R.C. Oude-armenkantoor te Amsterdam gerestaureerd Resten van oude schouwburg gevonden Een restauratieprojekt dat door zijn inpan dige ligging tussen de Keizersgracht en de Prinsengracht te Amsterdam zich nagenoeg onttrok aan het oog van het publiek maar dat desniettemin tot de omvangrijkste werken op dit gebied van de laatste jaren behoort, is dat van het Rooms Catolyk Oude-Armen- kantoor. Het heeft bovendien belangwek kende vondsten opgeleverd met betrekking tot de Amsterdamse schouwburg van 1636 die op deze zelfde plaats stond. En het com plex waarvan de restauratie onder leiding van architect G. Prins thans vrijwel voltooid is heeft bovendien aantrekkelijk gelegen kantoorruimte opgeleverd voor een van de grootste hoofdstedelijke advocatenkanto ren. Voor de bouwgeschiedenis van het complex moeten we terug naar de 11 de mei 1772 toen tijdens de voorstelling brand uitbrak in de schouwburg, die inmiddels Europese ver maardheid had verworven door de toneel machinerie. De brand die tot op Texel zichtbaar zou zijn geweest vergde zeventien slachtoffers. De schouwburg, die eens ge opend werd met de opvoering van Vondels Gijsbreght van Amstel, werd niet op de zelfde plaats herbouwd. Men vond het ter rein te klein en de nieuwe schouwburg ver rees op het Leidseplein. De grond met het restant van de gebouwen werd te koop'aangeboden. De regenten van het Burgerweeshuis en die van het Oude mannenhuis, die de eigenaren waren, had den er geen bezwaar tegen dat er een katho lieke instelling werd gevestigd. Kopers werden de bezorgers van het Roomsch Ca- tholijk Oude-Armencomptoir, zoals de naam toen werd gespeld. De ligging was voor de bedeling van de armen bijzonder gunstig. Er was een, wat men zou kunnen noemen „deftige" toe gang aan de Keizersgracht, (nu nr. 384) het complex was verder via de Uilengang en de Kalvergang bereikbaar van de Prinsen gracht bij het zuidelijk deel van de Jordaan. In zijn „Geschiedenis van het R.C. Armen kantoor te Amsterdam" vermeldt dr. H. C. de Wolf, dat op 24 oktober 1772 de eerste steen werd gelegd „aan de gebouwen welke agter het huijs aan de Kij2ersgragt onver mijdelijk noodzaakelijk waren, tot een ver gaderplaats van Aalmoesenieren, en ter in schrijving en bedeling der armen". Aan de Keizersgrachtkant lag een klein 158 pleintje, geel bestraat ten teken van het feit dat de grond particuliere eigendom was, vóór de schouwburg. Door een hek waarin de hokjes voorde kaartverkoop waren, was dit pleintje gescheiden van de straat. Dit pleintje bleef bij de bouw in 1772-1773 be houden zij het dat het iets werd ingekort door een voorbouw met op de verdieping een regentenkamer. In het achterhuis - op de plaats van het voorste gedeelte van de schouwburg derhalve - kwam o.a. de be- deelkamer daar waar de kasteleinswoning zich had bevonden. Op de diepe binnen plaats hierachter kwamen twee langgerekte gebouwen, aan elke zijkant een. In dat aan de rechterkant werden de z.g. kleine stok ken gevestigd. De naam stokken heeft be trekking op hekken die konden worden aan gebracht om de bedeelden te dwingen in de rij te staan. In de „kleine stokken" haalde men een briefje met een nummer af. Dan moest de bedeelde naar de overkant van de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1978 | | pagina 20