De tuin van 't Loo
Heemschut
in de
Eerste Kamer
Leve het landschap
Minister van Doom (CRM) heeft nog geen
keuze gemaakt over de vraag welke van de
plannen tot (weder-)aanleg van de tuin ach
ter het paleis-museum 't Loo, zal moeten
worden uitgevoerd.
Dit blijkt uit het antwoord, dat de minister
op een vraag uit de Eerste Kamer, heeft
gegeven. De visie van de vier deskundigen
op deze problematiek heeft de minister nog
niet ontvangen.
Wèl heeft de minister een zeer uitvoerige
brief van de Vereniging voor tuin- en land
schapsarchitectuur over deze aangelegen
heid gekregen. De minister deelt hierover
aan de Eerste Kamer mee, dat hij het niet
juist acht zijn mening te geven over die brief
zolang hij niet beschikt over de visie van de
vier deskundigen.
Het bestuur van de eerder genoemde ver
eniging is intussen zo vriendelijk geweest
ons een afschrift van haar brief ter beschikT
king te stellen. Helaas laat de plaatsruimte
ons niet toe er in dit nummer van ons tijd
schrift uitvoerig aandacht aan te besteden.
Uit de brief blijkt dat het bestuur van de
vereniging een enquête onder haar leden
heeft gehouden. Een vijftigtal leden heeft
deze enquête beantwoord. Het resultaat
vinden we verrassend, want:
ruim 65% is voor de aanleg van de oor
spronkelijke tuin of een aangepaste vorm
daarvan;
een kleine"20% is voor het handhaven
van.de huidige landschappelijk aangelegde
tuin of een aangepaste vorm daarvan;
een kleine 15% is voor het vervaardigen
van een meer eigentijds ontwerp.
We vinden de brief zo interessant, dat we
ons voorstellen er in het volgend nummer
van ons tijdschrift uitvoerig op terug te ko
men.
v.d.W.
Bij de schriftelijke voorbereiding van het
openbare debat over de begroting van CRM
voor het lopende jaar, zijn van de zijde van
de Eerste Kamer een aantal belangwek
kende vragen gesteld.
Eén vraag luidde: Welke is de mening van
de minister tegenover de suggestie gedaan
in „Heemschut" november 1976, tot een
nationale regeling ten behoeve van het be
houd van het rietdak, waaronder niet alleen
de beschermde boerderij dient te vallen,
maar ook de karaktervolle- niet-monument
zijnde boerderij alsmede de tweede wo
ning?
Het antwoord van de minister luidde: Zoals
in het aangehaalde artikel in „Heemschut"
al wordt vermeld, worden van rijkswege -
voor zover de beperkte middelen dat toela
ten - subsidies verstrekt voor het herstel van
rieten daken van boerderijen, die onder de
bescherming van de Monumentenwet zijn
geplaatst. In sommige gevallen wordt zelfs
voor het herstel van het rieten dak van de
niet-beschermde boerderij een subsidie ver
strekt. De nationale regeling bestaat dus al.
Tot zover het antwoord van mr. Van Doom,
die daarin ook verwijst naar het jaarverslag
van de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg. Ten deze moeten we dan wel opmer
ken, dat toen wij ons pleidooi voor het rieten
dak schreven, het eerder genoemde jaarver
slag nog niet onder ogen was gekomen.
Ware dat wél het geval geweest, we zouden
daaruit de wetenschap hebben geput, die de
minister nu aan de leden van de Eerste Ka
mer levert.
We zouden overigens aan deze zaak wel
licht geen aandacht hebben besteed, ware 't
niet, dat het ons uiteraard deugd doet, dat in
de Eerste Kamer ons tijdschrift blijkbaar
goed wordt gelezen.
Uit de Eerste Kamer werd ook de volgende
vraag gesteld:
Zal het subsidiesysteem ingevolge de Mo
numentenwet in de toekomst meer worden
verfijnd in die zin, dat (meer) rekening
wordt gehouden met de financiële positie
van de eigenaar/gebruiker en met het feit of
de restauratie op ideële dan wel op commer
ciële basis plaatsvindt? Zal het begrip sub
sidiabele kosten" worden veranderd in die
zin, dat alleen de meerkosten, welke de
normale kosten van onderhoud te boven
gaan, subsidiabel worden gesteld?
En: In hoeverre kan rekening worden ge
houden met speculatie na restauratie? Zou
een tweedelige subsidie bestaande uit een
toekenning a fonds perdu en een terug te
betalen renteloos voorschot te overwegen
zijn?
Geen wijziging subsidiesysteem
Op deze serie vragen antwoordde de minis
ter van CRM, dat het vooralsnog niet in de
bedoeling ligt het subsidiesysteem in de ge
suggereerde zin te wijzigen. Wel is een on
derzoeksopdracht gegeven op dit terrein.
Overigens: er wordt al onderscheid gemaakt
in het systeem. Over de kosten van normaal
onderhoud wordt geen subsidie verleend en
voor meerkosten geldt hetzelfde. Maar, zo
deelt de minister mee, het moet niet uitge
sloten worden geacht, dat het eerder ge
noemde onderzoek ertoe zal leiden dat ook
op dit punt wijzigingen in het bestaande
systeem worden aangebracht.
Het eventueel invoeren van een zgn. anti-
speculatieclausule is in studie. Daarbij kan
betrokken worden de in de vraag gedane
suggestie een tweeledige subsidie in te voe
ren.
Oudere kanalen
Het rapport „Oude kanalen" van ANWB,
KNWV en Heemschut over de toekomst
van oude kanalen had eveneens de aandacht
van de Senaat. Hierop heeft de minister
geantwoord, dat hij bereid is om na te gaan
of naast de gegevens, zoals in het rapport
bijeen gebracht, nog nadere inventarisatie
nodig is. Het probleem van de oude kanalen
leent zich, volgens de bewindsman, niet
vooreen aparte beleidsvisie, doch zal in het
ruimere kader van recreatie, landschap, na
tuur en cultuurhistorie de aandacht krijgen.
Een financiële tegemoetkoming in de kos
ten van beheer en onderhoud van deze kana
len aan lagere overheden, laat de begroting
van CRM niet toe, zegt minister van Doom
in antwoord op een desbetreffende vraag.
v.d.W
Men schrijft ons:
In de gemeente X wordt ruilverkaveling be
dreven. Op een bepaald stuk land stond een
vijftal fraaie knotwilgen. Volgens het land
schapsplan zouden die bomen blijven staan.
Let wel, dat was (ook) de mening van de
overheid. Maar wat gebeurde er?
Doorgaans gaan de werklieden, die de ruil
verkaveling uitvoeren elke dag om half vijf
naar huis. Maar op een dag bleef er één
achter en om vijf uur had deze overijverige
met zijn zware machine vier van de vijf
knotwilgen gerooid. En dat onder het motto:
„Ik mag toch ook wel wat bijverdienen?"
En dat is dan gebeurd door iemand in dienst
van de overheid, met overheidsmateriaal,
maar wèl tegen de plannen van diezelfde
overheid in. Vooreen klein bedrag van de
eigenaar en/of toekomstige eigenaar wilde
de harde werker de bomen wel verwijderen.
Een ambtenaar van het stadsgewest gaf als
reactie op onze verbazing: „Als je een
57