Het „Trapkeshuis"*
Piet Rombouts (57) heeft kans gezien, nu al
weer enkele jaren geleden, om samen met
vijf zonen het deerlijk vervallen „Trapkes
huis" in Veldhoven te restaureren. En dat
alles in de vrije avonduren. Het monumen
tale uit 1750 daterende pand ontleent zijn
naam aan de karakteristieke en voor Neder
land welhaast unieke trapgevel. Ook het
tonggewelf in de grote huiskamer heeft er
mede toe bijgedragen, dat het huis op de
monumentenlijst werd geplaatst. Piet Rom
bouts woonde met zijn vrouw en zeven zo
nen aan de Broekweg, eveneens in Veldho
ven. De dagelijkse boterham werd verdiend
bij een bouwbedrijf. In de avonduren restau
reerde Piet Rombouts, die al sinds zijn LTS
opleiding grote belangstelling koesterde
voor houtbewerking en uit pure liefhebberij
wel eens een antiek meubelstuk onder han
den nam. Naar mate zijn zonen ouder wer
den nam ook bij hen de belangstelling voor
dit werk toe.
Ofschoon het werk al enige jaren geleden
werd voltooid, leek het ons aardig bijgaand
verhaal onder de aandacht van onze lezers
te brengen, omdat het als voorbeeld kan
gelden voor anderen. Het is een stukje res
tauratiegeschiedenis van Piet Rombouts,
die het werk met zijn vijf zonen klaarde.
Red. Heemschut.
En zo nam het plan, dat Piet Rombouts al
heel lang diep in zich koesterde, vastere
vorm aan. Hij wilde zich helemaal gaan
toeleggen op het restaureren van antieke
meubelen en op het maken van meubels uit
oud hout. Zijn zonen zouden hem bij realise
ring van het plan helpen. In de achtertuin
aan de Broekweg werd - zonder toestem
ming van de gemeente - een schuurtje ge
bouwd. „En dat kon natuurlijk niet. De
poppen waren dan ook meteen aan het dan
sen" zegt Piet Rombouts er nu van.
In 1963 trok hij de stoute schoenen aan en
stapte naar de toenmalige burgemeester Van
de Ven, die nu hetzelfde ambt vervult in de
historische stad Den Bosch. Deze was het,
die Rombouts vroeg of hij niets voelde voor
het „Trapkeshuis". „Hij vroeg zich afofik
dat wel zou aandurven. Nou daar heb ik niet
lang over nagedacht. Ik had zelf wel eens
aan het „Trapkeshuis" gedacht, maar ik
had nooit kunnen dromen, dat ik daarvoor
nog eens toestemming zou krijgen".
Het duurde nog drie jaar voordat Piet Rom
bouts werkelijk aan de slag kon. Drie jaar
tekeningen maken, drie jaar praten. Voor
Piet Rombouts hoefde dat allemaal niet. Hij
wilde werken.
In 1967 ging de kogel door de kerk. Piet
Rombouts mocht het „Trapkeshuis" huren,
vijftig jaar lang, voor een gulden per jaar.
Hij zou van de gemeente geen enkele finan
ciële steun krijgen bij de restauratie. De dag
nadat het desbetreffende raadsbesluit was
genomen, stond Rombouts met vijf zonen 's
morgens om zes uur bij het „Trapkeshuis"
om te beginnen.
Hij had destijds geen rooie cent. „Het was
voor mij een uitdaging. Ik had geen geld en
maakte dus ook geen planning. Ik pakte een
hamer en een zaag en begonIk denkdat dit
onze grote kracht is geweest. Bovendien
heb ik enorm veel steun ondervonden van
mijn vrouw en van mijn kinderen".
Het „Trapkeshuis" had vier jaar leeg ge
staan. Piet Rombouts herinnert zich nog,
dat je door de muren heen naar buiten kon
kijken. De algehele staat van het pand was
zonder meer slecht. Tijdens de restauratie
werd het gezin Rombouts geconfronteerd
met onvoorziene moeilijkheden. De achter
gevel moest steen voor steen worden afge
broken, omdat deze een behoorlijk eind uit
het lood stond. De grond werd tot drie meter
diepte afgegraven in de hoop op een stevige
laag te stuiten. Tevergeefs, er kwam alleen
maar moer uit de put.
Op aanraden van architect Jan van den Eer
den uit Den Bosch, die al eerder in opdracht
van de gemeente een aantal tekeningen had
gemaakt, werden twaalf Waalpalen de
grond ingedreven. De gemeente betaalde de
Het Trapkeshuis