m m vp' «1 240 sterdam, in de eerste plaats om een klok kenspel te gieten voor het nieuwe stad huis. Zij bleven echter tot hun dood hier gevestigd en goten in een kwart eeuw een veertigtal beiaarden. Zij waren het, die het probleem van de zuiverheid van de klokken bevredigend konden oplossen door de wat te dik gegoten klokken van binnenuit iets uit te draaien, totdat ze resoneerden met stemstaven. Het succes was enorm: 's-Hertogenbosch, Enkhui zen, Utrecht, Amsterdam (in totaal 5 x!) Deventer, Amersfoort, Den Briel, Rot terdam, Delft, Haarlem, Groningen, Maastricht, Gouda en nog vele andere steden volgden. Nu de beiaard een volwaarig muziekin strument was geworden werd het ook DE SP EELT ROMMEL [N DE HAAGSE ST. JACOUS-TOREN DATEERT UIT I6H9 EN WERD VERNIEUWD IN I79R BEIAARD KLAVIER. DE BOVENSTE RIJ STOKKEN ZIJN DE ..ZWARTE" TOETSEN. ONDERAAN HET PEDAAL aantrekkelijk voor musici alle mogelijk heden te onderzoeken. Herhaaldelijk ho ren we van beroemde en zeer geprezen beiaardiers, die tot grotere glorie van de- stad en tot vermaak van de burgerij in hun persoonlijk spel een steeds hoger peil wisten te bereiken. Het zou overdreven zijn, te zeggen dat na de Hemony's de gietkunst in verval raak te. Ook de broers Freniy, Claes Noor den, De Grave, de Antwerpenaar De Ha- ze en de Leuvense gieters van de familie Van den Gheyn leverden in de Deen 18e eeuw nog diverse beiaarden, maar de vele klachten van de keurmeesters die het af geleverde werk moesten beoordelen, be wijzen al dat het hoogtepunt van de giet kunst voorbij was. In de 19e eeuw is er geen enkele nieuwe beiaard bijgekomen. integendeel, door slecht onderhoud kon het instrument maar gebrekkig bespeeld worden. Dat inspireerde de beiaardier natuurlijk niet, zodat elke ook maar enigszins muzikale luisteraar al snel een afkeurend oordeel uitsprak over de beiaardkunst. Vaak bleef alleen het auto matisch spel nog wat onregelmatige klanken uitstrooien, tot ook dat niet zel den verstomde. Op de herlevende belangstelling voor het monument in het laatste kwart van de vorige eeuw volgde in het begin van de 20e eeuw ook een herwaardering van het klokkenspel. De beiaardier van de Me- chelse Sint Romboutstoren, Jef Denijn, heeft daartoe veel bijgedragen. Niet al leen doordat hij als groot kunstenaar zijn luisteraars ervan wist te overtuigen dat de beiaard een echt concertinstrument kan zijn, maar ook door de technische verbe teringen die hij bedacht en propageerde. Bovendien wist hij een groot aantal leer lingen op te leiden tot voortreffelijke beiaardiers en componisten voor het in strument. In Nederland leidde deze renaissance niet alleen tot het oprichten in 1919 van de- Nederlandse Klokkenspel Vereniging, maar ook tot vele restauraties en zelfs, tussen 1905 en 1941, tot de aanschaf van een dertigtal nieuwe beiaarden. Aanvan kelijk waren deze afkomstig van Engelse gieters: in Nederland was het vakman schap nauwelijks meer aanwezig. Pas in de jaren dertig werd door Van Bergen uit Heiligerlee een aantal gestemde carillons afgeleverd. De tweede bloeiperiode van de beiaard kunst begon in Nederland echter na de Tweede Wereldoorlog. De gieters Petit Fritsen te Aarle-Rixtel en Eijsbouts te Asten wisten na veel experimenteren beiaarden te gieten, die qua klank en toonzuiverheid niet onderdoen voor die van de Hemony's, ja, ze wisten zelfs op lossingen te vinden voor problemen waar de zeventiende-eeuwers niet uit konden komen. Zo werd het mogelijk verloren gegane exemplaren te vervangen, valse klokken zuiver in de reeks te stemmen, bestaande beiaarden uit te breiden met klokken die hetzelfde timbre hebben als de oorspronkelijke. Gevoegd bij de ver beteringen aan het beiaardklavier, bete kende dit, dat de bespeler niet meer in zijn mogelijkheden beperkt werd door on-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1979 | | pagina 14