De Nederhof in Honselersdijk
Terwijl de discussie over de restauratie van
het paleis Het Loo nog volop gaande was,
werd in Honselersdijk begonnen met de res
tauratie van een restant van een kasteel, dat
ook al door een Oranje-vorst werd ge
bouwd. We hebben het oog op wat thans
nog een herinnering mag worden genoemd
aan het lustslot „Honselersdijk" met de
bouw waarvan in 1621 werd begonnen, een
initiatief van prins Frederik Hendrik, aan
wie we ook het Huis ten Bosch aan de rand
van 's-Gravenhage hebben te danken, het
toekomstige paleis voor prinses Beatrix en
prins Claus.
De restauratie van het restant van „Honse
lersdijk", „De Nederhof' geheten, is nog
het vorige jaar voltooid. Van mr. F. W. van
den Berg, voorzitter van de stichting Je
Maintiendrai Nassau (tot instandhouding
van monumenten herinnerend aan het ge
slacht Nassau), ontvingen we de documen
tatie, welke ons in staat stelde tot het schrij
ven van dit artikel.
Reeds in het midden van de 13e eeuw was er
in het gehucht Honshole een behuizing van
de Heren van Naaldwijk. Het huis was een
sombere, vierkante burcht met twee hoekto
rens en, zoals in die tijd gebruikelijk, omge
ven door een gracht. In 1612 werden de
bezittingen, die toen in het bezit waren van
de familie Van Armenberg, door prins Fre
derik Hendrik gekocht. Daarbij behoorde
het oude slot, dat de prins besloot te ver
nieuwen en te verfraaien. Hij liet architecten
als Pieter Post, Jacob van Campen en Jac-
ques de la Vallée er hun krachten op be
proeven. Uit oude tekeningen en prenten
weten we, dat het een prachtig gebouw is
geworden met door de Franse tuinarchitect
André Mollet aangelegde tuinen in Franse
stijl, d.w.z. met fonteinen, beelden en pa
viljoens. Er behoorde ook een bos bij; het
geheel moet een oppervlakte van ca. 88 ha
hebben beslagen.
Aan de verfraaiing van het interieur van het
lustslot werkten o.a. Rembrandt, Gerard
Honthorst en Rubens mee.
In 1641 kreeg Pieter Post de opdracht voor
een poortgebouw: „de Nederhof", bestemd
voor het onderbrengen van voorname gas
ten. In de vleugel aan de zijde van Poeldijk,
die in 1646 bij „de Nederhof' werd ge
bouwd, werd een kapel ingericht. Daarin
bevonden zich sierlijke „geschrijnwerckte
gestoelten" voor de prins en zijn gevolg,
een orgel en een preekstoel, welke laatste
thans nog te bewonderen valt in de Herv.
143
Kerk in Wateringen. Voorts bevond zich in
deze vleugel een badzaal! De wanden daar
van waren met eikenhouten panelen bekleed
en deze waren beschilderd. Van deze schil
deringen heeft men bij de jongste restauratie
nog wat overblijfselen aangetroffen. Het
slot is herhaaldelijk het toneel geweest van
vorstelijk vertoon.
De eerste helft van de 18e eeuw waren de
Westlandse goederen bezit van de koningen
van Pruisen, als erfgenamen van de in 1702
overleden koning-stadhouder Willem III. In
die periode is er weinig aan het onderhoud
gedaan, zodat, toen de Oranje's het goed in
1754 terugkochten, herstel dringend nodig
was. Helaas werd besloten de bijgebouwen
af te breken. Prinses-regentes Anna wist
evenwel totale afbraak te voorkomen.
Slechts een deel van de vleugels van „de
Nederhof" werden gesloopt, maar allengs
ging de oude glorie toch verloren. „De Ne
derhof" werd o.m. onderkomen van dé
schout en rentmeester van de Oranje's.
Daarna kwamen „de Nederhof" en bij het
slot behorende gronden in handen van parti
culieren. In de Franse tijd diende het slot als
gevangenis, militair hospitaal, cadetten
school. Toen, maar ook al ervoor was het
kasteel geplunderd en had men ook de beel
den in het ontzien. „Een der schoonste en
kostlijckste huysen" van de zeven provin
ciën, zoals Honselersdijk eens werd ge
noemd, ging in 1815 roemloos ten onder.
Uiteindelijk bleef er van het eens zo fraaie
slot en bijgebouwen nog maar een schamel
restant over. In de linkervleugel van „de
Achterzijde woningen De Nederhofvóór
de restauratie
Gezicht op de Nederhof' na de restauratie