Strijd over „Broekhuizen" mt De Orangerie van het landgoed „Broekhui zen" onder Leersum, moet nodig worden gerestaureerd. Dit is niet een constatering van recente datum. Al meer dan vijf jaar wordt daarop aangedrongen, maar, zoals een zeer hooggeplaatst ambtenaar het te genover ons uitdrukte: „het is met de res tauratie van de Orangerie een gebed zonder eind". En er bestaat geen uitzicht, dat er dit jaar nog met de restauratie een aanvang zal kunnen worden gemaakt. Ruim drie jaar geleden heeft de Bond Heemschut al aange drongen spoed met de restauratie te betrach ten; helaas zonder resultaat. Er is overigens nog een slopende zaak met het landgoed; die betreft de wijze van beheer van het landschapspark. Alvorens op de beide kwesties nader in te gaan, eerst iets over de geschiedenis van het landgoed, waarvoor we putten uit het Kastelenboek van Utrecht door jhr. mr.dr. J. R. Clifford Kocq van Breugel. „Hoewel men reeds eerder personen die de naam Broekhuizen dragen aantreft in de charters, en „Broek huizen" dus reeds langer bestond, is de eerste belening, die we aantreffen die van 1408, toen de heer van Gaesbeek Tyman van Zuylen beleende met de hofstede te Broekhuizen en4 morgen lands, waar Alyd, de vrouw van Jan van Broekhuizen onroe rend goed naast had liggen. In 1440 bezit Gerand van Kuilenburg deze ridderhofstad, die hij in dat jaar aan zijn leenheer Jacob van Gaesbeek verkoopt". Daarna is het ridder goed nog vele malen in andere handen over gegaan. In 1897 kwam het in het bezit van de familie Pauw van Wieldrecht. Uiteinde lijk is het huis met 33 ha grond aangekocht door het Rijk. Na enige restauratie en ver bouwing werd er een vestiging van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in onder gebracht. „Het oude kasteel bestond in de 17e eeuw uit een complex van verschillende aansluitende vleugels met trapgevels. Tegen het einde van de 18e eeuw liet de toenmalige eigenaar Jan van Nellesteyn, heer van Dompselaer, kanunnik van Oud Munster, het oude huis afbreken. Naar ont werp van architect J. Berkman werd in 1794 een nieuw groter gebouw gesticht, dat ech ter reeds spoedig te klein bleek voor het zeer grote gezin van Van Nellesteyn. In 1810 droeg hij daarom de Amsterdamse stadsar chitect B. W.H. Ziesenis op „Broekhui zen" uit te breiden. Ziesenis verrichtte geen half werk. Toen zijn opdrachtgever het huis weer betrok, vertoonde het zich als een 205 massaal gebouw met drie verdiepingen, waarvan de uitspringende middenpartij werd beheerst dooreen monumentale peris tyle, gevormd door vier zware Ionische zui len. De bouwheer legde zich verder toe op het verfraaien van het interieur en het on derhouden van zijn landbezit. Uit Italië liet hij sfinxen en Chinese vazen van wit mar mer komen. Deze vazen zijn inmiddels „verdwenen" omstreeks de recente ver koop aan het Rijk. In 1818 bouwde de Haar lemse architect Jan David Zocher voor hem op de Donderberg een mausoleum in de vorm van een antiek tempeltje, bekend als de graftombe van Nellesteyn. In 1906 brandde het huis in zijn geheel af, doch het werd in zijn oude vormen herbouwd". Tot zover de geschiedenis van het huis. Voor de orangerie toonde de vereniging De Utrechtse Heuvelrug al in 1969 belangstel ling; men wilde er een streekmuseum in inrichten. Dat plan moest worden opgege ven, omdat het Rijksinstituut voor Natuur beheer, dat in het huis een vestiging was toegedacht, het voor uitbreiding nodig oor deelde er de beschikking over te krijgen. Groot was dan ook de schrik, toen te ver staan werd gegeven dat de orangerie zou worden gesloopt. Dat ging gelukkig niet door. Daarentegen kreeg de Rijksgebou wendienst al in begin 1970 de opdracht de restauratie van de orangerie voor te berei den. Ongeveer een halfjaar later oordeelde CRM de toestand, waarin de orangerie ver keerde zodanig, dat onmiddellijk ingrijpen geboden werd geacht. Ook al zou er geen praktische bestemming voor zijn, zou het, volgens CRM, nodig zijn tot herstel over te gaan ter voorkoming van een ramp. Een jaar later werd de restauratie op de lange baan geschoven. Weereen paar jaar later - 1974 - ging Heemschut zijn invloed aanwenden om te bereiken, dat de orangerie zou worden gerestaureerd. Vergeefs; het gebouw, on-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1977 | | pagina 28