Het kabinet van de minister-president
De hier boven staande titel klopt niet hele
maal met de inhoud van het nu volgende
verhaal. Zeker, we gaan straks het een en
ander vertellen over een restauratie op het
Binnenhof in Den Haag, die enige tijd gele
den is voltooid en die zo'n zes jaar heeft
geduurd. We doelen op de restauratie van
Binnenhof 20, waar eens het Departement
van Verkeer en Waterstaat was gevestigd en
in welk gebouw zich twee beroemde mo
numentale zalen bevinden: de Trêveszaal en
de Statenzaal, die mede in de jongste restau
ratie zijn betrokken en thans weer in al hun
barokke pracht pralen. In dit complex nu het
Kabinet van de minister-president èn de
RVD.
Intussen inwoners van 's-Gravenhage en de
toeristen beseffen het meestal niet, maar het
Binnenhof is een uniek complex, dat, vol
gens Leo Tasseron, op de leeftijd van twaalf
eeuwen kan bogen. Hij beroept zich daarbij
op studies van dr. C. de Wit, die hoofdcon
servator was van de afdeling Haagse ge
schiedenis in het Gemeentemuseum.
Laatstgenoemde was overigens bepaald niet
de eerste „moderne" historicus, die zich
met de geschiedenis van het Binnenhof
heeft bezig gehouden. Er is een kleine bibli
otheek over volgeschreven. Als standaard
werk geldt in onze tijden s-Gravenhage
zeven eeuwen", dat in 1948 verscheen van
de hand van dr. H. E. van Gelder. In dat jaar
heeft 's-Gravenhage dat eeuwfeest luister
rijk gevierd. „Een kapitale blunder" vol
gens dr. De Wit. Men was van een dubbele
denkfout uitgegaan.
In de eerste plaats zou hier ooit een keizer
paleis (palts) hebben gestaan en vervolgens
zou met zo'n paleis al tegelijk een dorp (Die
Haghe) aanwezig zijn geweest. Maarniet in
1248 ontstond Den Haag doch in 1370. Ook
omtrent de ontstaansgeschiedenis van het
jachtslot (de Ridderzaal) hebben de historici
van vroeger misgetast. De middeleeuwse
kroniekschrijver Beka vermeldde, dat graaf
Willem II in 1248 op de plek, dat we nu als
Binnenhof kennen, een keizerspaleis sticht
te. Niets daarvan, alweer volgens dr. De
Wit. Deze zette de hele geschiedschrijving
op haar kop. In een verkoopacte van 16
november 1229 vond hij, dat Dirc van Was
senaar aan graaf Floris IV de ruïne van een
hofstede of curtis van Vrouwe Meilendis
zaliger nagedachtenis verkocht, met de
daarop verblijvende horigen en alle daaraan
verbonden rechten. Van de ruïne van die
hofstede zijn in de kelders van de Ridderzaal
193
resten gevonden. Die hofstede dateert op
z'n vroegst van omstreeks 1200, maar Tas
seron schrijft, dat terplekke al in de karolin-
gische tijd (plm. 700) een curtis is geweest.
En het is daar, dat Floris IV, nadat hij en
kele jaren tevoren gehuwd was met Mach-
teld, dochter van Hertog Hendrik I van Bra
bant, een jachtslot bouwde. Dat was het
gebouw, dat we nu als Ridderzaal kennen.
Die is, als kasteel, door Floris V omstreeks
1280 gebouwd! En niet, zoals steeds werd
aangenomen, door Willem II, wiens gou
den beeld op de fontein daar dus ten on
rechte prijkt.
Slaan we nu een flink stuk van de geschie
denis over. Van de 16e eeuw af kan die
overigens vrij duidelijk worden gevolgd met
behulp van een aantal vogelvluchtkaarten.
Pas in 1875 werd een plattegrond van het
Binnenhofcomplex getekend. Intussen
moet nog wel even de historicus Calkoen
worden geciteerd, waar deze het jaar 1741
noemt, het jaar waarin met de komst van
prins Willem IV het tweede stadhouderloze
tijdperk eindigde en ,de staats- en rechtsin
stellingen, welke tenslotte na 1581 nader
werden geregeld, uitgebreid of volmaakt-
tegen het midden van de 18e eeuw althans
geen verdere vervormingen van belang on
dergingen. Evenmin was dit het geval met
de inrichtingen, waar deze instellingen zetel
hadden gevonden". Calkoen beschouwde
1747 op „historisch, administratief en to
pografisch gebied" als sluitpunt van de
bouwkundige geschiedenis van het Binnen
hof-complex. Dat is - achteraf bekeken -
niet juist meer. In het laatste kwart van de
vorige eeuw werd de Hofkapel gesloopt
(een ongehoord schandaal), de grote (te-
rug-)restauratie van de Ridderzaal kwam tot
stand (1904) en in het eerste kwart van de
20e eeuw werd het gebouw voor het minis
terie van Binnenlandse zaken (Binnenhof
19) gebouwd en nog weer later daartegeno
ver de uitbreiding van het ministerie-ge-
bouw aan het Plein 1om nog maar niet te
spreken over interne verbouwingen in de
gebouwen van de Eerste Kamer en de
Tweede Kamer (de laatste na de Tweede
Wereldoorlog ook uitgebreid met het com
plex langs de Hofweg).
De jongste restauratie
De restauratie en verbouwing ten behoeve
van de inrichting van het kabinet van de
minister-president en het ministerie van Al
gemene Zeiken (inclusief de Rijks Voorlich-
Jmm