Het Oude Hof in restaura tie SSilÉIBiililïÉiillii #§1111 Over de geschiedenis van het Koninklijk paleis aan het Haagse Noordeinde en van de bewoners hebben we in het vorig nummer van ons tijdschrift uitvoerig geschreven. Nu de restauratie al een eind is gevorderd, leek het ons aardig nog enkele bijzonderheden over de bouwgeschiedenis van wat vroeger 'het Oude Hof' heette, te vertellen. Vele gegevens hierover kregen we van de heer W. H. Fokker van het architectenbureau Kruger, Voorburg, dat het restauratieplan maakte. De hier gereproduceerde plattegronden - werktekeningen - zullen de lezer wegwijs maken. Het oudste gedeelte van het gebouw bevindt zich in het verlengde van de ingang, inclusief een deel van de zuidelijke vleugel. Beide delen vormden het Huis van Goudt, met dien verstande dat genoemde vleugel in de 16e eeuw werd aangebouwd in noordelijke richting. Achter het gebouw lag indertijd een tuin, die aan het eind was afgesloten door een muur. Tussen de Molenstraat - links op de plattegrond - en de Hogewal - rechts op de plattegrond - bestond een recht van overpad, dat tussen twee muren door liep. De in het vorige nummer afgebeelde prent toont in vogelvlucht het 'Oude Hof in 1616, gezien vanaf de St. Jacobs- toren. De toren in het midden van de prent heeft het gebouw tot omstreeks 1750 gesierd. Toen men ten behoeve van de restauratie de situatie van het gebouw grondig onderzocht, vond men o.m. de funde ring van de oude achtergevel met een meter hoge plint van zgn. Leede-steen, een bouwmateriaal, dat in de Gotische tijd in ons land veel werd gebruikt. Teneinde de lezer enigszins wegwijs te maken zijn bij dit artikel een tweetal plattegronden afgedrukt. Op de platte grond van de begane grond is zwart omrand de omvang te zien van het oorspronkelijke Huis van Goudt. Bei de plattegronden geven overigens de si tuatie weer zoals het paleis er na de thans onderhanden zijnde restauratie zal uitzien. De cijfers in het artikel verwijzen naar de verschillende ruim ten. Op beide plattegronden bevindt de 'voorkant' van het paleis zich onder aan (Noordeinde): links op de platte gronden bevindt zich de Molenstraat. Hier en daar zijn de laatste tijd kriti sche opmerkingen gemaakt over de ho ge restauratiekosten: ongeveer f 60 miljoen. Om misverstanden te vermij den wijzen we er op dat het gebouw straks een 'werkpaleis' van de regering zal zijn. De eisen die aan de restaura tie worden gesteld zijn eisen die vastge steld zijn door het kabinet en de Rijks gebouwendienst. Het koninklijk huis zal er - na de restauratie slechts in zeer bijzondere gevallen gebruik van maken. Omstreeks 1635 is er verder aan het ge bouw getimmerd. Dat gebeurde aanvan kelijk door Jacob van Campen, die de nieuwe voorgevel ontwierp. Pieter Post was toen zijn opzichter. Bij deze (ver-) bouw is de zuidelijke vleugel aan de noordzijde herhaald en toen kwamen ook de twee arcaden dwars op het Noordeinde er bij. Aan de achterzijde bouwde Pieter Post aan. Dat deel kwam toen scheef op de achtergevel te staan, hetgeen waarschijnlijk samenhing met een al aanwezige trap. In dezelfde periode heeft Pieter Post nog een paviljoen bijge- bouwd (plattegrond begane grond: 0.66, 0.67 en 0.83). We slaan nu een flinke tijd over en belan den in de regeringsperiode van koning Willem I, die aan de stadsbouwmeester PRENT VAN DE GROTE BALZAAL; VERMOEDELIJK NA 185» VERVAARDIGD van Amsterdam, Ziesenis, de opdracht gaf het gebouw aan het Noordeinde te 'formeren'. Ziesenis moest grote haast achter de uitvoering van zijn opdracht zetten. Bovendien moest hij het zuinig aandoen. Dat laatste was niet zo verbazingwek kend, want Nederland was in het begin van de 19e eeuw tot grote armoede ver vallen. Ziesenis had het met zijn konink lijke opdracht niet gemakkelijk. Er was in die tijd sprake van grote onervarenheid in de architectenwereld. Bovendien: Ne derland had eigenlijk nooit een echt paleis gehad. De hier genoemde factoren geven een verklaring voor allerlei vreemde platte- grondsvormen en ook voor de 'armoedi ge' oplossing, die getroffen werd. De ge-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 20