raadhuisje (in Rococco-stijl) aan de Markt. De weder opbouwperiode kenmerkt zich de eerste jaren door een redelijk gevoel voor histo rische verhoudingen, met als bekroning de prachtig uitgevoerde restauratie van de totaal verwoeste Catharina-kerk, die sinds 1527 het silhouet van de stad be paalt. De jaren '60 en '70 daarentegen zijn volledig gespeend van enig gevoel voor het historisch groeiproces van een stad. Oudbouw is in die periode niet meer dan een lastig opstakel voor zogenaamd mo derne plannen en dat betekent voor Doe-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 17