Industriële geschiedenis in het Zuiden Allengs is de geschiedenis van het merk waardige gebouw herkenbaar geworden. Het werd duidelijk, dat een restauratie al leen zin zou hebben indien het plan kon worden gebaseerd op resultaten van het on derzoek. Dit houdt in dat het gebouw een bestemming moet krijgen die past in de on gewone ruimte, in het bijzonder in de v.m. kerkzaak Na veel zoeken en praten is deze Restauratieontwerp Vinkenstraat 160-162langsdoorsnede II WH U 11 111 kj (S5Dco R£H/ceT>C_. gevonden, namelijk voor één of meer kleine theatergezelschappen. De kerkzaal zal dan repetitiezaal worden, die door het aanbren gen van een galerij tevens geschikt is voor kleine voorstellingen. Die galerij bestond niet in de schuilkelder-periode, maar veel schuilkerken hadden dergelijke balkons wel. In dit geval zou de galerij een element van de latere verbouwingen handhaven, namelijk een deel van de derde balklaag, en de daarmee corresponderende rij ramen. In de v.m. woonruimten onder de kerkzaal kan een indeling tot stand komen die groten deels overeenkomt met de oorspronkelijke en die plaats biedt aan studio's voor licht, geluid, en kostuums, aan kantoor, kantine en vergaderlokaal. De spiltrap komt dan weer op zijn oude plaats, maar een tweede trap met aansluitende toiletruimten kan ge situeerd worden in de uitbouw aan de ach terzijde, met een toegang door de poort aan de Baanbrugsteeg. In de kap tenslotte is een woning geprojecteerd. Schetsplan Het plan Vinkenstraat 160-162 is nog niet meer dan een schetsplan. In overleg met de deskundigen van monumentenzorg moeten tal van historisch-bouwkundige gegevens nog worden geïnterpreteerd en in overeen stemming worden gebracht met eisen van praktisch gebruik, brandveiligheid e.d. Het is een in hoge mate inspirerend plan als voorbeeld van de mogelijkheden voor he dendaags gebruik die een oud, versletenen verminkt gebouw kan opleveren indien men de historische gegevens onderzoek die be waard zijn door toognagelgaten en inkepin gen in half verrotte balken. Het nieuwe gebruik is ook niet afhankelijk van één theatergezelschap. Aan dergelijke gebouwen waarin kleine ensembles een ei gen huis met een aparte werksfeer kunnen vinden om hun producties voor te bereiden, heeft het Amsterdamse kunstleven be hoefte. Vóórdat het plan in uitvoering komt, moe ten echter nog enkele barrières genomen worden. De eerste is dat het pand niet op de monumentenlijst staat. Nu kan moeilijk ontkend worden dat het om een ruim 300 jaar oud huis gaat dat van algemeen belang is wegens zijn historische en bouwkundige betekenis. Het is de oudste schuilkerk van Amsterdam, gebouwd omstreeks 1659, en als zodanig tot ca. 1800 gebruikt. Door een zorgvuldige restauratie kan het ook weer een gebouw van karakteristieke schoonheid worden, terwijl deze restauratie tevens een belangrijke impuls zou geven aan de herle ving van de vervallen omgeving. Tot zover Brinkgreve. Het hiervoor ge noemde schetsplan is afkomstig van het ar chitectenbureau De Klerk. Probleem is vooralsnog of het plan te verwezenlijken is. Voorwaarde daarvoor is, dat de voormalige schuilkerk op de monumentenlijst komt. De Monumentenraad heeft in deze positief ge adviseerd. Sedert'het eind van het vorige jaar is in Noord-Brabant de „Stichting tot Behoud van monumenten van bedrijf en techniek in het Zuiden van Nederland" actief. Voorzit ter van het stichtingsbestuur is dr. F. Verha gen. Zijn belangstelling voor industriële ar cheologie is niet nieuw. Ca. dertig jaar ge leden promoveerde hij op een proefschrift over de industriële geschiedenis van Gel- drop. De stichting strekt haar belangstelling wat verder uit, zoals uit haar naam blijkt. Be grijpelijk, want de nijverheid speelt al van de 18e eeuw af een belangrijke rol in Bra bant, maar tegen het einde van de vorige eeuw groeide deze zuidelijke provincie uit tot een industrie-provincie met belangrijke bedrijfstakken, zoals textiel, confectie, leer en schoenen èn sigaren. Al deze bedrijfs takken zijn intussen over het hoogtepunt van hun bloei heen en dat heeft niet alleen gevolgen voor de welvaart en de fabriekge- legenheid, maar ook voor het voortbestaan van die traditionele fabrieksgebouwen. Vele daarvan zijn al gesloopt en de inventa ris ervan is naar het buitenland verdwenen of tot schroot verwerkt. De stichting met de lange naam is nu bezig te trachten nog te behouden wat er te behouden valt, daarin samenwerkend met andere instellingen, zoals het Tilburgs Textielmuseum. Zo is al een groot aantal machines bestemd voor het fabriceren van wollen dekens, afkomstig uit een fabriek in Geldrop gered. Om de belangstelling voor de industriële archeologie nog meer op te wekken was er deze maand in samenwerking met de Histo rische sectie van het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Geldrop een contactdag, waarop inleidingen zijn gehou den door mevr. H. Coppejans-Desmedt (Alg. Rijksarchief Brussel) en drs. W. de I Natris. 173

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1978 | | pagina 35