bouwen dienen dringend herstelwerk
zaamheden te worden uitgevoerd. Daar
naast verkeert een 10-tal torens en objec
ten, zoals stinzen, states, sathes, klokke-
stoelen. stadhuizen en poorten, in een
toestand waarin herstel op korte termijn
noodzakelijk is. Wat betreft de woon
huismonumenten zijn de aantallen nog
belangrijk groter, het is echter niet moge
lijk hierover in dit bestek schattingen te
geven.
Hierboven werd weliswaar gememo
reerd, dat in de loop der jaren vele boer
derijen in tekening werden gebracht,
maar deze zeer toe te juichen documenta
tie vermag uiteraard niet te verhinderen,
dat honderden specifiek Friese boerderij
en - sieraden van het landschap - ver-
passende bestemming te vinden.
Met de watertorens is het al niet beter
gesteld. Vijf jaar geleden is die van
Leeuwarden afgebroken en naar het zich
laat aanzien is de Heerenveenster waterto
ren ook geen lang leven meer beschoren.
Andere voorbeelden van monumenten
van bedrijf en techniek die het behouden
waard zijn, zijn bijv. de geelgieterij te
Joure, de steenbakkerij te Oostrum, het
stoomgemaal te Lemmer en de kalk
ovens te Harlingen.
De belangstelling voor de monumenten
van bedrijf en techniek is weliswaar
groeiende, maar hieraan wordt - de mo
lens uitgezonderd - nog onvoldoende
aandacht besteed.
Hierboven werd reeds gememoreerd, dat
i -J i*
dwijnen, waarvoor niet steeds waarde
volle bebouwing in de plaats komt. Dat
aan het verdwijnen van karakteristieke
bebouwing in dorp en stad (woning, ne
ring, bedrijf e.d.) geen definitief halt kan
worden toegeroepen, is betreurenswaar
dig. Het verdwijnen van de karakteristie
ke boerderijen uit het landschap lijkt niet
minder dan funest, tenzij de berustende
uitspraak dat de tijd alle wonden heelt,
bewaarheid zal worden. Ook is het te
betreuren dat in een bij uitstek agrarische
provincie als Friesland, waar eens een
groot aantal zuivelfabrieken functioneer
de, hoe langer hoe meer van deze voor
Friesland kenmerkende bedrijven wor
den gesloten. Het zou van belang zijn één
of enkele daarvan als monument te be
houden of althans daarvoor een andere
door het Provinciaal Bestuur van Fries
land, daarbij gesteund door provinciale
adviescommissies, actief vyordt deelge
nomen aan de zorg voor het gebouwde
monument. Echter mag niet worden
vergeten, dat ook t.a.v. het landschap
aan de provinciale overheid een actieve
rol is toebedeeld. Uit de in 1975 vastge
stelde landschapsverordening (een voort
zetting van de eerdere merenvcrorde-
ning), blijkt de provinciale bestuurlijke
zorg voor het Friese landschap, dat in zijn
totaliteit zeker een monument mag he
ten. Daarnaast dient de remmende wer
king van de provinciale ontgrondings
verordening te worden genoemd op al te
wilde ontgrondingen en ontginningen,
die het landschap schaden.
Het hier gegeven exposé kan en wil in
genen dele aanspraak maken op volledig
heid. Wel zij nog opgemerkt, dat al de
genoemde activiteiten t.a.v. monumen
ten hetzij gebouwd, hetzij ongebouwd
- deel uitmaken van een groter gediffe
rentieerd ruimtelijk geheel. Monument is
immers elk ruimtelijk object, dat zich
manifesteert in een door mensenhand ge
maakt samenstel van massa en ruimte of
een al dan niet door mensenhand gere
guleerd - natuurobject, zich respectieve
lijk kenmerkend door hoge waarden van
vormkunde, materiaaltoepassing en am
bachtelijke vaardigheid en door natuur
wetenschappelijke of landschappelijke
waarden. Objecten, welke zijn aange
raakt door de historie zijn daarbij
inbegrepen.
Met deze stelling zijn wij wederom aan-