86 Neerkanne, Neubourg bij Gulpen, Eh-
renstein te Kerkrade, Limbricht, Am-
stenrade en vele andere. De ruïne van de
burcht Kessel werd geconsolideerd. Een
aparte vermelding verdient het laat-goti-
sche kasteeltje Hasselholt te Ohéen Laak.
Hier werd wederom bewezen hoe be
langrijk het is dat monumenten als deze
in handen zijn van eigenaars met smaak,
kunstzin en doorzettingsvermogen.
Wanneer een monument verloren staat in
een omgeving waarin het niet past, ver
liest het veel van zijn betekenis. Dat heeft
men in het verleden niet steeds begrepen
en daarom mogen wij dankbaar zijn dat
de huidige monumentenzorg niet uitslui
tend gericht is op het „grote" monu
ment: een kerk, een kasteel, een stadhuis,
maar tevens haar volle aandacht wijdt aan
het „kleine" monument, het woonhuis
als onderdeel van een straatwand en deze
straatwand als onderdeel van een stads
wijk. Maastricht ging hierbij voorop met
zijn Stokstraatkwartier.
Bij dit herstel van oude huizen en straat-
wanden doen zich in Limburg typische
problemen voor. De stijl van de 17e en
18e eeuw, die men pleegt aan te duiden
met de benaming „Maaslandse renais
sance" bezigde voor haar huisgevels
overwegend drie materialen: baksteen,
hardsteen en mergel. Deze drie gecom
bineerd vormden een kleurig geheel, dat
uitermate karakteristiek is voor heel de
streek, vanaf Dinant tot achter Roer
mond. Deze stijl paste vrijwel steeds
vensters toe met een uit hardsteen be
staand kruiskozijn. De zo ontstane vier
lichtopeningen werden, vooral in het
bovenste paar, door middel van ijzeren
spijltjes beveiligd; het onderste paar kon
door luikjes worden gesloten. De stenen
kruiskozijnen vormen een onverbreke
lijke eenheid met de eveneens uit hard
steen bestaande vensteromblokking. In
de 18e eeuw en daarna zijn veel kruisko
zijnen uitgebroken, waarbij soms ook
nog de benedendorpel werd verlaagd.
Dezelfde mode bracht met zich mee dat
men, waarschijnlijk onder invloed van de
Franse Lodewijkstijlen, de gevels in hun
geheel in een gebroken-wit toon ging
sausen, waardoor de oorspronkelijke
kleurwerking teniet werd gedaan. Vrij
wel steeds maken soortgelijke gevels het
mogelijk de oorspronkelijke toestand te
herstellen, omdat nog alle gegevens
daarvoor aanwezig zijn en te benutten.
Wordt een dergelijke restauratie inder
daad uitgevoerd, dan is het logisch dat
men de betrokken gevel niet opnieuw
saust, omdat dan het nagestreefde doel
wordt voorbijgeschoten. Het kan echter
ook zijn dat men de kruiskozijnen niet
herstelt, maar toch de gebruikte materi
alen - hardsteen, mergel en baksteen - in
hun kleurwaarden wil handhaven. Her
haaldelijk ontstaan over deze kwestie
meningsverschillen, speciaal met Mo
numentenzorg. Uiteraard kan men zulke
gevallen niet over één kam scheren en
speelt het kleuraspect van de straatwand
hierbij een uiterst belangrijke rol. Alles
witten is uit den boze, alles vrijleggen
evenzeer. Ook hier moet elk geval op zijn
en België. In de Maastrichtse St.-
Servaaskerk werden in het koor gewelf
schilderingen van in olieverf uitgevoerde
19e-eeuwse toevoegsels ontdaan, waarbij
bleek dat onder de herstelde 16e-eeuwse
decoraties andere - veel oudere - schuil
gaan. Ook hiervan zijn enkele details
blootgelegd. Hetzelfde Maastricht be
waart in zijn voormalige Dominicanen-
kerk een uiterst belangrijke muurschilde
ring. Zij draagt het jaartal 133, in 1837
ontdekt door niemand minder dan Vic-
tordeStuers Daarna viel zij aan verge
telheid en verwaarlozing ten prooi, tot
dat - eindelijk - in de jaren 1970 en 1971
de reiniging en consolidatie werd ter
hand genomen.
Voordien was het geheel, dat de Kroning
merites worden beoordeeld.
De grootste aantasters van het Lim
burgse dorps- en landschapsschoon zijn
overigens niet de mergelafgravers, die
zoveel protesten te verduren krijgen,
maar de projectontwikkelaars, die met
hun saaie rijtjes nieuwe huizen de sfeer
van de Limburgse dorpen verpesten en
het landschap definitief verknoeien!
Op totaal ander terrein brengt ons de
algehele restauratie van het uit de 12e
eeuw daterende reliekschrijn van St.-
Servaas, de zgn. Noodkist. Het werd in
1962 voltooid door wijlen de Utrechtse
edelsmid Jan Eloy Brom, die bij zijn werk
werd terzijde gestaan door een interna
tionale commissie van advies. Dit ge
slaagde experiment werd de aanleiding
tot soortgelijke restauraties in Duitsland
TERSTRATEN, GEM. NUTH: EEN VAN DE
ZELDZAME, NOG GAVE ZUIDLIMBURGSE
DORPSGEZICHTEN
HET ZGN. SCHIPPERSHUIS TE ELSLOO,
VOORBEELD VAN EEN IN HET BEGIN VAN
DE 17E EEUW VAN EEN NIEUWE
VOORGEVEL IN MAASLANDSE
RENAISSANCE VOORZIEN HUIS. DE
MATERIALEN ZIJN HARDSTEEN EN
BAKSTEEN BENEVENS DETAILS IN MERGEL.
DE VIER KRUIS VENSTERS WERDEN
NADERHAND ELK VOOR DE HELFT
DICHTGEMETSELD. WANNEER MEN EEN
HUIS ALS DIT ZOU WITTEN, ZOU HET ZIJN
KARAKTER VOLKOMEN VERLIEZEN
FOTO: F. LA HAYE, MAASTRICHT