Monumentenstudiedag
Het Nederlandse
bos
Beschermde
stads- en
dorpsgezichten
Op de op 27 april a.s. te houden Monumen
tenstudiedag zullen de heren prof. dr. A. W.
Reinink en A. L. Oosting de volgende stel
lingen verdedigen:
1Architectuur in stad en landschap wordt
niet alleen bepaald door de bebouwing zel
ve, maar in nog belangrijker mate door het
gebruik ervan en door de directe omgeving.
Bij iedere gedachte aan zorg voor monu
menten moet met deze gegevenheden reke
ning gehouden worden.
2. Het verlies van monumenten op het land
wordt mede in de hand gewerkt door de
greep van de industrie en de financiële in
stellingen op de agrarische bedrijven.
3. Bij nieuwe gebouwen of verbouwingen
op historische erven moet meer aandacht
besteed worden aan het streekeigene van de
bedrijven en aan de mogelijkheden tot zelf
werkzaamheid van de boer.
4. Zoals het mogelijk is, dat in de meerkos
ten bij sociale woningbouw in bescher
mende dorps- en stadsgezichten een extra
overheidsbijdrage verleend wordt, moet het
ook op korte termijn mogelijk gemaakt
worden, dat voor extra kosten die voort
vloeien uit bijzondere welstandseisen bij
verbouw of uitbreiding van historische
boerderijen toereikende tegemoetkomingen
ter beschikking komen.
(Zie aanbeveling van de ministers van
Volkhuisvesting en Ruimtelijke Ordening
en van Landbouw en Visserij en door de
staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk in de z.g. Relatie
nota 1975, onder 3.4.3.)
5. Bescherming van delen van ons land
schap door middel van landschapsparken
betekent, dat er op de lange duur noch een
goed agrarisch, noch een goed natuurgebied
ontstaat.
6. De verdere bescherming van delen van
ons landschap door de instelling van land
schapsparken betekent een schadelijke vo
gelvrijverklaring van die delen die niet on
dereen dergelijke bescherming vallen.
Prof. Maas zal de volgende stellingen
verdedigen:
1Het afremmen van verbouwmogelijkhe-
den voor oude boerderijen leidt tot een ver
koop van de boerderij aan een stedeling
voor eerste of tweede woondoeleinden. Dit
bevordert de bewoning van het buitenge
bied, hetgeen vaak in strijd is met de heer
sende planologische doelstellingen en een
goed beheer van het buitengebied. Vooreen
groot deel van de oude boerderijen moet
daarom gezocht worden naar verbouwmo-
gelijkheden, die de karakteristiek van de
opstal zo goed mogelijk intakt laten (vooral
hoofdvorm, dakhelling, goothoogte en ma
teriaalgebruik van de muren).
2. De recente uitbreidingen van dorpen en
steden hebben tot nu toe over het algemeen
niet ingespeeld op de karakteristiek van het
omgevende landschap. Als gevolg daarvan
is zowel de aansluiting op de oude struktuur
(het patroon) van dorp en stad veelal slecht,
doch ook op die van het omringende land
schap. De snelheid van groei, in grote
bouwstromen van egale type woningen en
straten, leidde tot deze ontwikkeling. Meer
geleidelijke en kleinschalige uitbreidingen,
in kombinatie met rehabilitatie en/of rekon-
struktie van de bestaande bebouwing, kan
tot een betere aansluiting aan de waarde
volle overlevering van het verleden leiden.
3. Bij uitbreidingen van dorpen en steden in
Nationale Landschapsparken moet extra
aandacht besteed worden aan de aansluiting
op bestaande patronen en karakteristieken
van woonkernen en landschap. Gebeurt dit
niet, dan vervalt daarmee een van de be
langrijkste bouwstenen voor de landschap
sparken
4. Monumenten bezitten een maatschappe
lijk nut. Bij de keuze ervan moet dit nut (de
funktie) dan ook voortdurend bezien wor
den. Dit betekent in het algemeen, dat de
gebruiksfunktie van monumenten zo levend
mogelijk moet blijven, d. w.z. moet aanslui
ten bij het gebruik en beheer van het omge
vende milieu. B.v. het handhaven van een
monumentale oude dorpsnederzetting zon
der enige gebruiksrelatie met het omge
vende agrarische landschap, leidt tot een
ongewenste vervreemding van de bewoners
van de nederzetting met de omgeving.
Er is een groeiende belangstelling voor het
bos merkbaar, zo laat de Kon. Ned. Bos
bouw vereniging ons weten. Al was het
dan geen prettige aanleiding, maar de
stormrampen en langdurige droogte-peri
oden van de laatste jaren hebben die be
langstelling wel aangewakkerd. De bos
bouw in ons land ontmoet echter hier en
daar wel kritiek. Die houdt o.m. verband
met vragen over de samenstelling van bos
sen, de eventuele recreatie-taak, de pro-
duktie (o.a. voor papierfabricage) en de
wildstand. Bij vakkundig beheer kan het
bos deze maatschappelijke functies tegelijk
vervullen. Daarbij maakt de houtproduktie
het bos goedkoper (in exploitatie) dan an
dere natuurterreinen, aldus de Bosbouw-
vereniging. Om de plaats van onze bossen
in onze samenleving wat wijdere belang
stelling te verschaffen heeft de vereniging
in het januari-februari-nummer van het
Ned. Bosbouw tijdschrift een aantal des
kundigen aan het woord gelaten.
Bovenstaande titel vormt het thema van
een extra dik nummer van het tijdschrift
Stedebouw en Volkshuisvesting (febr.
'78). Hierin snijden een aantal deskundi
gen onderwerpen aan als: de taak van de
stedebouwkundige; van ontwikkelaar naar
beheerder; organisatie van de inspraak bij
de aanwijzing; verbetering van de voorbe
scherming na de aanwijzing; aangepaste
nieuwbouw in historische milieus; be
scherming van waardevolle kernen zonder
officiële aanwijzing en dorpsvernieuwing
in een (bijna) aangewezen beschermd
dorpsgezicht. Alle bijdragen zijn ruim van
illustraties voorzien en tonen in verschei
dene gevallen voorbeelden van goede en
foutieve planning. Belangstellenden kun
nen een nummer bestellen door overma
king van 9,50 op postgiro 29080 t.n.v.
het NIROV, Den Haag, onder vermelding
„Nabestelling S. en V., nr. 2, 1978.
60