Amsterdams Stadsherstel
vreest verdere
inkrimping van restauratievolume
(medio mei jl.) èn van het boek Kijken
naar Monumenten in Nederland, is het
ledental echter zeker met enige honder
den toegenomen. In de afgelopen jaren
hield het aantal bedankjes, o.a. door
overlijden, het aantal nieuwe leden onge
veer in evenwicht.
Deze gegevens gaf drs. J. M. Hengeveld,
oud-penningmeester van de bond, aan
leiding er bij het bestuur sterk op aan te
dringen alles in het werk te stellen het
ledenaantal op te voeren. In dit verband
sloot dhr. Hengeveld zich aan bij die op
merkingen uit de vergadering, dat meer
dan tot nu toe aandacht aan de public
relations moet worden besteed. Heem
schut moet grotere bekendheid in het
land krijgen.
Van verschillende kanten werd bezorgd
heid uitgesproken over de financiële si
tuatie van de bond. De betrekkelijk guns
tige begrotingspositie wordt te veel be
heerst door de post giften, schenkingen
en legaten. Als het geraamde bedrag niet
wordt gehaald, vallen er grote gaten in de
financiën van de bond.
Na deze en nog tal van andere opmerkin
gen van verschillende kanten gemaakt,
zei de vice-voorzitter, drs. Van der
Werff, dat het bestuur hoopt de ver
wachtingen met betrekking tot de giften
en legaten (begroting) waar te kunnen
maken. Ook hij oordeelde, dat in deze
post een grote onzekerheid schuilt. De
heer Hamm voegde hieraan toe, dat het
bestuur elk jaar met deze onzekerheid
wordt geconfronteerd.
Een verhoging van de contributie, zoals
een suggestie uit de leden, werd van de
zijde van het D.B.nietopportuum geacht.
Aandrang werd uitgeoefend in het najaar
aan de ledenvergadering de gelegenheid
te geven tot discussie over de begroting
1980. De voorzitter antwoordde hiernaar
gaarne te willen streven. De jaarstukken
werden hierna goedgekeurd en aan de
penningmeester, de heer S. Doyer werd
décharge verleend.
De statutenwijziging werd goedgekeurd,
nadat mr. Van Vlijmen ernstig bezwaar
had gemaakt tegen de leeftijdsgrens van
70 jaar voor bestuursleden. Hij vond dit
een ernstige vorm van discriminatie.
In de vacture van lid van het D.B. van
mr. J. Roelse werd voorzien door de be
noeming (bekrachtiging) van drs. Y. P.
Mvan der Werff tot vice-voorzitter. Be
krachtigd werd de benoeming van de
heer B. Nauta als voorzitter van de Prov.
commissie Friesland, tevens lid van het
Alg. Bestuur (vacature ir. G. J. A. Bou-
ma). Eveneens werd bekrachtigd de be
noeming van mr. H. Greebe tot voorzit
ter van de Prov. commissie Drenthe, te
vens lid van het Alg. Bestuur (vacaturej.
H. Roukema).
Herkozen werden de leden van het Alg.
Bestuur: mr. C. T. de Bijll Nachenius,
mr. W. W. Hopperus Buma, drs. E.
Roelofsz en A. Stork. In de vacature van
dhr. W. F. K. Engelbrecht, die niet her
kiesbaar was, werd benoemd de heerj. J.
Cortenraad. Tot secretaris van de Prov.
commissie Noord-Brabant werd be
noemd ir. K. J. C. Merks.
Aan het slot van de vergadering memo
reerde de voorzitter, de heer Hamm nog
de toekenning van de Zilveren Anjer van
het Prins Bernhard Fonds aan het lid van
het A.B., de heer Schilstra. Met applaus
gaven de aanwezigen blijk van hun in
stemming met de woorden, dat „Heem
schut trots op deze onderscheiding is".
v. d. W.
Ofschoon 1978 voor de Amsterdamse
Maatschappij tot Stadsherstel NV zeker
niet ongunstig is geweest, wordt in het
jaarverslag een verdere inkrimping van
het restauratievolume verwacht, o.m. als
gevolg van de steeds groter wordende
voorfinancieringsproblematiek. Niette
min wordt het vertrouwen uitgesproken,
dat als de restauratiesubsidies en de
VRO-bijdragen op analoge wijze als in
1978 zullen worden uitgekeerd, in 1980
de basis aanwezig zal zijn het aantal res
tauraties weer te doen toenemen. Werd
in 1977 voor 6.397.000 geïnvesteerd, in
het verslagjaar verminderde de investe
ring tot 5.187.000. Gewezen wordt op
de negatieve ontwikkelingen in de Am
sterdamse binnenstad, zoals verkrotting
van de historische bebouwing en ver
waarlozing van de woonomgeving met
alle gevaren van een slecht leefmilieu,
waardoor de bewoners de wijk naar bui
ten (zullen) nemen. De negatieve ont
wikkeling wordt ook toegeschreven aan
de toenemende stadsvervuiling en de
verkeersproblematiek, maar ook de ver
zwaring van de financiële en procedurele
voorwaarden waaronder de restauraties
moeten worden uitgevoerd. Er is al enige
tijd sprake van een duidelijke verminde
ring van het aantal in Amsterdam uitge
voerde restauraties; tussen 1973/1977 ge
middeld 225 per jaar, in 1978 ca. 120
objecten, terwijl voor 1979 een verdere
daling te vrezen valt tot beneden 100.
Het totale bezit van Amsterdams Stads
herstel bedroeg uit. 1978 244. Na 1 janua
ri 1979 werden nog drie panden verwor
ven. Het aantal nog te restaureren be
droeg uit. '78 46; gerestaureerd waren
142 panden. In restauratic, resp. in 1979
begonnen (te beginnen) restauraties: 35.
Tot de aankopen in het afgelopen jaar
behoorde het zgn. complex Blaeu, N.Z.
Voorburgwal 87 t/m 99 e.o.