Tilburg: zorgenkind in het zuiden
fiTEDCSOüWkUNÜlGE TYPERING
linibebcuwds hoc'dsfrgktur.
secundairs lintbebouwing.
cluster bebouwing.
Qttorle bebouwing
(groen! gebieden
De tijd dat in veel steden van ons land waar
devolle stadsgezichten en monumentale
panden plaats maakten voor een binnen-
en/of buitenring, ligt achter ons. Stadsbe
stuurders zijn op hun vaak al te onbehouwen
sloopactiviteiten gewezen en likken nu in
vergetelheid hun wonden. In het septem
bernummer hebben we kunnen lezen hoe
een stad als Hilversum is verminkt. Veel
kaalslag in het oude weversdorp, niet afge
maakte ringwegen, een teruglopende be
volking en hoge schulden.
Een stad die ook niet ongeschonden uit het
kaalslag beleid der jaren zestig is gekomen,
is Tilburg. Onder het bewind van ex-bur
gemeester „Kees de Sloper" werd driftig
het gezicht van de stad, bekend door haar
kerktorens en fabrieksschoorstenen, geweld
aangedaan.
Na zijn vertrek-in 1974 ging er gelukkig een
nieuwe wind waaien: Burgemeester en wet
houders kwamen tot het besef dat Tilburg
een rijk cultuur-historisch verleden in zich
herbergde. Het structuurplan Tilburg Oude
Stad waaraan werd gewerkt stond open voor
inspraak. Men stelde zelfs - nu bijna twee
jaar geleden - een stedelijke monumenten
commissie in. Verder wilde men bij het
saneren van stadswijken kosten noch moeite
sparen om het karakter van de oude stad zo
weinig mogelijk aan te tasten.
De bedoelingen zijn goed, de problemen die
een stedebouwkundige dienst moet over
winnen zijn zeer groot, straks meer daar
over, en derhalve de verwachting dat Til-
burg's aanzien niet veranderd vermoedelijk
gegrond. Vermoedelijk ja, er blijven name
lijk twijfels. Tot op heden staat op de ge
meentelijke monumentenlijst géén enkel
pandje, gaat de sloop van oude fabriekspan
den onverdroten door en verdwijnt de éne
historische kerk na de andere.
Om met de monumentencommissie te be
ginnen: er is wél een onofficiële gemeente
lijke lijst van historisch bouwwerkjes.
Stadsontwikkeling houdt hiermee zo goed
en zo kwaad als het kan rekening. De onof
ficiële status van de lijst is echter onvol
doende om zo'n 3040 panden te redden.
Panden waarvan 9,3% geboekt staan als
„uiterst waardevol", 3,5% als „waarde
vol", 2,7% als „belangrijk" en 84,5% als
.bepalend voor het stadsbeeld'
Daarnaast zijn er nog zo'n 4960 panden die
bij het realiseren van de huidige plannen
zullen verdwijnen. Zij zijn door de ge-
84
meente niet in bovengenoemde categoriën
ondergebracht. Voetstoots moet worden
aangenomen dat het om oude huizen gaat
die voor sanering in aanmerking komen.
Zekerheid hieromtrent is er niet.
Eén en ander betekent dat jaarlijks zo'n
honderd woningen worden gesloopt. In
1985 zullen van de 2568 panden die „bepa
lend zijn voor het stadsbeeld (84,5%)" nog
2213 over zijn.
Accoord, al met al nog een respectabel aan
tal, maar als er iedere tien jaar een paar
honderd verdwijnen kunnen onze kindskin
deren géén blik meer in het verleden wer
pen.
Wie garandeert overigens of de 9,3% pan
den - „uiterst waardervol" - aan de slo
pershamer ontkomen? We praten over 283
stuks die thuis horen op de gemeentelijke
monumentenlijst. Tja, en wie moet dat beta
len. In de begroting, opgesteld voor het
structuurplan, is jaarlijks een bedrag van
300.000,- uitgetrokken voor aankopen
voor de gemeentelijke monumentenlijst.
Gerekend over een looptijd van tien jaar -
1975 tot 1985 - praten we over drie miljoen
gulden. Hoeveel van die 283 panden kun
nen worden gered? Tien, twintig, dertig of
misschien veertig!! Is dat geen armzalig
beetje vergeleken met al dat schoons dat nu
nog aanwezig is?
Waarom trekt de gemeente hiervoor niet
méér geld uit? Heeft men zo weinig van
„Kees de Sloper" geleerd?
Er is nog tijd. Niet alles gaat van vandaag op
morgen voor de vlakte. Het sloopvergun
ningstelsel bepaalt onder andere dat alleen
mag worden gesloopt wanneer een voor
goedkeuring vatbaar bouwplan aanwezig is.
We praten echter over uitstel van executie.
Het enige dat afdoende zou helpen is dat
Rijken/of Provincie stadsgezichten gaat be
schermen, zoals o.a. met de St. Josephstraat
is gebeurd.