Binnen de wallen van Enkhuizen met Pe
perhuis en Staverspoortje op de achter
grond
zen, Doesburg, Bourtange, Amersfoort,
Hasselt, Breda zoals uit de resoluties van de
Staten-Generaal en van de Gewesten is ge
bleken.
Ik ga nu aan de in Nederland miskende
vestingbouwer en ingenieur Henrick Ruse
voorbij en moet dan de initiator van de
Nieuw-Nederlandse vestingbouw noemen:
Menno Baron van Coehoorn (1641-
1707). Een man van het niveau van Stevin.
Op zijn naam staan: Bergen op Zoom, Coe-
vorden, Groningen, Deventer, Zutphen,
Amhem, Doesburg, Nijmegen, Grave,
Hulst, Sas van Gent. U hoorde namen, die
al eerder genoemd zijnmaar men is dan ook
een kleine eeuw verderen ook toen stond de
techniek niet stil en zeker niet die van de
ballistiek of de techniek der vuurwapenen.
De burger
Hoe stond de burger tegenover vesting
stad?
In de middeleeuwen boden de hoge, dikke
aarden wallen, vaak voorzien van pallisa-
dering en staketsels, meestal met zg. natte
grachten, een zekere veiligheid, zolang er
met werptuigen werd gestreden.
Naarmate de vuurwapenen krachtiger en
draagkrachtiger werden, namen ook de ver
beteringen in de vestingbouw toe door ge
bruikmaking van steen als materiaal en voor
de vormgeving van verfijningen zoals: ron-
42
délen, kazematten, kanonkelders, bastions,
halfbastions, voorwerken, enz.
Tenzij de vestingstad op last van een over
winnende belegeraar voor straf werd ont
manteld, bleven de bolwerken - al of niet
geschonden - hun rol in het stadssilhouet
spelen. Voor de burger beklemtoonden zij
de beslotenheid van de stadskern.
Sloop
De grote sloper en vernieler van het stads-
bolwerk werd de bevolkingstoeneming in
de 19de eeuw. Amsterdam, dat meer dan
anderhalve eeuw op 200.000 inwoners had
gestaan, groeide van 1850 - 1900 tot
510.000 en van 1900 - 1950 nog eens tot
800.000 inwoners.
Naar de toenmalige opvattingen lagen bij de
hierop volgende en noodzakelijk geworden
stadsuitbreidingen de bolwerken „in de
weg".
Indien de stadsuitbreidingen destijds door
bezonnen planologen met enige visie waren
geschied, dan zouden vele stadswallen als
zogenaamde groenstoken zijn ingepast in de
uitbreidingen. Maar, stadsuitbreidingen
maken van die allure was een nieuw vak en
dat gaf aanleiding om ook van blanke vellen
papier op de tekentafels uit te gaan. Ten
onrechte.
Vele bolwerken hebben het toen als on
bruikbare belemmeringen en sta-in-de-weg
moeten afleggen tegen wat vaak zo onbe
grepen „vooruitgang" wordt genoemd.
Teveel bleef men vasthouden aan de afge
dane strategische betekenis van de bolwer
ken, te weinig zag men de mogelijkheid om
nieuwe betekenis aan de bolwerken te geven
en deze in te passen in de steeds zich wijder
uitstrekkende stadsplattegronden. Wel zijn
er hele en halve miezerige plantsoentjes
ontstaan, zoals Amsterdam en Utrecht die te
zien gaven, maar bolwerken als zodanig
bewust in de stadsuitbreiding opnemenwas
een nieuwe opvatting. Het inzicht brak
door, dat bolwerken een rol zouden kunnen
spelen in de recreatie en zelfs betekenis
zouden kunnen krijgen als natuurmonument
temidden van het stadsgebeuren. Dat
opende geheel nieuwe perspectieven.
Bolwerken als nestelplaatsen van vogels
zijn overigens van kostelijke betekenis voor
het stadsleven. Gelukkig zijn er karakteris
tieke voorbeelden van indrukwekkend her
stel van eenmaal machtige bolwerken, zoals
de stad Heusden met haar fortificatie van
Jacob Kemp dat te zien geeft, én het Mui-
derslot.
Indeling steden
Fockema Andreae onderscheidt in het lage
land: dijk- en damsteden, waaronder hij
Dordrecht, Vlaardingen en Leiden noemt
en, als simpel voorbeeld van een dijkstad:
Brielle (langs de dijk Noordeinde, Voor
staat, Nobelstraat, Zuideinde). Als voor
beeld van damsteden vermeldt hij: Edam,
Monnikendam, Amsterdam, met de dam of
sluis als middelpunt, zoals Edam dat van
daag nog zo duidelijk kan tonen. Verder
onderscheidt hij grachtensteden, zoals
Delft, uiteraard ook kust- en havensteden,
maar ook terpen- en wierdensteden zoals
Leeuwarden en Dokkum. In het hoge land
maakt hij een onderscheiding van rand- en
oeversteden en de steden van het binnen
land. Onder deze laatste rekent hij de
voorde-steden zoals Amersfoort, de im
muniteitssteden aan de voet van geestelijke
stichtingen, waarvan Oldenzaal een typisch
voorbeeld is en dan de uitgegroeide dor
pen. Hij noemt Culemborg en Grave als uit
kastelen gegroeide steden. Als typische
oeversteden vermeldt hij Doesburg, Kam
pen, Geertruidenberg en Woudrichem. Ik
breng dit bepaald niet in herinnering om het
voor u onoverzichtelijker te maken, maar
wél om een indruk te geven van de rijke
verscheidenheid, welke wij kennen, als de
typering van Nederlandse steden aan de
orde komt.
Het verkeer
Het opofferen van de omwallingen bij stads
uitbreidingen was niet énkel een gevolg
van de bevolkingstoename maar ook van het
toenemende gebruik van auto's, dus het
parkeren en de verkeersopstoppingen in de
kem. Deze ontwikkeling, die explosief
was, is bij geen der prognoses voorzien. De
kem is altijd de oude stad binnen de veste
en, waar die verdwenen is, binnen de stads
gracht, of zoals in Amsterdam, binnen de
Buitensingel.
De tijd, dat men in de enige straat, die het
Friese stadje Sloten doorkruist, zijn klom
pen moest binnenhalen als de autobus pas
seerde, is voorbij. Een rondweg kwam er,
zij het niet zonder strijd. Niet alleen om
Sloten, maar om vele dorpen en steden zijn
rondwegen gekomen, die het as verkeer dat
niet in de kem behoeft te zijn, de gelegen
heid biedt er om heen te rijden. Een oplos
sing, die tevens de luchtverontreiniging
door uitlaatgassen in de kernen verminderde
en daarmee de aantasting van de steen.
Problemen betreffende het parkeren en van
verkeersopstoppingen zijn er in het verleden
al meer geweest. In dat verband kan de
geschiedenis van de ontwikkeling der ste
den veel leren. Helaas is dit in Nederland
lang een verwaarloosd onderdeel van de ar
chitectenopleiding geweest.
Toen de waterstad Amsterdam in de 17de
eeuw bezig was met haar viervoudige ver
groting en het geniale halve-maanvormige
stadspatroon op het Y richtte, legde men, ter
versterking, een ommuring met 26 bastions
om de nieuw uitgelegde stadOp elk bastion
werd een molen geplaatst, dat waren des-