A^ Knelpunten Heemschut 40,— 20,— 55,— 3,70 Jaargang 57 no. 4 april 1980 Maandblad van de Bond Heemschut Opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Juliana Eindredacteur: J.E. van der Wielen HEEMSCHUT verschijnt 10 keer per jaar Alle correspondentie betreffende de redactie van het tijdschrift: Secretariaat van de Bond Heemschut Korenmetershuis Nieuwezijds Kolk 28 1012 PV Amsterdam Postbus 10525 1001 EM Amsterdam Postgiro 124326 Tel. (020) 22 52 92 Ledenadministratie Tel. (020) 23 09 94 Alle correspondentie betreffende advertenties: B.V. 't Koggeschip Postbus 1198 1000 BD Amsterdam Tel. (020) 22 97 21 Uit de inhoud: 66 Grote belangstelling voor monumentenstudiedag 67 Natuurmonumenten: voor behoud van de groene ruimte 69 Monumentenbeleid in Doetinchem krijgt nieuwe impuls 74 Industriële gebouwen in Tilburg 75 Lopikerwaard: bedreigd landschap 79 Prins Claus: er valt veel te doen 81 Noord-Holland heeft boerderijencommissie Foto omslag: Gezicht op het Naardermeer. Foto: Evert Boeve, Ankerveen BOND HEEMSCHUT Lidmaatschap per jaar: individuele leden mogelijkheid van reductie voor 65+ en 25- donateurs niet-indiv. leden losse nummers (incl. porto) Er is op de Monumentenstudiedag - een langzamerhand traditioneel wordende gebeurtenis, welke hoe langer hoe meer belangstelling trekt - heel wat overhoop gehaald. Enkele onderwerpen sprongen er echter wel duidelijk uit. Zo is van ver schillende kanten gesteld, dat de Monu mentenwet aan spoedige herziening toe is. Er is verder nadrukkelijk betoogd dat bij stadsvernieuwing het 'historische' monument niet alleen niet vergeten mag worden, maar dat dit in een gebied, dat aan vernieuwing toe is, een beeldbepa lende plaats moet kunnen blijven inne men. M.a.w. stadsvernieuwing dient zich aan 'het' monument aan te passen. Van uit dit gezichtspunt viel het niet te verwonderen dat er sterk op werd aange drongen dat er een (nog) nauwere samen werking behoort te komen tussen de mi nisteries van CRM en VRO. Veel aandacht is ook geschonken aan de verschillende subsidieregelingen. Dien aangaande moet er meer duidelijkheid komen, maar ook de voorlichting over de subsidiemogelijkheden dient ver ruimd te worden. Te vaak zijn eigenaren van (beschermde) monumenten niet of onvoldoende bekend met de financiële regelingen tot verbetering van een mo nument dat aan restauratie toe is. Meer samenwerking en coördinatie tussen de subsidiegevende instanties is noodzake lijk. Prof. Crince le Roy sprak met be trekking tot deze zaken van 'knelpunten'. In de werkgroepen, die op deze studiedag een gedegen discussie voerden, is nog op verscheidene andere knelpunten gewe zen. Terecht is opgemerkt dat er nog veel te veel gemeenten (met monumenten) zijn, die geen eigen monumentenveror dening hebben. De mogelijkheid die de wet in deze biedt (art. 32) dient meer benut te worden. Vaak werd de klacht geuit dat de ambte lijke procedures te lang duren, hetgeen tot onnodige kostenverhoging aanlei ding geeft. Kostenverhogend werkt ook het gebrek aan geld, dat door rijk, pro vincie en gemeente ter beschikking wordt gesteld. Inspraak bij de procedures voor stadsvernieuwing werden als een groot goed ervaren, maar men kon toch beluisteren dat het meepraten in allerlei commissies vaak tot te grote vertraging leidt waardoor de patiënt al is overleden vóórdat het juist geachte medicijn is toe gediend. In dit verband was vooral ook de opmerking van de heer Jessurun van belang dat gemeentebesturen veel onheil kunnen voorkomen door, vooruitlopend op een komende aanwijzing van een stads- of dorpsgezicht, 'gewone' bestemmings plannen of voorbereidingsbesluiten vast te stellen. Deze mogelijkheden zijn voor al ook van belang voor de toekomst van waardevolle situaties uit de 19e en de 20ste eeuw. Het was goed dat er, o.a. door de heer Vonhoff, op is gewezen dat het bescher men van monumenten van cultuurhisto rische en/of oudheidkundige waarde geen elitaire bezigheid is. Misschien was dat in de tijd waarin de monumentenbe scherming nog in haar kinderschoenen stond het geval, thans is daarvan beslist geen sprake meer. Klachten, uitmondend in wensen en 'aanbevelingen' waren er in grote getale. Dat zou de indruk kunnen wekken dat er op deze studiedag veel pessimisme heers te. Zeker, men ging niet voorbij aan het feit dat de regering met haar financiële ombuigingsbeleid, wellicht ook de sec tor monumentenzorg niet onaangetast zal laten. Maar prins Claus, die een hartverwarmende rede hield, meende o.i. terecht dat er ondanks allerlei proble men toch veel gebeurt. "De beantwoor ding van de vraag 'Wat gebeurt er?' is voor de luchtige beschouwer nog altijd belangrijker dan de vraag 'Wie doet er wat?"', aldus de prins. Het is jammer dat de rede van de prins zo betrekkelijk weinig in de publiciteit is gekomen. Die rede was niet geheel van kritiek gespeend. Bijvoorbeeld zijn op merking over het beplakken of beschrij ven van gevels van bouwwerken. Dat is een ware plaag geworden. Door dit ge- klieder, op muren, aldus de prins, door sommigen eufemistisch wel eens 'graffi ti' genoemd, worden vele fraaie stads beelden, ontsierd. We vonden deze opmerking zó belang rijk dat we deze elders in dit nummer in extenso hebben opgenomen. Het valt te hopen dat dit kritische geluid een ruim gehoor zal vinden in die zin dat er wat tegen gedaan zal worden. Het loopt met dat 'gcklieder' werkelijk de spuigaten uit. Het is niet alleen bar ontsierend, maar het verwijderen van deze vorm van straatschenderij kost handen vol geld.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 11