m
man gelegerd worden. Aan de oostzijde van
de vesting, bij de oude haven, werd in 1841
het zogenaamde „Bomvrije Arsenaal" op
gericht, bestaande uit twee boven elkaar
geplaatste rijen van zeer dikke gewelven,
ingericht voor de huisvesting van 1200 man
met kruitmagazijn, laboratorium, werk
plaatsen en schietgaten voor zwaar en licht
geschut. Het was in die tijd enig in zijn
soort, maar werd in 1905 afgebroken. Alles
wat er nu nog van rest, zijn de naam „Bom
vrije" voor de oostzijde van de oude haven
en de daar ingemetselde herinneringssteen
met het inschrift:
Aedificium hocce, propugnaculum,
ad versus hostes defensoribus tutum,
suffugium, regi Gulielmo II inchoatum,
C1CICCCCXXXXI, perfectum CICIC-
CCCXXXXIV.
(Dit gebouw, een borstwering tegen de vij
anden, een veilig toevluchtsoord voor de
verdedigers, is onder Koning Willem II be
gonnen in 1841, voltooid in 1844.)
De Hoofdwacht, op de Markt gelegen, be
staat nog wel. Het is een verbouwd huis, dat
vroeger vleeshal geweest was.
Vanuit dit gebouw heeft de bevelhebber de
verdediging van de vesting geleid. Op een
tweetal prenten van Comelis Pronk en Hen
drik Spilman uit 1732 is te zien, dat de
Hoofdwacht toen een rechthoekig gebouw
zonder verdieping was. Het had een schild
dak met schoorstenen op de uiteinden en aan
de voorzijde een fronton met een ovaal vens
ter. In het midden van de voorgevel bevond
zich de ingang en aan weerskanten zaten
vensters. Tegenwoordig ziet men, dat het
huis met een verdieping verhoogd is, terwijl
de dakvorm en het fronton behouden ble
ven. Te oordelen naar vensteromlijsting met
vierkante „oren", moet deze verbouwing
aan het einde van de achttiende eeuw
plaatsgevonden hebben.
Een ander militair gebouw, dat heden een
verborgen en onvermoed bestaan leidt, staat
aan het uiteinde van de Maasstraat, vlakbij
de voormalige Maaspoort. Duidelijk her
kenbaar zijn nog dichtgemetselde bogen
met aanzet- en sluitstenen en ovale vensters.
Het vermoeden rijst, dat dit een achttiende
eeuws wachtlokaal of magazijn ten dienste
van de bewaking van de Maaspoort is ge
weest. Tegenwoordig slijt het zijn dagen als
benzinestations en waar vroeger de soldaten
van het garnizoen op wacht stonden, nemen
nu, stram in het gelid, benzinepompen hun
plaats in.
Toen in 1960 besloten werd het oude stad
huis te restaureren in plaats van af te breken
en een geheel nieuw complex te bouwen,
luidde dat een nieuw tijdperk in voorde toen
schromelijk onderkomen stad. Tot dan toe
was de politiek, zoals vrijwel overal in Ne
derland, het scheppen van zoveel mogelijk
nieuwe woonruimte om aan de toen heer
sende schrijnende woningnood het hoofd te
kunnen bieden. Ook voor de oude binnen
stad van Grave gold deze beleidslijn. De
binnenstad werd in kaart gebracht en er
66