Ton Koot-penning en
erelidmaatschap voor dr. R. Hoegen
Het tienjarig voorzitterschap van de Bond Heemschut is voor dr. R. Hoegen afgesloten
met de toekenning van de Ton Koot-penning en de benoeming tot ere-lid. Een en ander
speelde zich af in een boordevolle Ronde of Lutherse Kerk aan het einde van de
Heemschutdag op 9 september jl. Een feestelijke afsluiting van deze dag, die begonnen
was in de laat-19e eeuwse St. Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade. Was daar het
schip al „bomvol", in de ronde kerkzaal aan het Kattegat was het nog voller. Want
daar waren ook tal van gasten aanwezig om afscheid te nemen van dr. Hoegen en -
voor zoveel nodig - kennis te maken met de nieuwe Heemschut-voorzitter, de heer G.
K. J. M. Hamm.
Deze kon verscheidene autoriteiten begroe
ten, zoals dr. R. Hotke, directeur-generaal
voorculturele zaken van CRM, de heerP. J.
Yperlaan, dir. Musea, Monumenten Ar
chieven CRM en wethouder L. J. Kuijpers
namens het gemeentebestuur van Amster
dam.
De feestredenaar was de heer H. J. L. Von-
hoff, burgemeester van Utrecht en voorzit
ter van NCM, die begon de eerste stelling
uit het proefschrift, waarop tien jaar geleden
Hoegen promoveerde, te citeren: „De in
nerlijke structuur van het handelen met me
chanische middelen is van dien aard, dat de
juridische relatie tussen wil, handeling en
de gevolgen nader dienen te worden geana
lyseerd".
Dat proefschrift draagt als titel: „De voor
naamste aansprakelijkheden van de mo
derne graanstuwadoor"Het stuwadoors-
bedrijf is zeer ingewikkeld en gecompli
ceerd, maar ook historierijk, passend bij de
man, die het zovele jaren heeft uitgeoefend.
Nu zal men denken ,Deze spreker heeft het
verkeerde papier ontvouwd". Hij spreekt
over een stuwadoor, die weggaat en ver
zuimt de monumentenman te noemen. Maar
de hier geciteerde stelling, aldus de heer
Vonhoff, is volkomen toepasbaar op het
monumentenbeleid waar Hoegen zich zo
zeer voor heeft ingespannen. In de monu
mentenbescherming komt het handelen met
mechanische middelen voor. Ook daar is
het zo, dat het noodzakelijk is om tot een
goed beleid te komen, dat de juridische rela
tie tussen wil, handelen en gevolgen bij
voortduring moet worden geanalyseerd.
Uitdaging
Modem monumentenbeleid vraagt een
voortdurend samenspel tussen overheid en
particulier initiatief. Het vraagt ook de be
reidheid om daarvoor veel middelen ter be
schikking te stellen. Hoegen heeft daarvoor
o.a. de structuur bedacht vooreen Nationale
Maatschappij voor stads- en dorpsherstel,
die door middel van terugkerende fondsen
een geweldige impuls zal geven, niet alleen
aan het monumentenbeleid, maar aan stads
vernieuwing in haar totaliteit. De grootste
uitdaging voorde komende decennia, meen
de de heer Vonhoff, die vervolgde: Dog
matisme en doctrines kunnen daarbij gemist
worden. Zij zijn belemmeringen op de weg
naar de vooruitgang. Particulier initiatief en
overheid zullen in voortdurende wisselwer
king met elkaar moeten opereren en zeker
als de overheid niet in staat is door de on
gunst der tijden al voor voldoende middelen
te zorgen, zullen juridische en politieke be
letselen moeten worden weggenomen om
tot een optimaal beleid te komen. Daarnaast
Stadsherstel aan de Stromarkt, eindpunt
van de Heemschutdag.
Foto: Amsterdamse Mij tot Stadsherstel;
Maarten Brinkgreve
zijn er talrijke incidentele knelpunten. Om
daaraan tegemoet te komen is - zo deelde de
heer Vonhoff mede - een Hoegen-fonds in
gesteld, waarin reeds talrijke bijdragen van
particuliere personen en uit de kring van de
restauratie-aannemers en -architecten zijn
gestort. De heer Vonhoff zei te vertrouwen,
dat in de geest van Hoegen op kwetsbare
ogenblikken via dit fonds impasses zullen
kunnen worden doorbroken, kenmerkend
voor zijn persoon en beleid bij Heemschut.
Hoegen heeft zijn partij in het monumenten
beleid goed meegespeeld. Vaak heeft hij
zijn grote werkkracht ingezet. In dit verband
memoreerde de heer Vonhoff de grote inzet
van Hoegen bij het Woudrichem-project,
waarbij duidelijk is gedemonstreerd dat par
ticulier initiatief iets groots tot stand kan
brengen zonder dogma's, aldus de heer
Vonhoff, die besloot te verklaren, dat we
geweldig veel aan Hoegen hebben gehad en
ook erg veel van hem hebben geleerd.
Enfant terrible
Volgende spreker was mr. R. Hotke, die
met voldoening vaststelde, dat er tijdens het
voorzitterschap van Hoegen een goede,
vaste relatie tussen het ministerie van CRM
en de Bond Heemschut is opgebouwd.
Eigenlijk is dat een merkwaardige zaak,
want Heemschut schept er behagen in zich
179