Een pleysantigh Huys officiële gelegenheid tot discussie was over kwesties als nieuwe bestemmingen (voor beeld: Kremlin te Moskou), de restauratie uitgangspunten. en -praktijk (voorbeelden: Suzdal zelf en b.v. het Petershofpaleis bij Leningrad), bescherming jongere monu menten (voorbeelden: in historisch museum veranderde watertoren te Vladimir, waren huis G.U.M. te Moskou), nieuwbouw in historisch waardevolle omgeving (voor beeld: nogmaals het Kremlin te Moskou). Dergelijke zaken, die ons althans in Neder land zo bezighouden, had men heel goed kunnen toelichten aan de hand van de ge noemde (en nog vele andere) situaties in Moskou en tijdens de excursies na het sym posium. Voor de belangstellenden: de tij dens het symposium gehouden voordrach ten zijn te raadplegen in het Documentatie centrum in het De Pintohuis te Amsterdam. Na afloop van het symposium zwermden de congresgangers uit over Rusland. Er waren vier „studytours" georganiseerd om nader met de Russische monumenten en met de zoals gezegd niet aan de orde gestelde pro blemen van de monumentenzorg in dit land kennis te maken. De foto's bij de aan Rus land gewijde artikelen in Heemschut van november/december 1977 en maart 1978 geven van die problemen enkele voorbeel den, b.v. de op foto IV bij het artikel van de heer Leenders afgebeelde „datsja". Deze houten, vaak met fraai houtsnijwerk ver sierde huisjes treft men nog steeds tot in de grote steden aan. Er stonden er b.v. nog langs de weg van het vliegveld naar Mos kou. Hoewel ze in Suzdal beschermd zijn, deed onze Intouristgids er zeer minachtend over. Zij verklaarde, dat deze armelijke bouwsels zonder modem comfort zo snel mogelijk moesten en zouden verdwijnen. Dat de Nederlandse delegatie, bestaande uit de heren Jessurun, Van Swigchem, Henge- veld, Scholten - de laatste twee vergezeld van hun echtgenotes - en de schrijver van deze regelen, alsmede de ook aanwezige prof. Temminck Groll - de hem vergezel lende, Russisch studerende dochter was ons tot grote steun - een buitengewoon interes sante reis maakten, waarbij vele contacten (vooral met het Belgische ICOMOS-comité onder leiding van de ook in ons land niet onbekende Bruggenaar Van den Abeele) werden gelegd en waarover nog lang zou kunnen worden uitgewijd, laat zich ver staan! G.W. van Herwaarden 156 De aan duidelijkheid weinig te wensen over latende woorden hierboven vormen de titel van een boek, uitgegeven door het kerkbe stuur van de Sint-Antoniusparochie te Ble- rick. Met toestemming van betrokkenen kunnen we een en ander ontlenen aan dit boek, dat verschenen is ter gelegenheid van een recente restauratie van de pastorie in Blerick. Het op de monumentenlijst voor komende pand dateert uit het begin van de 18e eeuw, maar de oorspronkelijke ge schiedenis gaat terug tot de 15eeeuw. In het begin van de 16e eeuw werd bij het beleg van Venlo door de Bourgondiërs, het Gob- belsgoed, dat tot woning van de pastoor diende, verwoest. Pas 17 jaar later werd de nieuwe „weme", het Lemmensgoed door pastoor Hosé in gebruik genomen. In 1700 brandde de pastorie af, waarbij ook het meubilair verloren ging. Nauwelijks her bouwd wordt de pastorie door oorlogshan delingen opnieuw beschadigd. Nadat een aantal jaren enige malen brand is gesticht in de pastorie wordt omstreeks het midden van de 18e eeuw begonnen met het ommuren van de pastorietuin. Een kleine honderd jaar later stort een ge deelte van de pastorie in; er volgt een restau ratie en verbouwing en in de gevel wordt het jaartal 1840 aangebracht. Tegen het einde van de vorige eeuw wordt er opnieuw het een en ander aan de pastorie vertimmerd. In 1927 komt een grote restauratie tot stand. Daarbij bleef de plattegrond van het langge-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1978 | | pagina 18