heemschut De regeringsverklaring Jt VOOfl HSNQUO VUI CaPUlUCC EN l»K!)f,Cl»»OELU«£ SCHOONHE® Jaargang 55 no. 2 februari 1978 Maandelijkse uitgave van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.M. Koningin Juliana Eindredacteur: J.E. van der Wielen Alle correspondentie betreffende de redactie van het blad, richte men tot het secretariaat van de Bond Heem schut: Korenmetershuis, N.Z. kolk 28, Postbus 10525 Postgiro 124326 Amsterdam 1, tel 22 52 92 Alle correspondentie betreffende ad vertenties: B.V. 't Koggeschip, Nieuwe Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21 HEEMSCHUT verschijnt 10 keer per jaar Lidmaatschap: individuele leden f. 40,— mogelijkheid van reductie voor 65+en 25 f. 20,— donateurs/niet indiv. leden f. 55,— losse nummers (incl. porto) f. 3,70 Uit de inhoud: 21 De regeringsverklaring 22 Foto-vouwbladen 23 Het Binnengasthuisgebied te Amsterdam 26 Achter fa^ade van Weense clas- sisme wonen,nu al 90 jaar, Sappho en Cecilia 30 Gemeentehuis in oude boerderij 32 Nogmaals Hilversum 33 Toen en nu 34 Heemschut in actie 38 Op de lijst Foto omslag: Interieur van het 90-jarig Concertgebouw in Amsterdam ,De regering zal nagaan of voor langdurige werklozen en jeugdige werklozen bijv. in de sociaal-culturele sector, in het natuur- en landschapsbeheer en de monumentenzorg, zinvolle activiteiten en extra arbeidsplaat sen kunnen worden gevonden". Aldus minister-president Van Agtop 16 ja nuari jl. in de regeringsverklaring tegenover de Tweede Kamer. In aanmerking nemende, dat 1001 onder werpen buiten de regeringsverklaring ble ven, mag het bijna een wonder heten, dat monumentenzorg wèl werd genoemd. We mogen ons daarover wel verheugen, we tende, dat dit onderwerp nu eenmaal geen uitspringende aangelegenheid binnen het regeringsbeleid is en vooral in het jongste verleden ook niet was. Misschien houdt de regeringsverklaring op dit onderdeel zelfs wel een goede belofte in. Monumentenzorg werd overigens niet in het kader van CRM genoemd, maar in dat deel van het beleids- betoog, dat handelde over sociale zaken. In het aanvullende werkgelegenheidspro gramma zijn in de afgelopen jaren tientallen miljoenen beschikbaar geweest voor restau ratiewerk aan veelal kleine objecten, die anders voorlopig niet aan de beurt zouden zijn gekomen. Men sloeg hierbij twee vlie gen in één klap: werkloze bouwvakarbei ders werden enige tijd aan zinvolle arbeid geholpen en tegelijk werd extra zorg besteed aan monumenten van uiteenlopende aard, die restauratie behoefden. Deze vorm van werkverschaffing was een goede zaak en uit de regeringsverklaring putten we de hoop, dat op de ingeslagen weg zal worden voort gegaan. Intussen valt uit de regeringsverklaring op dit punt ook te lezen, dat men nog aan an dersoortige werklozen denkt. In elk geval lijkt het waarschijnlijk, dat de regering bij de categorie jeugdige werklozen o.m. het oog heeft op jonge, afgestudeerde academici, die in hun discipline niet aan de slag kunnen komen; wellicht ook op HTS-ers en MTS- ers, die om welke reden dan ook geen werk kunnen vinden. Er is overigens al een rege ling voor jonge afgestudeerden, waarmee, zoals we uiteen bepaald geval weten, goede resultaten worden bereikt. De vraag of er in de sector van de monumen tenzorg gebrek is aan werkkrachten, be hoeft nauwelijks beantwoording. Het is immers zo, dat er een zeer groot reservoir aan restauratie-werken bestaat, waaruit tel- kenjare maar betrekkelijk weinig objecten worden gehaald om te worden uitgevoerd. Mits er geld en arbeidskrachten zijn, zou er veel meer gedaan kunnen worden. Een veel gehoorde klacht in de laatste jaren is, dat men bij het uitvoeren van de taak, bij varchief-arbeid of historisch onderzoek moeilijkheden ondervindt wegens een te kort aan personeel en dat tekort vloeit dan - voor wat overheidsinstellingen in het bij zonder betreft - voort uit gebrek aan geld. Het zal een goede zaak zijn als er voor de hier genoemde categorieën passende arbeid geschapen wordt in de sector van de monu mentenzorg èn in die van natuur- en land schapsbeheer. Voor de laatstgenoemde sec tor valt dan o.m. te denken aan de Nota landelijke gebieden (Ruimtelijke Orde ning), die, als het parlement daarover over eenstemming heeft bereikt met het kabinet, veel werk zal opleveren. Een voordeel van zo'n regeling is ook, dat jongeren met het behoud van ons cultureel erfgoed enigermate vertrouwd geraken en in het gunstigste geval er zich blijvend voor gaan interesseren. Dat is een aspect, dat men in regeringskringen waarschijnlijk niet op het oog heeft als men denkt aan zinvolle arbeid voor jeugdige werklozen, maar dat wij toch ook van belang achten. Een aangelegenheid van totaal andere aard betreft de vraag wat dit kabinet denkt te doen op het stuk van monumentenzorg in het kader van stadsvernieuwing. Zal het daarvoor benodigde geld opnieuw uit de pot van Volkshuisvesting en R.O. komen? Blijft op dit gebied de door het vorige kabi net geschapen samenwerking bestaan en behoudt Volkshuisvesting dan de sterke greep op dit onderdeel van de monumenten restauratie? De komende maanden zal deze vraag misschien al worden beantwoord. Enige bezorgdheid onzerzijds bestaat er wel op dit punt, wetende, dat het proces van de stadsvernieuwing in verscheidene gemeen ten langzaam op gang komt en, waar het gestart is, zien we hier en daar een tragere uitvoering dan aanvankelijk werd beoogd. Er is nog een tweede passage in de rege ringsverklaring die onze bijzondere aan dacht trok, nl. daar waar de premier mede deelde, dat meer ruimte zal worden gescha pen voor het particulier initiatief. We spre ken de hoop uit, dat dit beleidsvoornemen ook voor monumentenzorg in de praktijk zal worden gebracht. De Bond Heemschut staat hiervoor klaar. De laatste zeven, acht jaren heeft onze bond duidelijk gestreefd naar een 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1978 | | pagina 9