werd een saneringsplan opgesteld. Door af
braak van panden die niet meer aan de eisen
van de tijd voldeden, zouden voor altijd
onhygiënische toestanden uitgebannen
worden. Zo zou er ook plaats voor moderne
woningbouw ontstaan.
Hiermee ging men volkomen voorbij aan
het feit, dat een organisch gegroeide oude
binnenstad een heel bijzondere aanpak be
hoeft, omdat zij anders een zekere dood
sterft. Maar de regering loofde slooppre-
mies uit voor elk afgekeurd pand en stelde
geld ter beschikking voor het bouwen van
woningwetwoningen. Het gevolg was, dat
de inwoners van Grave hun huizen op het
gemeentehuis kwamen aanbieden voor de
sloop. De gemeente kocht de huizen met de
saneringsbijdrage van de regering aan en liet
ze slopen. Maar omdat er op de zo vrijge
komen grondstukken, vanwege de vaak on
gewone afmetingen, geen moderne serie
woningen gebouwd konden worden, bleven
de opengevallen gaten als rotte plekken in
een gebit bestaan en verloederde de stad
alleen nog meer. Slechts op twee plaatsen
lukte het een projekt nieuwbouwwoningen
te verwezenlijken. In 1958 werd het oude
gamizoenshospitaal, de Infirmerie, stam
mend uit 1825, afgebroken en ter plaatse
werden om een plein twee vleugels wonin
gen met twee verdiepingen onder een
schuine kap gebouwd. Op zich geen slechte
oplossing, omdat de nieuwbouw aardig met
de historische omgeving harmonieert en de
bouwtrant enigzins aan een kazerne herin
nert.
Het tweede projekt, Achter de Marstal, be
staat echter uit gewone galerijflats, die
hoewel ze met een schuin dak gedekt zijn,
volkomen vreemd tussen de oude bebou
wing in staan.
Nadat deze voorbeelden hadden getoond,
hoe het oude Grave er in de toekomst uit zou
gaan zien, heeft men kennelijk begrepen,
dat het dit beslist niet was, wat men wilde.
Dit inzicht heeft klaarblijkelijk een door
slaggevende rol gespeeld, toen het er om
ging, of het oude raadhuis afgebroken dan
wel gerestaureerd moest worden. Men be
sloot tot restauratie en in 1967 kon iedere
burger aanschouwen, wat er al die jaren
achter de negentiende-eeuwse pleister van
de voorgevel verborgen geweest was.
Bij het afbikken van het cement werd duide
lijk, dat men in de vorige eeuw het oor
spronkelijk twee onderscheiden bouwgele-
dingen tellende raadhuis onder één alles ge
lijkmakende laag pleister bedekt had. Aan
de hand van een prent van Hendrik Spilman
uit 1732 en van aanknopingspunten in het
afgebikte muurwerk, reconstrueerde men
5Het eerste blokje door de gemeente ge
restaureerde huizen; hoek Hamstraat,
Boreel de Mauregnaultstraat; 18e eeuw
6) Gasthuisstraat. Links nieuw gebouwde
huizen. Rechts 16e eeuwse panden met
hoge korfboognissen. Het laatste op de
foto was de Latijnse School, daarna ho
tel Het Witte Huis
7Een Dordtse gevel in de Oliestraat; plm
1600
de toestand van rond 1700. Hetlinkertoeren-
achtige gedeelte is het oudste en doet den
ken aan de weerbare gotische raadhuizen.
Het heeft op de hoeken uitkragende toren
tjes en een dubbel boogfries, dat over de
torentjes heen loopt. Het steile dak zet lager
aan dan de rand van het muurwerk, zodat
ruimte overblijft voor een weergang. Het
rechter gedeelte heeft een zestiende-eeuws
uiterlijk met hooggerekte nog gotisch aan
doende vensters, maar met de voor renais
sance zo karakteristieke klassieke frontons
bekroond. De neiging naar het horizontale
van de renaissance komt tot uitdrukking in
het echt Nederlandse contrasterende ge
bruik van lichte natuurstenen lagen tussen
de donkerrode baksteen. De tweevleugelige
bordestrap is zeventiende-eeuws. In 1969
breidde men het raadhuis uit met een een-
67