HOEGEN FONDS noeming tot Officier in de Orde van Oran- je-Nassau. Ook tal van andere onder- scheidngen vielen hem ten deel. Het werd een sport voor hem. In die indrukwekkende lijst van functies kwam Heemschut pas in een later stadium, ofschoon z'n belangstel ling voor het restaureren van oude objecten al in Middelburg was gewekt. In Hoog- elande (Walcheren) ontdekte hij de restan ten van de kapel (het koor) van een uit de 12e eeuw daterende kerk. In de jaren zestig liet Hoegen die kapel restaureren. Ze is sindsdien als cultureel centrum in gebruik. Het was dus niet zo vreemd, dat men hem indertijd aanzocht voor het voorzitterschap van onze bond, die van de grote relatiekring van Hoegen stellig veel heeft geprofiteerd. Toegegeven, juist in die tijd groeide er bij de Nederlandse bevolking ook meer belang stelling voor monumentenzorg. Hoegen heeft die interesse sterk gestimuleerd. Toen hij het voorzitterschap nu ruim tien jaar ge leden aanvaardde, had Heemschut zo'n 2500 leden; thans ca. 9500. (Wat zou het niet een mooie bekroning van het voorzit terschap van Hoegen zijn als de bond op 9 september a.s., als we afscheid van hem nemen als voorzitter, het 10.000ste lid zou hebben bereikt; v.d.W.). De groei schrijft Hoegen toe aan de grote bekendheid, die Heemschut zich in de loop der jaren heeft verworven, bekendheid ver oorzaakt door de toenemende activiteiten van de bond. Van het begin af, zo vertelde hij ons, heeft hij gestreefd naar verant woorde kritiek op basis van discussie, waarbij je 't moet kunnen opbrengen begrip te hebben voor de argumenten van de „te genpartij", als blijkt, dat die argumenten zwaarder wegen. Deze gedragslijn leidde tot de consequentie, dat er een bondsbureau moest komen bemand met deskundigen, die de discussies over monumentenzorg aan kunnen. Zo groeide Heemschut niet alleen als deskundigkritisch lichaam maar ook als adviserend instituut voor overheid en parti culieren. Hier ligt ook voor de toekomst de taak van Heemschut, hetgeen overigens te vens betekent, dat veel meer landgenoten het werk van de bond zullen moeten gaan steunen. In dit verband heeft Hoegen ook geijverd voor de oprichting van de Nationale Con tactcommissie Monumentenbescherming (NCM), en ijvert hij nog steeds voor de oprichting van een Nationale Maatschappij tot stads- en dorpsherstel als joint venture van overheid en particulier initiatief. Is dit laatste instituut nog niet definitief van de grond gekomerv wèl kwam, als resultaat van een discussie in het algemeen bestuur van Heemschut zeven jaar geleden de Stich ting Stadsherstel Woudrichem tot stand, niet als restaurerende instelling, maar als 121 advieslichaam voor het gemeentebestuur ten behoeve van de restauratie van het oude vestingstadje. Aldus laat Heemschut als niet- restaurerende instelling in de praktijk zien hoe stadsschoon beschermd moet wor den. Woudrichem is voor Hoegen een troe telkind geworden, waarover hij als vice- voorzitter van het bestuur z'n zorgen even eens heeft uitgestrekt. Hoegen vindt restauratie uiteraard nog altijd een goede zaak, maar zegt hij ons, restaure ren kost veel geld en daarom is het alleen verantwoord als er een goede bestemming voor het te restaureren object is. Heeft men om welke reden dan ook geen bestemming voor een oud bouwwerk, maar wil men het toch behouden, dan zal de eigenaar een on- derhoudssubsidie moeten krijgen. Komt dat er niet dan breekt onherroepelijk het ogen blik aan, dat een gerestaureerde kerk, een kasteel, een boerderij, enz. weer tot verval geraakt en dan is het geld aan de restauratie besteed, eigenlijk verloren. Voor restaura ties zullen de overheden subsidie moeten blijven vestrekken, verstrekken volgens Hoegen zullen dat aanvullende bijdragen moeten zijn in de kosten die particulieren zich willen getroosten. In dit kader zal Heemschut ook moeten proberen zelf bren gen om op zijn beurt particulieren te kunnen steunen. Met het Restauratie Hulpfonds - indertijd opgericht door d'Ailly - is daar voor de eerste stap gezet. Hoegen juicht het dan ook toe, dat ter gelegenheid van zijn afscheid als voorzitter van Heemschut, een fonds in het leven wordt geroepen, dat in de eerste plaats zal dienen steun te verlenen aan allerlei acties tot behoud van ons bouwkun dig erfgoed. Voor de toekomst ziet dr. Hoegen als nood zakelijke ontwikkeling van het werk van de bond Heemschut het toekennen van eigen rechtspersoonlijkheid aan de provinciale commissies, zodat deze (nog) meer invloed kunnen uitoefenen op de provinciale activi teiten. Voorts zou het streven er op gericht moeten zijn, dat de leden van de talrijke organisa ties, die bij Heemschut zijn aangesloten, ook kennis kunnen nemen van ons tijd schrift. Grote betekenis hecht Hoegen eveneens aan het instituut van technische adviseurs van Heemschut in alle provincies - onder leiding van vice-voorzitter mr. Roelse -, welke adviseurs mede het gezicht van Heemschut bepalen. De betekenis van het instituut van T.A.'s kan overigens nog sterk toenemen als de provinciale commis sies een grotere zelfstandigheid krijgen. Aldus dr. Robert Hoegen, die er van is, dat de toekomst Van Heemschut met de be noeming van de de heer G. K. J. M. Hamm als nieuwe voorzitter in goede handen is gelegd. v.w. In het juni-nummer van dit tijdschrift hebben de lezers een oproep aangetrof fen ten behoeve van een donatie aan het op te richten Hoegen Fonds voor bij zondere doeleinden ter bevordering van het werk van de Bond Heemschut. Het bestuur van het comité, dat de op richting van het fonds voorbereidt en dat onder voorzitterschap staat van de heer H. J. L. Vonhoff, is verheugd te kunnen mededelen, dat reeds zeer velen aan die oproep gehoor hebben gegeven dooreen financiële toezegging te doen dan wel door het storten van een bijdrage. Zoals gemeld is het de bedoeling op de op zaterdag 9 september a.s. in Amster dam te houden Heemschutdag de scheidende voorzitter dr. R. Hoegen een aanzienlijk bedrag voor het fonds te kunnen aanbieden. Mede omdat de oproep voor een bijdrage aan het Hoegen Fonds tijdens de vakan tie-periode werd gepubliceerd en vele leden en donateurs daardoor nog niet in staat waren hun bijdrage te storten, wordt hun bij deze alsnog de gelegen heid geboden. Bijdragen kunnen worden gestort op het speciale postgironummer 3998050 ten name van de Bond Heemschut, rekening Hoegen Fonds of bij Bank Mees en Hope NV Amsterdam op re kening 213272776 ten name van de Bond Heemschut, rekening Hoegen- fonds. Storting van een bijdrage bij voor keur vóór 1 september a.s. Heeft dr. Hoegen tijdens zijn voorzitter schap van de Bond Heemschut zelf enige keren een beroep op de leden voor een financiële bijdrage gedaan, thans hoopt het comité op eenzelfde succesvolle re actie ten behoeve van het Hoegen Fonds.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1978 | | pagina 14