Nogmaals Hilversum
B. en W. van Hilversum hebben ons een reactie
doen toekomen op ons artikel in het september
nummer 1977 over het monumentenbeleid. We
laten de brief van het college - wegens gebrek aan
ruimte sterk bekort - hier volgen:
„Met grote verbazing hebben wij kennis geno
men van het artikel onder de kop: „Hilversum:
half gesloopt". Het is ons onmogelijk op alle
onjuistheden te reageren. Voor zover ons uit na
dere informatie is gebleken heeft de auteur de
gemeente in maart 1977 uitsluitend benaderd via
een medewerker van de stedebouwkundige
dienst. De auteur heeft nimmer de behoefte ge
voeld waar dan ook verder bij de gemeente te
verifiëren of de uitlatingen van deze ene ambte
naar wellicht aanpassing behoefden.
Om slechts enkele punten aan te stippen waaruit
moge blijken, dat het door de auteur beschreven
falend beleid van de gemeente Hilversum in het
geheel niet is gevoerd, het volgende:
Als een van de eerste gemeenten in Nederland
had Hilversum reeds in 1968 een wegenstruk-
tuurplan vastgesteld. Dit had als wezenskenmer
ken: het creëren van meer mogelijkheden om het
verkeer zo veel mogelijk via een systeem van
aanvoerroutes uit de omgeving naar het centrum
te leiden.
In 1971 volgde het struktuurplan voorde kern.
Het behoeft geen betoog dat een dergelijk plan
slechts een moment markeert in een kontinu pro
ces van gedachtenvorming.
Beide plannen pasten in het kader van het denken
over verkeer en ruimtelijke ordening in die tijd.
Het gemeentebestuur is zich voortdurend bewust
geweest van het feit, dat mèt de tijd ook de me
ningen veranderen en is al in 1974 overgegaan tot
het publiceren van een evaluatienota stadsver
nieuwing. Vergelijking van beide stukken leert,
dat het veranderd denken ook in de beleidssfeer
zijn weerslag heeft gehad.
In 1974 werd door de gemeenteraad een beleids
programma aangenomen, dat richtlijn werd voor
het voeren van het verdere beleid.
Het beleid in Hilversum is dus, ook op het gebied
van de stadsvernieuwing, aangepast aan de denk
wereld van dit ogenblik.
Er is geen sprake van „slopen van tientallen wo
ningen die de gemeente-plannetjes in de weg
stonden". Er is integendeel sprake van op grote
schaal aangepakte instandhouding.
De rehabilitatie van de Roosendaalbuurt is voor
een groot deel voltooid, er wordt met de andere
helft nog dit jaar een begin gemaakt. Het wegen-
struktuurplan van 1968 wordt sinds 1974doorde
raad niet meer als uitgangspunt aanvaard. De
bouw van de centrumverdeelweg zal dan ook niet
voortgezet worden.
Het bestaande wegennet is uitgangspunt voor een
nieuw te ontwerpen verkeerssysteem. Dit is een
beslissing van de gemeenteraad die opnieuw aan
geeft, dat het beleid zich niet star op de uitgangs
punten van het jaar nul vast wil leggen.
Inmiddels heeft de gemeente een monumenten
verordening vastgesteld, waarin mede een scha
devergoedingsregeling is opgenomen t.b.v. de
eigenaren van de panden die op de gemeentelijke
monumentenlijst geplaatst worden. Een ge
meente die alleen wenst te slopen heeft aan een
dergelijke verordening geen behoefte.
Inmiddels heeft de gemeente in goede samenwer
king met de plaatselijke bouwverenigingen, een
groot aantal nieuwbouwplannen op open plaatsen
in de kern in voorbereiding; die plannen worden
afgestemd op de omgeving: kleinschalig en naar
karakter passend in de struktuur van het heide-
dorp dat Hilversum eens was.
Voorts heeft de gemeente een begin gemaakt met
het overleg met de bewoners om tot een spoedige
herinrichting te komen van de Oosterstraten, de
Havendwarsstraat, de Zadelstraat en de Prinsen
straat.
Dit gebied is na de Roosendaalstraat het tweede
van een achttal woongebieden dat zal worden
heringericht.
De opmerkingen over de gemeentelijke finan
ciën: Stadsvernieuwing kost veel geld, vooral als
vrijkomende stukken grond voor sociale woning
bouw worden bestemd. De grondexploitatie le
vert dan verliezen op. Twee miljoen, gedurende
40 jaren, zegt de auteur, en dat betekent dan
volgens hem een financieel bankroet voor de ge
meente. Nu lijkt twee miljoen wel heel wat, maar
het is nog minder dan één procent van het ge
meentelijk budget.
Het is juist dat de gemeente in 1972 en 1973
flinke tekorten had, maar die zijn inmiddels inge
lopen. Degraderen tot een zgn. artikel 12-ge-
meente, zoals de schrijver denkt, zit er bepaald
niet in.
Nog enkele rechtzettingen:
Er wordt gesproken van enkele tientallen, in het
verleden, gesloopte woningen. Deze worden
vervangen door nieuwbouw op dezelfde plaatsen.
Als Ned. Spoorwegen besluit tot vervanging van
het bestaande centrale station, zal dit niet gaan ten
kosten van woningen.
De alinea over de Ringweg is verre van duidelijk.
De zaak is deze: De Diependaalselaan is in een
ver verleden aangelegd als een stedelijke rond
weg. De laan zou daarbij de funktie krijgen het
lokale verkeer via de buitenzijde van de stad over
en van en naar de verschillende stadsdelen te
spreiden, of te geleiden. Dat was gemeentebe
leid. Dat gemeentebeleid dateert uit een tijd
waarin elders nog onbekommerd nieuwe wegen
werden voorzien en aangelegd door natuurgebie
den. De Hilversumse gemeenteraad heeft al in
1969 bij de provincie met klem aangedrongen op
het niet aanleggen van een weg (RW 80) zuidelijk
van Hilversum door een uit oogpunt van natuur
behoud en uit oogpunt van rekreatie belangrijk
heidegebied. De Diependaalselaan zou daardoor
noodgedwongen tevens de funktie krijgen van
interlokale verbindingsweg.
De tekeningen die toegevoegd zijn aan het artikel
waren ontleend aan de illustratie van het struk
tuurplan 1971 en hebben geen enkele aktuele
betekenis.
Naschrift: Het verwijt van Ben Wdat de auteur
van het gewraakte artikel geen andere gemeente
lijke instanties heeft benaderd dan een medewer
ker van de stedebouwkundige dienst, tevens
hoofd van de Stichting Hilversumse Gemeente-
schap plaatselijk (onafhankelijk) orgaan voor
sociaal en maatschappelijk welzijn, is niet juist.
Op verzoek heeft de schrijver van het artikel be
paalde stedebouwkundige en financiële aspekten
bij de daartoe geëigende (hoofden van) gemeente
lijke instellingen gecontroleerd.
Wanneer B. en W. wijzen op het al in 1968
vastgestelde wegenstruktuurplan dan moge hier
dan van voortvarendheid sprake zijn, maar daar
mee is nog niet gezegd dat het een goed wegen
struktuurplan was (is).
Elke wijziging, als aanpassing op moderner in
zichten, is nog geen verbetering. Aan de andere
kant: de wereldberoemde Dudok heeft ook wel
eens met de gemeentebestuur van Hilversum in
de clinch gelegen.
B. en W. kunnen overigens moeilijk ontkennen,
dat er in Hilversum geen kaalslag is gepleegd.
Evenmin zullen zij kunnen ontkennen, dat de
oude kem onherkenbaar is geworden voor hen,
die Hilversum kennen van vóór de Tweede We
reldoorlog. Anders geformuleerd erkennen B. en
W. dit ook, waar ze schrijven over „een groot
aantal nieuwbouwplannen op open plaatsen in de
kem".
De twee miljoen per jaar aan rente en aflossing;
dit bedrag veronderstelt o.i. niet ten onrechte, dat
er een aanzienlijke schuld bestaat. Iets anders
heeft de auteur niet willen beweren.
Er is, schrijven B. en W. nu een monumentenver-
ordening vastgesteld. Dat verheugt ons, maar
blijkt hieruit niet, dat het gemeentebestuur nogal
laat met deze verordening is. Hilversum is als
heidedorp al verscheidenen eeuwen oud. Er was
dus echt wel wat te beschermen.
Tenslotte: ons tijdschrift staat beslist niet alleen
'als het gaat om kritiek op het gemeentelijk beleid
in de onderhavige kwestie. Citeren we „De archi
tect" 8 (1977) 12: „Het huidige Hilversum
stortte zich een tijd geleden in een plan om nu
eens voor altijd een einde te maken aan de ver
keersmoeilijkheden door grote doorgaande we
gen en begon waar zich de kans bood te breken en
te verbreden. Dat plan heeft men nu weer met
schaamrood op de kaken snel terzijde geschoven,
maar de gaten zijn gebleven. De St. Vitus is
uitgepeld, ontdaan van de aangroei van vereni
gingsgebouwtjes en zij vertoont zich nu veel te
potent vooreen kerk in deze tijd en zeker vooreen
kerk in een tuinstad, kaal, geïsoleerd, vrijwel
onbereikbaar tussen de brokstukken stedelijke au
tobaan. Geen prettig verhaal, maar elke keer als
ik in Hilversum kom, word ik treuriger over dat
gehannes in het oude dorp. Geen .monumenten
zorg" in Hilversum, althans niet van enige bete
kenis Er loopt heel wat historie, architecto
nisch zowel als menselijk, gevaar te worden aan
getast, als het al niet is verdwenen. Men hakt op
het oude dorp in op een wijze, die nergens pers
pectief opent naar iets beters er wordt overal
gesloopt op een wijze, die elke samenhang doet
verdwijnen". Tot zover Ben Kroon in „De archi
tect" 8 (1977) 12. Redactie „Heemschut"
32