Stichting Hugo Kotestein Heemschut in actie Amsterdam Onlangs kwam op onze redactietafel een verslag over de periode juli 1977 - maart 1979 van de Stichting Hugo Kotestein terecht. Het was de eerste maal, dat we de naam van deze stichting tegenkwamen. Van het bestaan ervan waren we niet op de hoogte. Een kort onderzoek heeft ons opheldering verschaft. Genoemde stich ting werd in 1975 door de Stichts- Hollandse Historische Vereniging, die haar zetel in Woerden heeft, in het leven geroepen. Doel van de Stichting Hugo Kotestein is de bevordering van de mo numentenzorg in Woerden e.o. De naam blijkt te zijn ontleend aan de in de 17e eeuw in Woerden levende Hugo Jaspers- zoon Kotestein, die in zijn woonplaats werkzaam was als timmerman en wat we tegenwoordig aannemer zouden noe men. In 1671 wasKotestein de ontwerper van het Proveniershuis, dat werd gesticht voor bejaarde mannen en vrouwen, waarvan Kotestein later commissaris werd. Kotestein was ook de 'herop- richtcr' van de galg. In de Franse tijd was Kotestein 'timmerman' van het Groot- Waterschap; voorts was hij verscheidene jaren kerkmeester en ook enige jaren bur gemeester. Hij overleed in 1698 en werd in de kerk begraven. Aldus enkele histo rische gegevens ontleend aan een artikel van G. B. F. Jurg in Heemtijdinghen (mrt. 1976). Wat nu het hiervoor door ons genoemd verslag van de stichting Hugo Kotestein betreft, daarin lezen we, dat het bestuur veel bemoeienis heeft (gehad) met de pas torie aan het Groenendaal in Woerden, met name wat de restauratie aangaat. Een andere activiteit betrof de restauratie van de hekpalen van de boerderij 'Ouders Vrucht' aan de Kromwijkerdijk tussen Woerden en Linschoten. Dankzij giften en renteloze leningen kon de stichting en o.a. in overleg met de eigenaar van de boerderij de restauratie van deze cultuur historische hekpalen tot stand brengen. De hekpalen van de naastgelegen boerde rij 'Leeuwenstein' werden al in 1973 hersteld. Op de hekpalen van deze laatste boerderij tronen twee leeuwen, die elk een wapenschild vasthouden. Op de nu ook gerestaureerde hekpijlers van 'Ou ders Vrucht' staan twee geknotte boom stammen in steen, waaraan eveneens wa penschilden hangen. Blijkens gegevens van N. Plomp dateren beide hofsteden uit de 17c eeuw. De wapens op de hekpij lers zijn die van Cornelis van Vlooswijck (1601-1687) en zijn echtgenote Anna van Hoorn. Cornelis van Vlooswijck is bur gemeester van Amsterdam geweest. Omstreeks het midden van de 17e eeuw kwam Cornelis van Vlooswijck in het bezit van enige boerderijen aan de Krom wijkerdijk. Het verslag van de stichting vermeldt verder nog activiteiten tot behoud van het gemaal van het Grootwaterschap van Woerden, één van de twaalf nog bestaan de, van een stoommachine voorziene, gemaalgebouwen uit de vorige eeuw. Uit industrieel-archeologisch oogpunt is het gemaal met een tandem-compound- stoommachine die direct een centrifugaal pomp aandrijft uniek in Nederland. Het gemaal is inmiddels op de lijst van be schermde monumenten van bedrijf en techniek geplaatst. v.d.W GERESTAUREERDE HEKPALEN VAN DE BOERDERIJ 'OUDERS VRUCHT' AAN DE KROMWIJKERDIJK TUSSEN WOERDEN EN LINSCHOTEN FOTO: JOOP V.D. VOOZEN. WOERDEN 'Grote stromen van de stadsvernieuwing vormen alleen al door de omvang waarin gebouwd wordt een nieuw element in de bestaande stad en daarom dient aan de aanpassing van nieuwe aan oude bebou wing veel aandacht te worden besteed'. Zo staat te lezen in een adres, dat onze bond schreef aan de gemeenteraad in ver band met de toekomstige nieuwbouw in de Haarlemmer Houttuinen. 'Verschil lende planonderdelen bewijzen, dat ei gentijdse uitdrukkingsvormen hiervoor een uitgangspunt kunnen vormen en de belevingswaarde van de oude stad geen geweld behoeven aan te doen.' Dit is echter volgens Heemschut allerminst het geval met de thans negen verdiepingen hoog geplande 'slankheidstoren' vol gens het ontwerpteam een onmisbaar ac cent. De hieraan ten grondslagliggende ontwerpvisie, dat een contrasterend ele ment in deze nieuwbouw nodig is, gaat uit van het idee dat deze plek een soort 'stadsrand' is. Maar volgens de brief van Heemschut aan de gemeenteraad, kan er geen twijfel over bestaan dat dit gedeelte van de stad tot de oude stadskern be hoort. Heemschut acht hier een aantas ting van het stadssilhouet aanwezig. In tussen richten de bedenkingen van Heemschut zich overwegend tegen een procedure die de mogelijkheid veron derstelt dat voor een aanzienlijke over schrijding van de bouwhoogte (het ont werp van) artikel 267a van de bouwver- ordering toegepast zou kunnen worden. In principe is ook Heemschut voorstan der van een ontheffingsmogelijkheid in de bouwverordening, die in de stadsver nieuwingsgebieden de nieuwe bebou wing op soepele wijze in de omringende bebouwing kan inpassen. Maar ons uit gangspunt is, dat nooit via het eerder genoemde artikel 267a de in de wet Ruimtelijke Ordening geregelde stede- bouwkundige inrichting mag worden omzeild. De bezwaren tegen een even tueel gebruik van dit nog goed te keuren artikel 267a van de bouwverordening heeft Heemschut inmiddels ook aan Ge deputeerde Staten van Noord-Holland kenbaar gemaakt. In het adres aan Gede puteerde Staten heet het o.m.: "Noch uit 17

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 25