plafondbalken lichtgrijs. Bij de vloeren is gekozen voor twee materialen namelijk eikenhout en öland (neutrale kleur) Op een aantal plaatsen zijn de inrichters in de oorspronkelijke opzet van een voortdurende confrontatie heden - verle den goed geslaagd, hoewel men zich kan afvragen of deze presentatie niet nadruk kelijker aan het publiek duidelijk ge maakt had moeten worden. Levie meent echter dat men ook iets aan de inventivi teit van het publiek moet overlaten. Het grootste gedeelte van de collectie wordt per thema in chronologische volgorde getoond. Ondanks de langdurige experi menten worden in de presentatie nog steeds veranderringen aangebracht. De vitrines in het museum bestaan veelal uit losse teakhouten stijltjes met een giet- alluminium verbindingsstuk, waarop al le zijden aansluitingen te maken zijn. Ze kunnen dus zo groot en zo klein gemaakt worden als men wil. Dit is gedaan omdat bij het gebruik van gewone orthodoxe vitrines, een gigantisch volume in beslag wordt genomen. Nu behoeft men slechts een paar stokjes en ruiten op te bergen. Een wel zeer excentrieke expositieruimte is de harnassenvitrine, gelegen aan de derde en tevens kleinste binnenplaats van het gebouwencomplex. Aanvankelijk was het de bedoeling om daar alleen een raam te maken dat uitzicht zou geven op de huisjes van het Begijnhof, zodat men buiten het complex zou kunnen kijken. Van Kasteel heeft de harnassenvitrine, oorspronkelijk een idee van de huidige directeur Bob Haak, opgevat als een soort krijgstent. Omdat de harnassen nogal waardevol zijn, is de vitrine bes chermd met pantserglas. Het is de opzet geweest de harnassenvitrine te vervreem den van de architectuur van het voorma lige weeshuis. Het museum heeft nu ook een soort etalage waardoor men 'het le ven van binnen naar buiten ziet gaan'. Op deze wijze heeft Van Kasteel een verzoe ning van het museum met de Begijnhof- buurt tot stand willen brengen. Op enkele plaatsen in het gebouwen complex heeft hij een soort rustpunt wil len creëren. Hier kan de toeschouwer even uitblazen, hetgeen hij duidelijk heeft willen maken door het openmaken van de kap. Hierdoor is de constructie van het gebouw zichtbaar geworden. Het openmaken van de kap roept echter wel veel technische problemen op. Om dat een kap een lichtere constructie heeft en muren veel meer accumuleren - dus temperatuur opnemen en heel langzaam weer afstaan - en een kapconstructie dat niet doet, moet er geforceerd geventi leerd worden, opdat er geen condens ontstaat. Eén van de belangrijkste problemen bij het Amsterdams Historisch Museum was, dat er allerlei technische apparatuur aangebracht moest worden zoals tempe ratuur voeders, de voor de bewaking noodzakelijke big-brother-is-watching- you-camera's enz. De grootste moeilijk heid was om die techniek goed onder te brengen en tevens de eenvoudige gebou wen niet te overtrekken in hun expressie.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 15