Limburg: rijk gezegend
2. Het creëren van de mogelijkheid door
de gemeentelijke plantsoenendienst ad
viezen te doen geven aan ingezetenen.
3. Het zich bezinnen op de vraag of de
meldingsplicht voor het slopen van ge
bouwen voldoende bescherming biedt.
De memorie van toelichting op de model
bouwverordening voor gemeenten laat
de mogelijkheid tot het invoeren van een
vergunningstelsel open. Sommige ge
meenten zijn daartoe reeds overgegaan,
o.a. Appingedam en Groningen, waarbij
het slopen van gebouwen gebonden is
aan een vergunning, welke veelal eerst
wordt afgegeven als een nieuw plan ter
vervanging gereed is en is goedgekeurd.
4. Het in het leven roepen van een ge
meentelijke kleuren verordening.
Eventueel overleg met de in de gemeente
werkzame huisschilders.
Ook daarin is de gemeente Appingedam
voorgegaan. In dit verband is de moge
lijkheid om (gratis) advies te geven van
groot belang.
5. Het in overleg met Heemschut sa
menstellen van een lijst van gebouwen
die weliswaar niet op de monumenten
lijst staan, maar niettemin alleen of in
relatie met andere gebouwen extra aan
dacht en zo mogelijk bescherming ver
dienen.
6. Het creëren van subsidiemogelijkhe
den in de gemeentelijke sfeer, zoals in
Drenthe met betrekking tot rieten daken
is geschied. In dit verband is er aanleiding
te verwijzen naar een initiatief van de
gemeente Brederwiede, waar een jaar
lijkse prijs beschikbaar wordt gesteld
voor het huis dat het fraaist wordt geres
taureerd. Het gaat daarbij om niet op de
monumentenlijst geplaatste woningen,
boerderijen en gebouwen.
7. Gedacht kan worden aan het instellen
van een gemeentelijke commissie voor
stads- en dorpsschoon.
Een dergelijke commissie, samengesteld
uit geïnteresseerde burgers, kan een be
langrijk inspirerend en adviserend orgaan
zijn naast de deskundige en vooral techni
sche inbreng van de dienst gemeente
werken.
Men ziet uit het voorgaande, dat in de
provincie Groningen grote activiteit aan
de dag wordt gelegd om monument en
landschap te behouden.
P. L. de Vrieze
Limburg is, in het kader van het
Koninkrijk der Nederlanden, een van de
provincies die het rijkst met monumenten
van geschiedenis en kunst gezegend zijn,
en haar hoofdstad Maastricht heeft, na
Amsterdam, van alle Nederlandse steden
het grootste aantal beschermde
monumenten. Daarbij komt al bleef
Maastricht, afgezien van het twee maal
opblazen van de oude Maasbrug, vrijwel
ongeschonden dat vooral het midden en
het noorden van het gewest zwaar te lijden
hebben gehad door de verwoestingen in de
Tweede Wereldoorlog.
Toen het eindelijk vrede werd, lag niet
slechts een groot aantal oude dorpsker
ken in puin, maar ook grote monumen
ten als de St.-Christoffelkathedraal te
Roermond, de St.-Martinuskerk te
Venlo en de parochiekerk van Venray.
Zij werden herbouwd en hetzelfde geldt
voor de romaanse kerk van St.-
Odiliënberg. Maar de resten van de H.
Kruiskerk te Venlo werden opgeruimd
en de aan beeldhouwwerken zo rijke kerk
te Horst werd vervangen door een nieu
we. Weer andere, die minder geleden
hadden, waren desondanks aan een alge
hele restauratie toe. Dat was o.a. het ge
val met de voormalige abdijkerken van
Susteren en Rolduc, de St.-Petruskerk te
Sittard, en, last but not least, de Maas
trichtse St.-Servaas. Het herstel der drie
eerstgenoemde kerken is intussen al ge
ruime tijd voltooid, maar de laatste
wacht nog, na de restauratie van het inte
rieur van de koorpartij, op de zo drin
gend nodige aanpak van heel het im
mense gebouw, in- en uitwendig.
Het is verheugend dat een ander religieus
monument in Maastricht, dat eigenlijk al
min of meer afgeschreven was, in volle
luister is herrezen. Wij bedoelen de laat
gotische Cellebroederskapel die, in de
vorige eeuw tot Bank van Lening gede
gradeerd, door een tussenliggende vloer
in twee verdiepingen was gedeeld. Bij het
herstel kwamen bovendien zeer waarde
volle schilderingen aan het licht, o.a. een
gewelfdecoratie van engelen met de
„arma Christi", de lijdenswerktuigen